Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Atlas Contact, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
Vermist |
Atlas Contact, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2013 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2013 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2013 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas Contact, 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9668 |
Mark Cloostermans
2/ei/17 m
'Hoewel volkomen opzettelijk, is het zeer tegen mijn zin dat ik iedere nacht opnieuw in mijn bed schijt.' De tweede zin van De laatkomer, de nieuwe Dimitri Verhulst, maakt meteen nieuwsgierig. Wat gebeurt hier?
Désiré Cordier, 74 jaar oud, heeft voorgewend dement te zijn. Nooit is hij gelukkiger geweest dan de dag dat zijn champetter van een vrouw hem onderbracht in verzorgingstehuis Winterlicht. Ja, er zijn nadelen. Om iedereen een rad voor ogen te draaien, ziet hij zich verplicht 's nachts in bed zijn gevoeg te doen. Maar het doel heiligt de middelen.
Met Désiré Cordier als correspondent aan het ouderdomsfront kan de auteur zich uitleven in zwarte humor. Verhulst maakt zich vrolijk over het pragmatisme van de familieleden ('Waarom nog geld steken in een nieuwe, deugdelijke kleerkast? Hij beseft het toch niet meer!') en over de rituele momenten waarop ouderdom opeens weer iets is om trots op te zijn, zoals wanneer er een eeuweling verjaart of de fotograaf langskomt voor een portret van een viergeslacht: 'Het ontroerende beeld: een bevende zak knoken met een versgeperste achterkleinzoon op schoot.'
Elke inwoner van Winterlicht verliest zijn individualiteit. Voor de verpleging is ieder oudje gelijk: allemaal doof en allemaal fan van oubollige rotmuziek. De dementerenden keren terug naar hun kindertijd, scabreuze liedjes zingend tijdens de gemeenschappelijke zangstonde. En in één moeite door worden bepaalde geheimen uit de jeugd, na jaren, ontsluierd. Een van de residenten begint vrolijk aan een liedje met de tekst: ' Wir scheissen auf die Freiheit dieser Judenrepublik.'
De uiterlijke tekenen van de ouderdom liegen er al evenmin om. Over de bejaarde Rosa Rozendaal vernemen we: 'Het weinige haar dat ze nog had, wees alle windstreken aan. Ze duwde een snee brood in haar mond gelijk een bokser zijn bit en praatte tegen zichzelf.'
En nochtans, deze Rosa is de reden voor Désiré's bedrog. Het is om bij haar te zijn dat hij in Winterlicht opgenomen wilde worden. Rosa is de gemiste kans uit zijn leven en hij wil eigenlijk nog één keer met haar dansen: 'Een jive in duizend vertraagde maten.'
Nar
Verhulst heeft dit kleinmenselijke drama radicaal weggestuurd van sentiment. Wat een bitterzoet verhaal over liefde, dood en gemiste kansen had kunnen worden, is in zijn handen een komedie geworden. 'De gevaren om gemankeerde lotsbestemmingen te verheerlijken zijn groter dan wij voor lief houden', zegt Désiré ergens, en daarin klinkt de mening van de auteur door: er is niets romantisch aan een 'grotendeels mislukt' leven. Hooguit kun je er de humor van inzien.
Désiré's situatie is paradoxaal. Zijn rol opgeven is geen optie. Hij kan nooit meer terug naar huis. Maar ook al heeft hij zich in een hoek geverfd, in de feiten is hij vrijer dan ooit. Aangezien er irrationeel gedrag van hem verwacht wordt, kan hij zich ongestraft misdragen. Mensen worden door zijn veronderstelde argeloosheid uit hun tent gelokt. Zijn vrouw, een hatelijk schepsel, is het mikpunt van plagerijen. Als hij ontdekt dat zijn kamer in Winterlicht volhangt met portretten van zijn vrouw, vervangt hij alle foto's in de kadertjes door krantenknipsels: 'Waar eerder mijn echtgenote met handtas klemvast onder de oksel stond te pronken onder de Eiffeltoren, stak nu een afbeelding van een afgeprijsde prosciuttoham, ? 1,99 voor 100 gram.' De nep-demente Désiré heeft de vrijheid van de nar. 'Het enige wat mij belette ten volle van mijn escapade te genieten was het zelfmedelijden waarmee ik geleidelijk aan volstroomde, omdat ik mij in het verleden veel te weinig had overgeleverd aan dergelijke impulsen.'
Verhulst heeft een sterk basisidee aangekleed met scènes als sketches: vrolijke, droevige en ontroerende momenten.De laatkomer doet vaak onbedaarlijk lachen en kan even later onverwacht naar de keel grijpen, bijvoorbeeld als Désiré's dochter op bezoek komt. Voor het eerst in haar leven is de dochter volledig openhartig tegenover haar vader. Over haar ouders, haar falende huwelijk, haar verborgen sigaretje. Désiré's dementie maakt ook haar vrij.
Eindelijk stilte
Vrijheid van alle sociale verwachtingen, dat is wat Verhulst hier in scène heeft gezet. Zoals een van de nevenpersonages opmerkt: 'Buiten dit tehuis ligt een wereld waarin je niets anders moet doen dan praten. (...) Je hebt familiale en andere verplichtingen, wat vaak weer neerkomt op praten en luisteren, en ik had er gewoon geen zin meer in, in die hele sociale pantomime. Ik wou eindelijk stilte voor mezelf'.
Het is een terugkerend onderwerp bij Verhulst: de verstikkingen van het sociale leven in Vlaanderen. In zijn vorige,De intrede van Christus, gebruikte hij een bovennatuurlijke gebeurtenis als hefboom om de sfeer in de samenleving om te gooien. De aankondiging dat Jezus zal terugkeren op aarde, gaf mensen hoop en 'ontzuurde' de bevolking. In dit nieuwe boek laat Verhulst zijn personage ontsnappen aan de samenleving, maar de prijs is hoog.
De auteur: Vlaams schrijver. Brak door met De helaasheid der dingen. Winnaar Libris Literatuurprijs.Het boek: een lachtranen veroorzakende treurmars in wisselende toonaarden.
ONS OORDEEL: het beste wat Verhulst heeft geschreven sinds Godverdomse dagen op een godverdomse bol.
Elke Van Huffel
2/ei/16 m
Niet de realiteit haalt de fictie in, deze keer was de fictie de realiteit te snel af. Dimitri Verhulst (40) vertoont namelijk heel wat parallellen met het hoofdpersonage uit zijn langverwachte nieuwe roman 'De Laatkomer', die vandaag verschijnt. Al kwamen die parallellen pas bovendrijven nadat het manuscript al een tijd klaar was. In het overigens niet autobiografische 'De Laatkomer' beschrijft Verhulst, die in Vlaanderen bekendheid verwierf met 'De Helaasheid der Dingen', het relaas van Desiré Cordier. De 74-jarige man besluit vanuit een soort onmacht seniliteit te veinzen om uit zijn verstikkende burgerbestaan en uitgebluste 50-jarige huwelijk te ontsnappen. Op die manier wil hij dichter bij zijn jeugdliefde Roza Rozendaal raken, die inmiddels als dementerende in een bejaardentehuis is verzeild. Niet lang na het drukken van de roman besloot Verhulst zijn eigenste Roza Rozendaal te volgen naar Zweden, en zette hij een punt achter zijn relatie met vriendin Nathalie.
"Het was op. En dan kun je samenblijven voor het gemak, maar ik ben niet zo op gemak gesteld. Ik vind dat niet het voornaamste goed in het leven, maar eerlijkheid, naar jezelf en naar anderen. Het is grappig, want ik wist dit niet erg goed toen ik aan mijn nieuwe boek begon", aldus de auteur in 'De Volkskrant'. "Soms is het boek slimmer dan de schrijver. Ik heb bij dit boek pas zeer recentelijk onder ogen gezien dat het er eigenlijk allemaal al in stond. Ik ga terug naar mijn Roza Rozendaal."
Vonken
Verhulst deelde twaalf gelukkige jaren met Nathalie, die hij bij de minste gelegenheid bejubelde als zijn grote geluk. In zijn novelle 'Mevrouw Verona daalt de heuvel af' wijdde hij het dankwoord aan zijn muze. De twee wisten zelfs al dat ze begraven wilden worden in een plek in het bos. Maar het mocht niet zijn. "We zijn twaalf jaar bij elkaar geweest en het was buitengewoon mooi", zegt de schrijver. "Ik denk dat er weinig relaties zo mooi waren als die van ons: heel open, integer, liefdevol, warmhartig. En het is uit liefde voor de schoonheid van die relatie dat we het uitmaken. We doen het als zeer grote mensen, met de moed om eerlijk te zijn, maar je moet ook de consequenties van eerlijkheid durven dragen, en dat is het zwaarste. We kunnen er waarschijnlijk nog dertig jaar aan breien, maar het zou lullig zijn om te zeggen: de laatste achttien jaar waren niet meer zo denderend. En dan eindig je als mensen die voor elkaar zijn uitgedoofd. Als ik voor mezelf spreek: ik heb de grote gevoelens nodig. Voor mij moet liefde vonken, anders telt het niet."
Getrouwd met bakstenen
En die liefde vonkt dus bij Verhulst zijn mysterieuze jeugdliefde, met wie hij nu in Zweden woont. Al wil hij daar voorlopig weinig over kwijt: "Ik hoef dit niet te delen met lezers die ik helemaal niet ken." Het huis dat hij met Nathalie deelde in een dorpje vlak bij Hoei, laat hij aan zijn ex-vriendin na. "Ik verkoop het niet eens. Ik wil het niet hebben. Ik stap eruit, ik draai me om en ben weg. Kan mij dat huis schelen. Het kost niet zo veel hoor, dat leven van verliefd zijn, maar je moet moedig zijn, je mag geen angst hebben om arm te zijn, je mag er niet tegenop zien om je huis te koop te zetten, al dat soort benepen beslommeringen. Wie wil nu getrouwd zijn met bakstenen?"
Al wilde Verhulst zijn coup de foudre met zijn jeugdliefde toch een klein beetje plaatsen in 'Reyers Laat'. "Ik weet niet goed of dit het juiste moment is om het uit te leggen. Misschien kan ik het over een jaar of drie beter kaderen. Misschien heb ik wel een geweldige midlifecrisis. In dat geval zeg ik: 'Leve de crisis'."
15/06/2013
Alleen wie de voorbije tijd op Mars heeft gewoond, weet niet waarover de nieuwe Verhulst gaat. De laatkomer werd met een heus mediaoffensief in de markt gezet: boektrailer, interviews in Knack, Humo en Metro, tv-optredens bij Reyers laat en in het gerespecteerde Boeken op Nederland 1. En overal vertelde de auteur gewillig hetzelfde: in De laatkomer doet een man alsof hij alzheimer heeft om zo aan het kreng van zijn wijf te ontsnappen. Dat lukt en opgenomen in het bejaardentehuis ontmoet hij opnieuw de vrouw op wie hij ooit echt verliefd was. Verhulst vertelde erbij dat dit eigenlijk meer dan over dementie een boek is over het zich losmaken uit de sleur van een veilige relatie. En, by the way, dat het hem ook net was overkomen: dat hij na het schrijven van het boek zijn partner had verlaten en was teruggekeerd bij zijn eerste grote liefde — werkt altijd goed, een vleugje autobio. Daarmee heeft de schrijver zelf zijn boek prima samengevat en geïnterpreteerd, meer is het inderdaad niet.
Hoewel de plot dus uiterst dunnetjes is en het idee waarop het verhaal drijft niet bijster origineel (Max Frisch voert in Mein Name sei Gantenbein een personage op dat zich als een blinde voordoet), is dit toch een Verhulst op zijn best. De laatkomer heeft de boosheid van Godverdomse dagen op een godverdomse bol en hoofdpersonage Desiré ontpopt zich tot een misantroop die met zijn snedig commentaar genadeloos leugens ontmaskert. Vooral zijn kritiek op de wereld van het bejaardentehuis raakt doel. De wijze waarop de ouderlingen behandeld worden als kleuters, inclusief knutselsessies en zangstonden, verkleinwoordjes en betuttelingen; het wordt tragikomisch, maar haarscherp beschreven. Maar ook de verstikkende verhouding met Moniek de Petter (‘voornaam rijmt op koliek, achternaam op etter’) wordt in enkele rake taferelen geschetst. Ontroerend is de scène waarin de dochter afscheid neemt van haar vader, hem bekent dat ze altijd gerookt heeft ondanks het verbod van haar moeder (dat overigens ook voor hem gold) en samen met hem een sigaretje paffend in een ruk door vertelt dat ze weggaat bij haar man — het is een sleutelpassage. Waar hij de moed niet voor heeft gehad, heeft zij blijkbaar wel gedurfd. Dat lijkt hem gerust te stellen en dus begint hij maar aan de laatste fase van zijn traject.
Het is opnieuw vooral stilistisch dat het boek de lezer weet te bekoren. Desiré spreekt Verhulsts ondertussen bekende kunst-Vlaams, waarin hij de ene na de andere scherpe quote over het leven afvuurt. Tegelijk behandelt de schrijver hier, zoals in zijn beste werk, een urgent maatschappelijk thema zonder prekerig te worden. Verhulst wil graag de suggestie wekken dat dit een gevaarlijk boek is. Dat is overdreven, maar tot nadenken stemt De laatkomer zeker.
[Carl De Strycker]
Jos Radstake
In de nieuwe novelle van de Vlaamse schrijver (1972) is de gepensioneerde bibliothecaris Désiré Cordier hoofdpersoon. Hij is een naar buiten toe zachtmoedig mens, maar van binnen kolkt het. Hij wordt een huwelijksleven lang geteisterd door een kijfzieke vrouw. Door zich dement voor te doen denkt hij zijn kleurloze bestaan achter zich te kunnen laten. Hij slaagt erin zich te laten opnemen in een tehuis voor demente bejaarden. Daar ontmoet hij een misgelopen jeugdliefde. Zijn omgeving fileert hij – in de ik-vorm, naar buiten toe dementerend, maar van binnen koel registrerend waarnemend – met sardonisch commentaar. Het is daarbij of de ziekte die hij speelt hem inhaalt. Mooie momenten zijn er wanneer hij schrijft over zijn dochter. Ook wanneer hij beseft dat zij voor het laatst bij hem is, geeft hij geen krimp. Het geheugenspel ‘Ik steek de Styx over en ik neem mee…’ vindt een steeds verdere uitbreiding en is een structurerend element. Deze novelle over de uiteindelijke dingen heeft bijzondere kracht van vertellen; het mooie Vlaams draagt bij aan de couleur locale. Paperback, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.