De dochter van Stalin : het veelbewogen leven van Svetlana Alliloejeva
Rosemary Sullivan
Rosemary Sullivan (Auteur), Regina Willemse (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : FRANKRIJK 945.3 |
31/05/2014
Toen in juni 1940 Hitlers oorlogsmachine Frankrijk verrassend snel overweldigde, voltrok zich vanuit Parijs – dat als ballingsoord tijdens het politiek woelige interbellum nog meer dan tevoren een enorme aantrekkingskracht genoot — een vluchtelingenstroom richting zuiden. Door de in diezelfde maand nog getekende wapenstilstand kwamen uitgeweken vluchtelingen in het niet bezette Frankrijk in de klem te zitten van het autoritaire Vichy-bewind van maarschalk Pétain die gewillig zou samenwerken met Nazi-Duitsland.
Enter Varian Fry, een jonge kunstminnende classicus, die door een Amerikaanse hulporganisatie, het Emergency Rescue Committee, naar Marseille werd gezonden om een ontzagwekkende keur aan Europese intellectuelen en artiesten het land uit te krijgen. Fry kwam naar Europa met een oorspronkelijke namenlijst van tweehonderd personen, maar hij en zijn medewerkers zouden uiteindelijk naar schatting 2000 mensen uit de klauwen van het nationaal-socialisme kunnen redden, waaronder Duitse en Oostenrijkse Joodse filosofen en schrijvers als Hannah Arendt en Franz Werfel en Franse avant-garde kunstenaars als Marcel Duchamps en André Masson.
Het relaas over deze spannende doch tragische brok geschiedenis centreert de Canadese schrijfster en dichteres Rosemary Sullivan rond villa Air-Bel. In dit majestueuze landhuis in La Pomme nabij Marseille verbleven naast Fry en enkele van zijn medestanders, zoals zijn secondant Danny Bénédite en geldschietster Mary Jane Gold, ook illustere vluchtelingen zoals Andre Bréton, Max Ernst, Marc Chagall en de in Brussel geboren Russische schrijver Victor Serge. Sullivan schrijft op een levendige manier over de wanhoop en perikelen van de bewoners, maar ook over intense kameraadschap en hoe kunst een bijzondere plaats innam in dit toevluchtsoord.
Dat de schrijfster haar boek laat aanvangen met de Joodse cultuurfilosoof Walter Benjamin, die met zijn zwartlederen aktetas de oversteek waagt via de Pyreneeën, is in meerdere opzichten veelzeggend. De onfortuinlijke Benjamin zou uiteindelijk in de Spaanse grensplaats Portbou een einde aan zijn leven maken én zijn aktentas – die mogelijk zijn voltooide manuscript over de Parijse Passages bevatte — is nooit meer opgedoken. Sullivan onderstreept op deze wijze het hachelijke karakter van de indertijd opgezette reddingsoperaties, maar benadrukt nog meer de onschatbare waarde van al dat andere menselijke kapitaal dat door stoutmoedige individuen als Fry en zijn medewerkers wel gered kon worden.
In een zestigtal korte en vlot behapbare verhalende hoofdstukken vertelt Sullivan niet alleen over de tot de verbeelding sprekende taferelen in de villa, maar schetst ze eveneens haarfijn het veranderende klimaat in Frankrijk; de crisisjaren die hand in hand gingen met een verscherpte polarisatie tussen links en rechts, de oorlogsdreiging en de zich voortslepende drôle de guerre, de oorlogsmoeie bevolking die Pétain en Laval aanvankelijk liet betijen, de toenemende xenofobie en het groeiende antisemitisme in het bijzonder. Dit alles resulteert in een zorgvuldig gedocumenteerde historische reconstructie van een een bewogen en nog steeds gevoelige periode uit de Franse geschiedenis, met in haar hart een beklijvende lofzang op de burgermoed van door morele verontwaardiging gedreven enkelingen. [Frederik Polfliet]
Hans Renders
Nadat Duitse troepen in 1940 Parijs binnenvielen, kwam er een stroom van vluchtelingen op gang richting het zuiden van Frankrijk. Met name kunstenaars werden tot vijanden van het nazisme uitgeroepen. Dankzij de Amerikaanse Varian Fry wordt een vluchtorganisatie op touw gezet die minstens tweehonderd kunstenaars naar Portugal, Zwitserland en de Verenigde Staten laat ontsnappen. De Canadese Rosemary Sullivan beschrijft dit verhaal en spitst het toe op Villa Air-Bel, een statig landhuis in de buurt van Marseille dat in 1940 al een paar jaar leeg stond, toen daar onder meer André Breton, Marcel Duchamp, Marc Chagall, Max Ernst en André Masson ondergebracht werden. Sullivan beschrijft de problemen tussen Fry en zijn Amerikaanse weldoenster, de collaborerende regering Petain onder wier jurisprudentie Villa Air-Bel stond, en de steeds stugger reagerende Amerikaanse overheid. Een prachtig boek over een vergeten verhaal uit de Tweede Wereldoorlog. Met zwart-witfoto's, eindnoten, een literatuurlijst en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.