Meester Ernestine
Detty Verreydt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2013 |
JEUGD : VERHALEN BLAUW (12-14 J.) : VERR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2013 |
Woord Jeugd Verhalen :
|
31/10/2013
De klaprozen op de cover verklappen de thematiek van het nieuwste boek van Detty Verreydt. In 2014 zal het honderd jaar geleden zijn dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Op allerlei manieren wordt dat herdacht. Het verwondert dan ook niet dat er jeugdboeken verschijnen die de jonge lezer een inkijk willen geven in het leven ten tijde van ‘de groote oorlog’. Opdat de oorlog niet vergeten wordt. Opdat het nooit meer gebeurt.
De auteur vertelt het verhaal op basis van de herinneringen van haar oom die de oorlog meemaakte. Kleine Rik woont samen met mama en zijn kleine zus Rosalie bij oma en opa want, papa, ‘de schoolmeester’, moest naar het front vertrekken als ambulancier. Samen met Riks nichtje Alice en de rest van de familie moeten ze vluchten tot in Nederland om nadien, als het veilig genoeg is, terug te keren. Verreydt legt de focus op het kleine dagdagelijkse leven van een gezin een eeuw geleden en vooral de vraag of papa nog in leven is, beheerst het boek.
Verreydt legt de klemtoon niet op de gruwel in de loopgraven, het gaat vooral over smokkelen, stiekem post versturen naar het front, het tekort aan eten dat via zegels moet worden gekocht, het verbergen van allerlei zaken voor de Duitse soldaten. Zoals in veel oorlogsverhalen is de jonge hoofdpersoon onwetend. ‘Als we niet te veel weten, kunnen we onze mond ook niet voorbijpraten.’
Toch grijpt het boek je nergens naar de keel. De auteur hanteert een vrij direct taalgebruik met weinig beeldspraak en door het gebrek aan beschrijvingen blijf je als lezer een beetje op je honger. De karaktertekening is nogal oppervlakkig waardoor het identificatie met de jonge hoofdpersoon bemoeilijkt. De gebeurtenissen, eerder dan de gevoelens die ermee gepaard gaan, staan centraal.
Toch blazen de kleine details het verhaal af en toe wat leven in. Een oorlogsliedje dat kleine Rosalie plots zingt en waarvan ze niet begrijpt waarom ze het niet mag zingen. ‘“Pa, hoe is het aan de IJzer?” vroeg het zoontje aan de keizer. “Ach, mijn jongen, we kunnen er niet door, want de kleine Belg staat ervoor”.' Verder geeft Verreydt subtiel mee hoe enkele vaderlandsstrijders getraumatiseerd terugkeren van het front. ‘De jongeman antwoordt niet. Zijn moeder komt aangelopen. Ze neemt hem bij de hand alsof hij een kleuter is.’
Geen grootse, heroïsche verhalen dus, maar een sober boek dat de spanning er moeilijk weet in te houden. De enigszins hoopvolle, maar oh zo ironische laatste zin is misschien de beste van het boek. ‘Goede ambulancier? Denk je soms dat het ooit nog oorlog wordt? Zo dom zijn de mensen niet.’
[Vanessa Dockx]
R. Balvers
Rik, zijn zusje en hun ouders worden geconfronteerd met de Duitse bezetting in 1914 in België. Vader wordt naar het front gestuurd en de kinderen vluchtten samen met moeder naar Nederland. Na verloop van tijd keren zij terug naar hun vaderland, waar de oorlog nog woedt. Het verhaal is geschreven vanuit de optiek van Rik, zodat de doelgroep zich goed kan inleven in zijn belevingswereld. Omdat Nederland gevrijwaard is gebleven van de Eerste Wereldoorlog is deze periode nogal onbekend voor onze jeugd. Hoe anders was het voor de schrijfster; zij gebruikte herinneringen van haar oom voor het verhaal. Regelmatig worden situaties beschreven uit het dagelijks leven tussen 1914 en 1918. Toch zou het boek aan meerwaarde winnen als de gebeurtenissen wat meer uitgediept zouden zijn. Het blijft wat te oppervlakkig, zodat het beeld van deze trieste tijd niet geheel tot zijn recht komt. Dit vlot geschreven boek is spannend en zal zeker met plezier gelezen worden. Vanaf ca. 10 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
Volgend jaar wordt herdacht dat de eerste wereldoorlog honderd jaar geleden begon. 'Niet welkom' is een geschikt boek om in een derde graad basisonderwijs te gebruiken bij een project daaromtrent. Het boek bekijkt de oorlog door de ogen van de elfjarige Rik. De vader van Rik is hoofdonderwijzer in Brasschaat en wordt bij het uitbreken van de oorlog opgeroepen als ambulancier. Moeder en de twee kinderen wonen bij de grootouders, maar ze moeten vluchten omwille van de nabijheid van een kazerne en de haven van Antwerpen. De kinderen worden zo weinig mogelijk deelgenoot gemaakt van de zorgen en de angsten van de ouders. De hele familie - grootmoeder, tantes en nonkels - vlucht naar het noorden, richting het neutrale Nederland. Nichtje Alice is een leeftijdsgenote en een perfect maatje voor Rik. Eerst logeren ze twee nachten bij tante Paulien op de boerderij ten noorden van Antwerpen en trekken dan verder naar Nederland. Daar zijn ze allesbehalve welkom. Uiteindelijk vinden ze een slaapplaats in het atelier van een schrijnwerker. Na de val van Antwerpen en het terugtrekken van het leger achter de IJzerlinies keren ze zo vlug als mogelijk terug naar huis. En dan begint een vier jaar lange bezetting door de Duitsers. En evenlang wachten op de terugkeer van vader. De scholen blijven dicht, er wordt gesmokkeld en voor voedsel worden woekerprijzen gevraagd. Bovendien worden de mensen verplicht een Duitse soldaat onderdak te geven. Brieven schrijven is moeilijk en ze worden gecensureerd door de bezetter. Er ontstaat een netwerk van koeriers die brieven via Nederland naar en van het front brengen. De mensen zijn vindingrijk en trachten de voortdurende controles en de beperkingen van de Duitsers te omzeilen. Maar de oorlog blijft duren. Als de scholen uiteindelijk toch weer opengaan, neemt de mama van Rik de plaats van haar man in om te verhinderen dat er een nieuwe onderwijzer aangesteld wordt. Als de Duitse soldaten in opstand komen tegen hun keizer weten de Belgen dat de oorlog op zijn eind loopt. Even wordt er melding van gemaakt dat ook de Vlaamse soldaten in opstand kwamen tegen de eentalig Franstalige legerleiding. De oorlog is voorbij en de eerste soldaten komen naar huis. Ook de lijsten met de gesneuvelden raken bekend. De papa van Rik laat lang op zich wachten en het duurt lang eer ze nieuws krijgen. Dan mag soldaat 13.381 een week met verlof komen, maar daarna moet hij terug om de gewonden verder te verzorgen. Het is februari 1919 eer hij voorgoed naar huis mag. Mama, opa, Rik en Alice gaan hem afhalen en dan is het echt kermis. Rik wil ook ambulancier worden als het nog eens oorlog wordt. Denk je soms dat het ooit nog oorlog wordt? Zo dom zijn de mensen niet, besluit papa. Een heel mooi einde, helaas weten we ondertussen beter!
Het is een toegankelijk boek dat vooral het lot van de thuisblijvers en de vluchtelingen belicht. Voor de kinderen is de oorlog spannend en een lange vakantie is leuk. Het boek bestaat uit korte hoofdstukken, wat het zeer leesbaar en overzichtelijk maakt. Op p. 33 maken ze zich klaar om een tweede nacht bij tante Paulien te slapen en dan vraagt tante Bertha waar ze zullen slapen. Dat lijkt me een overbodige vraag. Op p. 73 en 117 staan drukfouten: toe = toen en Rosalie stap = stapt. Verder is het een interessant boek, ook al omdat het nu eens niet over het front als dusdanig gaat maar over de impact van de oorlog op het dagelijks leven van de burgers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.