Rivieren keren nooit terug : roman
Joke J. Hermsen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ESSAY : HERM |
Hans Cottyn
ru/eb/28 f
Hans Cottyn
We gaan niet goed om met tijd. We vinden voortdurend dat we er geen hebben, of niet genoeg. En we zijn experts geworden in het verlummelen ervan. InStil de tijd had Joke Hermsen het over filosofen, schrijvers, schilders en componisten die de sprong maken van 'tijd hebben' naar 'tijd zijn'. Het boek uit 2009 werd met een oplage boven de 70.000 exemplaren een verrassende hit. Verrassend, want hoe toegankelijk geschreven ook, het blijft een boek dat dieper graaft dan de gemiddelde thriller of chicklit. Dat heet dan allicht het juiste boek op het juiste moment. Hermsen: 'Ja, ik heb wel iets met timing. Als filosoof probeer ik een beetje een jazzmuzikant te zijn. Mijn lezingen zijn ook altijd een soort improvisaties.'
Timing, het is een eigentijdse manifestatie van de vergeten Griekse god Kairos, de jongste zoon van Zeus. De andere, bekendere god die we met tijd associëren is Chronos, meestal afgebeeld als een oude man met een baard en een zandloper. Hij staat voor de meetbare kloktijd. Kairos daarentegen is een jonge, gespierde god met vleugels aan schouders en voeten. Hij toont het andere gezicht van de tijd en staat voor tijd die bevlogen maakt, inspirerend is. Kairos is helemaal kaal maar heeft op zijn voorhoofd een haarlok.
'Kairos is de god van het geschikte ogenblik, van de intense aandacht. Om het moment van vernieuwing, inzicht en inspiratie te grijpen moet je geconcentreerd zijn, hyperalert, gebogen over je eigen ziel, op één ding gericht, de specifieke context tot in alle details bestuderen. Dan pas kun je Kairos bij zijn lok grijpen. Uit de kloktijd raken is pure vrijheid, die moeten we leren herwaarderen.'
Op weg naar dit interview hoorde ik op de radio een uitspraak van componist Leonard Bernstein: 'Om iets groots te bereiken, heb je twee dingen nodig. Een plan, en te weinig tijd.'
'Ja, dat herken ik. Zonder deadline was dit boek er niet geweest, al is het drie maanden later klaar dan voorzien. Ook ik heb, zoals velen, aanleg tot treuzelen. Het is zeer verleidelijk om te denken dat je ergens geen tijd voor hebt. Grappig dat dit boek dan ook het eerste is waar ik de deadline niet voor haal. Maar het gaat er vooral om het juiste evenwicht tussen Chronos en Kairos te bereiken.'
Tot de zestiende eeuw dook Kairos voortdurend op. Waarom kennen we hem nu niet meer?
'Sinds de industrialisering gingen we arbeid in tijd meten. We voerden prikklokken en fabrieksfluiten in. De kloktijd werd geld. We hadden de klok nodig om ongelukken met trein of vliegtuig te voorkomen. Chronos heeft Kairos verdrukt. We vergaten dat er ook een andere, meer innerlijk ervaren en persoonlijke tijd bestond.'
'De kloktijd is vereconomiseerd, en de economie kent de wetmatigheden van versnelling en groei, en schaarste en gebrek. Die bepalen onze ervaring van tijd. We hebben de afgelopen twee eeuwen in de industrie, het huishouden of het transport duizenden tijdbesparende machines bedacht. Met als resultaat dat we minder tijd hebben dan ooit tevoren. Die verwevenheid met de economie heeft ons vervreemd van de tijd, en van Kairos.'
Maar het is een comebackkid.
'Meer en meer filosofen beginnen de laatste jaren over Kairos te schrijven. Ook tv-makers, thrillerauteurs, striptekenaars en marketeers hebben hem herontdekt. Met Kairos probeer ik de tijdgeest te pakken.'
Kan Kairos zin geven aan het bestaan?
'De klassieke instituten voor duiding zijn weggevallen. De kerk, maar ook de politieke ideologieën, de partij, de toneelvereniging, al die clubs waar we vroeger lid van waren. Het is verdwenen zonder dat er veel voor in de plaats is gekomen. Ik geloof niet dat een monotheïstische god ons nog kan overtuigen. Dat hebben we geprobeerd, met matig succes. Maar de religieuze behoefte is niet verdwenen. Ik geloof met Nietzsche dat we het goddelijke binnen de mens moeten zoeken, om het nieuwe te vinden.'
Kairos komt in een flits langs en is maar te grijpen aan zijn kuif. Ik krijg al stress: kans niet gegrepen is kans verkeken.
'Ja, en dan glijden je handen langs zijn kale schedel af. Kairos heeft niet zozeer met stress te maken als wel met het focussen van de aandacht. InStil de tijd lag de nadruk op het durven wegdromen, op de ontspanning. Na de rust moeten we op een bepaalde manier weer in beweging komen, niet lukraak, in het wilde weg, maar door heel scherp de aandacht te bundelen en de omstandigheden zorgvuldig te bestuderen. In het Kairos-ogenblik zijn betekent in de flow zijn: je vergeet de kloktijd en raakt meer verbonden met zowel het stromen van de tijd als met jezelf en de wereld om je heen. Het is een moment van transgressie. Van daaruit kan de mens toekomen aan wat hem als mens het meest bepaalt: het vermogen om het nieuwe te scheppen en de empathie, het kunnen meevoelen met anderen.'
Icarus, een gevleugelde én bevlogen jongeling uit de Griekse mythologie, wilde een nieuw begin maken. Hij was zeer creatief en vloog het doolhof uit. Maar het liep niet goed af.
'De moderne mens worstelt voortdurend met opposities: autochtoon-allochtoon, arm-rijk, man-vrouw, Noord-Europa-Zuid-Europa, moslim-niet-moslim. Kairos heeft alles te maken met het scheppen van een nieuw evenwicht tussen beide polen van een oppositie. De juiste handeling verricht je als je vaardigheden en je doel in evenwicht zijn. Icarus was eigenlijk pure hoogmoed, geen evenwicht. Kairos geeft niet alleen het juiste ogenblik voor een handeling aan, maar ook de juiste maat. We bevinden ons in een tijd van transitie waarin we op allerlei terreinen zoeken naar nieuwe verhoudingen. Dat maakt Kairos op dit moment zo boeiend als allegorische figuur, en verklaart waarom hij overal opduikt.'
Kunst en literatuur kunnen leiden tot onbewaakte, bevlogen Kairos-ogenblikken?
'Ja, als we lezen of naar muziek luisteren bundelen we onze aandacht en herstellen we met behulp van onze verbeelding de verhouding tot onszelf. Zo kan de kunst ons het Kairos-ogenblik binnenleiden. Kunst heeft decennialang tegen een grote scepsis en ironie moeten opboksen. Maar het tij keert: er is een nieuw engagement in de kunst aan het ontstaan. Hoe kunnen we weer enthousiasme en inspiratie in ons leven brengen, is de vraag nu. De kunst kan daar een rol in spelen, zoals Sloterdijk met behulp van Rilkes dichtregel zegt: "Je moet je leven veranderen." Ik geloof dat de kunst ons inderdaad kan oproepen tot zowel verandering als mededogen, mits we ons voor de transgressieve kracht ervan openstellen en kunst niet ook tot een economisch product reduceren.'
Moet verandering niet komen van de politiek?
'We verwachten na het mislukken van het marxistische experiment niet veel wezenlijke veranderingen meer van de politiek. Bovendien zijn de laatste politieke ideologieën verworden tot totalitaire regimes. Dus hebben we een groot probleem. We keren ons af van de politiek, en Marx noch God inspireert ons tot het goede. Zo kon het kapitalisme in een hysterische vorm van hyperkapitalisme ontaarden, dat tot alle geledingen van de samenleving is doorgedrongen. Niet alleen de banken, maar ook het onderwijs en de zorg ademen de neoliberale, meritocratische geest. De menselijke maat is verdwenen. We moeten ons weer gaan afvragen wat de mens is en hoe die menselijkheid, dus zijn vermogen tot creativiteit en zijn vermogen tot empathie, kan gedijen. En daarbij kunnen we de hulp van die oude gekke Griekse god Kairos goed gebruiken, zoals ik in mijn boek laat zien.'
U pleit voor de 'utopie van de verbeelding'. Zorgen utopieën niet altijd tot geloofswanen en het verketteren van de ongelovigen?
'Een utopie is iets anders dan een blauwdruk van een maatschappij. Een utopie betekent juist letterlijk een nog niet bestaande, maar wel goede plaats. Deze utopie zullen we dus telkens opnieuw moeten ontwerpen: het zijn de stippen aan de horizon waarnaar we onze armen kunnen uitstrekken, zodat we weer een beetje in beweging komen. De geest van de utopie moet getuigen van de menselijke hoop en het verlangen dat het beter kan, zoals Ernst Bloch in heel zijn werk liet zien. Jonge kunstenaars, schrijvers en filosofen durven tegenwoordig weer nieuwe utopische voorstellingen te presenteren, juist als een pleidooi voor die verbeeldingskracht die zich richt op het nieuwe. Deze nog niet gerealiseerde mogelijkheden liggen al wel om ons heen te sluimeren, maar zijn als het ware nog toegedekt door clichés en idee-fixen; ze moeten uit de steen worden gehouwen. De voorwaarde daartoe is een kritisch bewustzijn tegenover de status-quo, anders ga je nooit de beitel hanteren.'
Uw boek eindigt met een 'abecedarium van het nieuwe begin', vol begrippen uit de transitiebeweging. Toch een statement.
'Het roer moet om. We móeten op een andere manier met onze energiebronnen omgaan, anders gaan consumeren en produceren, anders met onze tijd omgaan, nieuwe manieren vinden om de hebzucht en het egoïsme van mensen te beteugelen, op zoek gaan naar nieuwe inspiratiebronnen. Enkele voorbeelden daarvan heb ik in het abecedarium opgenomen, om het filosofische betoog te concretiseren. Die ideeën en initiatieven zijn stuk voor stuk gericht op duurzaamheid, solidariteit, gemeenschappelijkheid. In Nederland begint men bijvoorbeeld de zorg weer lokaal te organiseren en stijgt de roep om schaalverkleining van de immense onderwijsinstituten. Defuseren luidt het devies binnen de zorg en het onderwijs: kleinschalig, lokaal, solidair, vertrouwd en transparant. Het personeel is zeer enthousiast. Iedereen knapt ervan op.'
U ziet voor Kairos een grote rol weggelegd in het onderwijs.
'De laatste jaren zijn we in Nederland van het klassikale lesmodel afgestapt, en daarmee van de docent die een leraar is, maar je kunt je afvragen of dat een goede zaak was. Met Arendt probeer ik in mijn boek uit te leggen dat in elk kind een nieuw begin zit en in elke nieuwe generatie een revolutionair potentieel. Daarom is het goed om in de pedagogie enigszins conservatief te zijn. We moeten een beetje zuinig zijn op onze tradities en die niet vanwege een technologische innovatie overboord willen gooien, zoals in Nederland gebeurt op de iPadscholen. We zijn gaan geloven dat we de tradities niet meer moeten kennen. Kennis hoeven we niet meer te verwerven, want alles zit toch in de iPad. Maar een tablet moet natuurlijk een middel zijn en geen doel op zich. We hebben toch ook nooit een "inktpotschool" gehad? En jongeren worden het ook weer moe, geloof ik. Een juf zei me dat meer en meer kinderen vragen om eens een dagje niet op de iPad te moeten. Ze doen het thuis al zoveel. Het woord "school" komt trouwens van het Griekse "schole", rust. Ooit dachten we dat dat de kern moest zijn van een school. Afwachten, rusten, dagdromen, mijmeren, allemaal voorwaarden om het nieuwe te kunnen leren.'
'Ik pleit voor de docent die weer echt een leraar wordt, en geen coach die op de iPad zappende kindertjes begeleidt. En de docent moet weer overtuigd raken van de kracht van een betoog of een verhaal. Je kunt de creatieve, cognitieve en empathische vermogens van leerlingen stimuleren door het vertellen van verhalen.'
Niet bang om als een wereldvreemde technofoob weggezet te worden?
'Ach, ik gebruik de sociale media, ik doe onderzoek op mijn computer. Het is geweldig dat ik toegang heb tot alle bibliotheken van de wereld, maar af en toe moet je die dingen uitzetten. Je moet de input stoppen, hoe aantrekkelijk het ook allemaal is, omdat je hersenen af en toe rust nodig hebben om alle informatie te verwerken. Als we niet geregeld offline gaan, raken we overspannen. We besteden inmiddels al miljarden aan allerlei stressgerelateerde ziektebeelden als slapeloosheid, depressie, aandachts- en concentratiestoornissen. We houden ons met pillen op de been. Het gaat ver. We hebben de technologie nodig om de technologie af te stoppen. Vind de uitknop, ga een paar uren per dag offline. Het kost niets. Nog nooit was er zo'n goedkope en doeltreffende therapie. Zet je autoreply op, endu moment komen de creatieve ideeën.'
Het is moeilijk om tegen uw pleidooi te zijn voor het intenser beleven van tijd en kunst. Maar leg dat maar uit aan een alleenstaande moeder van drie die twee jobs combineert om de hypotheek te kunnen betalen.
'Als filosoof kun je alleen iets schrijven dat iemand anders ergens bewust van maakt of inspireert. Na lezingen komen net die moeders vaak aan mijn tafel zeggen dat mijn boek hen geholpen heeft om in te zien dat een vermeerdering van materiële welvaart niet noodzakelijk tot meer geluk leidt. Dat is een begin.'
JOKE J. HERMSEN
Kairos. Een nieuwe bevlogenheid.
Arbeiderspers, 312 blz., 19,95 ? (e-boek 14,99 ?).
¨¨¨¨è
Het boek verschijnt op 4 maart.
Hans Cottyn ■
(kvb)
rt/aa/12 m
****1/2
Na 'Gaan, ging, gegaan', een actuele en politiek erg relevante roman over vluchtelingen, schreef Jenny Erpenbeck met 'Kairos' een uitgesponnen liefdesverhaal dat zich afspeelt eind jaren 80 van de vorige eeuw. Treffend en geloofwaardig beschrijft ze hoe in Oost-Berlijn een grote liefde ontluikt tussen de 19-jarige Katharina en de 53-jarige schrijver Hans. Met veel vertelvaardigheid verschuift ze het perspectief voortdurend van de ene geliefde naar de andere en laat ze ons getuige zijn van een amour fou die niet alleen totaal is, maar uiteindelijk ook totaal ontspoort.
Erpenbeck vertelt de intense geschiedenis in een afstandelijke stijl. Ze schrijft secuur, zonder franjes of loze adjectieven. Het is haar in de eerste plaats te doen om begrip, en daarvoor is behalve inleving ook kritische reflectie nodig. 'Gevoel,' lezen we, 'was het stijfsel dat je ogen en je hele denken dichtplakte.' Wie weke romantiek verwacht, is er dus aan voor de moeite. Voor scherpe observaties en inzicht in de mechanismen die de liefde tussen Hans en Katharina fnuiken, zijn we in 'Kairos' wel aan het juiste adres. Hoe Katharina zich in die liefde verliest, hoe Hans verlangt naar de onschuld die hij bij haar herkent maar zelf heeft verloren, en vooral: hoe de liefde te gronde gaat door manipulatie, leugens, wantrouwen en machtsmisbruik. Een enkele keer schrijft Erpenbeck onnodig expliciet en er staat weleens een platitude, maar vaker formuleert ze haar inzicht in de lelijke kronkels van de menselijke geest via korte, trefzekere zinnetjes als 'Ze weet wat hij wil dat zij moet willen'.
Na een kleine misstap van Katharina praat Hans haar op een groteske manier schuld aan, verlangt hij volledige transparantie en verbiedt hij elke tegenspraak. Niet toevallig komen ons daarbij Stasi-praktijken en andere zwarte momenten uit het DDR- en Sovjetcommunisme voor de geest. 'Kairos' blijkt dus meer te zijn dan een liefdesroman. Het liefdesverhaal begint hoopvol, maar eindigt tragisch, net als de geschiedenis van de DDR. Dat is in Erpenbecks vaardige handen geen gratuite allegorie. Ze toont overtuigend hoe politieke ontwikkelingen doordringen in persoonlijke levens en daar intieme verhoudingen kunnen breken.
Een afrekening met de DDR is 'Kairos' niet. De gedetailleerde schildering van het alledaagse leven in Oost-Berlijn bewijst dat het er ondanks alles niet allemaal kommer en kwel was. Bovendien heeft Erpenbeck niet minder kritiek op het eind jaren 80 zo bejubelde kapitalistische alternatief. Doordat ze opgroeide in Oost-Berlijn vóór de val van de Muur en ze zich niet zomaar wil plooien naar een exclusief westers perspectief, is ze alert voor alles wat wij al lang vanzelfsprekend vinden. Als Katharina een kort verblijf in West-Berlijn wordt toegestaan, is ze verbijsterd over de bedelaars die ze daar ziet, en nog meer over de apathie van de voorbijgangers. En na de val van de Muur wordt haar leefsituatie met Hans, net als die van familie en vrienden, alleen maar miserabeler: ontslagen vallen, huurprijzen worden verdubbeld, hele wijken vernietigd. In 'Kairos' zien we niet enkel een liefdespaar, maar ook verschillende samenlevingsmodellen die elk op hun eigen manier onder hun beperkte opvatting van vrijheid bezwijken. Met deze scherpzinnige roman bewijst Erpenbeck dat politieke literatuur niet boodschapperig hoeft te zijn. Ze kan net goed laten zien dat de werkelijkheid vele gezichten heeft.
T.M. Bauduin
In deze nieuwe essaybundel gaat gelauwerd auteur en denker Hermsen, na haar betoog voor rust en stilte in de prijswinnende essaybundel 'Stil de Tijd', in op 'Kairos': god van het geschikte moment, ofwel de (niet-lineaire) tijdservaring. In tien essays en een nawoord komt een nieuwe tijdsethiek in relatie tot filosofen zoals Nietzsche, Arendt en Heidegger, auteurs zoals Mann en Woolf, en ook tot kunst, cultuur, onderwijs en de filosofie uitgebreid aan bod. Aangezet door de crisis pleit Hermsen voor bedachtzaamheid, concentratie en aandacht, en dit is voor alles een hoopvol betoog. Soepel geschreven, op hoog niveau, uitdagend en inspirerend, maar niet gewrocht of overdreven moeilijk. Thema, opzet en onderwerp zullen desondanks natuurlijk vooral een hoger opgeleid en intellectueel publiek aanspreken. Voorzien van zwart-witillustraties, een 'abecedarium', uitgebreide literatuurlijst en index.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.