Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt : over het autobiografische geheugen
Douwe Draaisma
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Historische Uitgeverij, 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : PSYCHOLOGIE : 415.5 DRAA |
31/10/2013
‘Boeken over dromen — ik ben er altijd met een wijde boog om heen gelopen.’ De openingszin van Douwe Draaisma’s De dromenwever legt meteen de lat waar ze liggen moet: hoog. De belofte van deze eerste zin is inderdaad niet min. Met dit boek over dromen, zo moet de lezer besluiten, zal het heel anders zijn dan met de meeste boeken die de auteur van deze zin spontaan met het onderwerp associeert: boeken die zich in de boekhandel bevinden in de kast ‘esoterie en spiritualiteit’, naast boeken over ‘auralezen en uittredingen’. Wie Draaisma’s werk de voorbije jaren een beetje gevolgd heeft, weet natuurlijk dat zijn schrijven over dromen in niets zal lijken op het zweverige zelfhulpproza waar hij in de eerste alinea’s van De dromenwever naar verwijst.
Draaisma heeft de voorbije twee decennia een stevige reputatie opgebouwd met een reeks boeken die zowel het brede publiek konden aanspreken als iets meer gespecialiseerde lezers. In werken als De metaforenmachine: een geschiedenis van het geheugen (1995), Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt: over het autobiografische geheugen (2001) en het drie jaar geleden verschenen Vergeetboek paart hij een glasheldere, appellerende stijl aan een ruime en diepgaande kennis van zijn onderwerp: het menselijke geheugen als wetenschappelijk fenomeen en als cultureel object. Draaisma is een historicus van de wetenschap die tegelijk oog heeft voor de ontwikkelingen in zijn vakgebied en voor de maatschappelijke en culturele betekenis die wetenschappelijke fenomenen, verklaringen en evoluties krijgen. Zijn onderwerp is het menselijk geheugen in al zijn facetten. Draaisma heeft het in zijn verschillende boeken niet alleen over de manier waarop men in de loop der tijden dat geheugen heeft voorgesteld en vormgegeven, maar ook over talrijke onderzoekers die zich met het geheugen hebben beziggehouden en die met en in hun werk ons beeld van het geheugen scherper hebben gesteld. Het in 2006 verschenen Ontregelde geesten: ziektegeschiedenissen bijvoorbeeld geeft in dertien hoofdstukken een beeld van leven en werk van breinwetenschappers die hun naam hebben gegeven aan een intussen bekende aandoening (Parkinson, Alzheimer, Asperger).
Draaisma heeft daarbij ook altijd oog gehad voor minder bekende namen uit de geschiedenis van de wetenschap. Hij heeft steeds met veel sympathie en zelfs affectie geschreven over onderzoekers van wie de namen intussen in de nevelen der tijd zijn verdwenen maar wier werk niettemin van groot belang is geweest voor de ontwikkeling van de discipline waarin ze werkzaam waren. De geschiedenis van een wetenschap bestaat niet alleen uit een opeenvolging van grote namen, maar uit een wirwar van processen en ontwikkelingen waar ook veel nobele onbekenden een rol in hebben gespeeld. Zo heeft Draaisma het in het eerste hoofdstuk van De dromenwever achtereenvolgens over Charles Sherrington, Eugene Aserinsky en Hans Berger, drie breinwetenschappers van wie de namen enkel bij vakgenoten van Draaisma een belletje zullen doen rinkelen. In de hem kenmerkende wervende stijl maakt Draaisma duidelijk welke rol deze drie hebben gespeeld in het zich in de loop van de twintigste eeuw ontwikkelende onderzoek naar hoe mensen dromen en wat het allemaal betekent dat het brein wanneer het lichaam slaapt toch actief blijft.
In De dromenwever staat Draaisma natuurlijk ook stil bij bekendere namen uit de geschiedenis van de droomstudie. Vooral Sigmund Freud (van wie eind 1899 Die Traumdeutung verschijnt, hoewel de intussen onbetaalbaar geworden eerste druk aangeeft dat het boek van 1900 dateert) en de Nederlandse schrijver Frederik Van Eeden spelen in Draaisma’s nieuwe boek een hoofdrol. Van Eeden hield jarenlang een droomdagboek bij en vond ook de term uit die men nog steeds geeft aan een speciaal soort droom: een droom waarin men droomt dat men droomt, de zogenaamde ‘lucide droom’. Van Eeden had aanvankelijk niet zo’n hoge pet op van Freud, maar toen hij in 1914 bij de Freuds op visite mocht veranderde zijn beeld van de Weense psychiater volslagen: ‘een eedel type, een goed mensch’, noteerde hij in zijn Dromenboek.
Behalve over lucide dromen heeft Draaisma het in De dromenwever ook nog over verschillende andere soorten dromen die elke lezer wel als de zijne of de hare zal herkennen: dromen waarin je vliegt, dromen waarin je zeker bent dat je voor een belangrijk examen zult zakken (dat is doorgaans een examen waarvoor je in de werkelijkheid geslaagd bent), dromen waarin je je naakt of half gekleed voelt, dromen waarin je erge angsten doormaakt of juist prettige erotische avonturen beleeft. Door elk van de hoofdstukken van zijn boek aan een herkenbaar soort droom op te hangen, zal Draaisma met dit nieuwe boek wellicht opnieuw een breed publiek kunnen bereiken. Lezend in De dromenwever kom je jezelf af en toe tegen, zelfs wanneer je niet of nauwelijks droomt. En zoals steeds weet Draaisma ook vragen aan de orde te stellen die iedereen zich wel eens heeft gesteld. Aangezien we dromen in beelden, in visuele vormen, betekent dat dat een blinde niet kan dromen? (Het boek bevat een mooi interview met de blinde Nederlandse theatermaker, componist en romanschrijver Vincent Bijloo over deze kwestie.)
Toch had ik na afloop niet het gevoel dat ik met deze Dromenwever de beste Draaisma van de voorbije jaren heb gelezen. Bij momenten maakt het betoog te veel sprongen en lijkt niet alle materiaal even goed geïntegreerd. Het zou al te gemakkelijk zijn het onderwerp zelf verantwoordelijk te stellen voor de soms wat schokkerige opbouw van sommige hoofdstukken. Niet dat de lezer overigens hoeft te wanhopen: ook wanneer hij niet op zijn allerbest is, laat Draaisma het gros van de concurrentie schijnbaar moeiteloos achter zich.
[Jürgen Pieters]
Jacolien Zwart
Deze wetenschappelijke uitgave over dromen bespreekt, na een voorwoord en het introducerend hoofdstuk over de werking van het dromen, de hersenfuncties en soorten slaap, uitgebreid tien verschillende soorten dromen. Hoe vliegdromen, naaktdromen, examendromen, lucide dromen of nachtmerries tot stand komen, verklaard kunnen worden, onderzocht zijn door de eeuwen heen en hoe ze de dromer beïnvloeden, wordt aan de hand van onderzoeksresultaten en droomvoorbeelden uitgelegd. Schitterend is vooral het hoofdstuk dat inzicht geeft in de dromen van blinden (inclusief een interview met cabaretier Vincent Bijlo) of hoe de lezer ontdekt dat erotische dromen niet altijd zijn wat ze lijken. Een prachtig geschreven, eenvoudig leesbaar en zeer verhelderend boek waarin de auteur (hoogleraar geschiedenis van de psychologie, bekend van vele populairwetenschappelijke boeken) 'Die Traumdeuting' van Freud en de dromendagboeken van Frederik van Eeden als een rode draad verweven heeft. Voor lezers die meer willen begrijpen van (hun eigen) dromen. Met enkele zwart-witfoto's, noten en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.