De donkere kamer van Damokles
Willem Frederik Hermans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HERM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 1995 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HERM |
31/12/2000
Vijftig jaar geleden schreef Willem Frederik Hermans (1921-1995) onder de indruk van de Tweede Wereldoorlog deze novelle, een allegorie van zijn pessimistische mens- en wereldbeeld. Bij het verschijnen in 1952 riep ze verontwaardigde reacties op, maar intussen is ze haast eensluidend gecanoniseerd. Een Nederlander doolt samen met partizanen rond in door de Duitsers bezet Oost-Europees gebied, waar de oorlog in alle hevigheid woedt. Hij komt terecht in een ogenschijnlijk verlaten villa, en lijkt de dans ontsprongen. Als een groep Duitse soldaten bij hem komt inkwartieren, doet hij zich voor als de eigenaar van het huis. Van dan af wordt de novelle zo spannend als de beste thriller: wat gebeurt er als de rechtmatige bewoner en diens vrouw opduiken, wat schuilt er achter de ene kamerdeur die de hoofdpersoon niet openkrijgt, en hoe reageert hij als de partizanen de Duitsers komen verdrijven?
De titel -- een allusie op de succesvolle overwintering van de beroemde Nederlandse expeditie op Nova Zembla -- wordt totaal anders ingevuld dan het er eerst naar uitziet. Aan de wreedheid van de oorlog valt niet te ontsnappen, communicatie tussen mensen blijkt ofwel onmogelijk of slechts haalbaar via bedrog en misverstand, overleven stoelt alleen op het recht van de sterkste. Na een halve eeuw heeft Het behouden huis niets van zijn kracht ingeboet. Het is een boek dat niet alleen tegen herlezen kán, maar er zelfs om vraagt -- door de hallucinante sfeer, het verwrongen perspectief en de meesterlijke manier waarop Hermans zijn sadistische universum tot in het taalgebruik laat woekeren: "Er floten kogels in de tuin. Korte uitbarstingen ontbloeiden op een ondergrond van vaag rumoer. Ik keek naar de aquaria, waarin de vissen zweefden door hun groen als op een andere ster." [Erik de Smedt]
Redactie
Deze novelle verscheen in 1951, dus vrij vroeg in de loopbaan van Hermans als schrijver (hij debuteerde in 1947). Geschreven in een sobere, zakelijke stijl zijn alle ingrediënten van Hermans pessimistische levensvisie meteen al aanwezig. In dit verhaal is de noodlottige omstandigheid de Tweede Wereldoorlog. De ik-figuur, een Nederlander die tegen de Duitsers strijdt, moet een stadje in Hongarije gaan zuiveren van boobytraps. Het stadje is door de Duitsers verlaten en de bewoners zijn gevlucht of geëvacueerd. Tijdens zijn zoektocht wordt zijn aandacht getrokken door een huis met grote ruiten. Hij gaat er wonen en als de Duitsers het stadje heroveren, doet hij zich voor als de eigenaar. Een echte bedreiging doet zich pas voor bij de terugkeer van de werkelijke eigenaars. Moedwil, misverstand, toeval en miskenning zijn de kenmerken van het wereldbeeld dat Hermans ons schetst. Hij laat ons weten dat het volmaakte onbestaanbaar is, en het enige haalbare de mislukking is. Ook opgenomen in de bundel 'Paranoia'. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.