De bleke koning : een onvoltooide roman
David Foster Wallace
David Foster Wallace (Auteur), Iannis Goerlandt (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : WALL |
31/12/2010
Toen ik de eerste keer de essaybundel A supposedly fun thing I'll never do again van de Amerikaanse auteur David Foster Wallace las, had ik het zeldzame gevoel dat er door de tekst een vriend tegen me sprak. Dat was niet zo omdat Wallace, die in 2008 op 46-jarige leeftijd zelfmoord pleegde, me een geruststellende spiegel voorhield (integendeel), maar wel omdat zijn essays ? ondanks Wallace' 'postmoderne' neiging tot een oneindige (zelf)relativering ? boven alles eerlijk en soms zelfs op het pijnlijke af informeel zijn. Dat uit zich niet alleen in een grote openhartigheid over persoonlijke angsten, maar vooral in een obsessieve drang om gedachten tot op het bot uit te spitten, met een doortastendheid die ook onder meer Wallace' kolossale roman Infinite Jest en verhalen in explosieve vorm kenmerkt.
Superleuk, maar voortaan zonder mij is een vertaling van het titelessay
uit de bovengenoemde bundel, die onder meer ook essays bevat over tv en Amerikaanse fictie (het fascinerende 'E Unibus Pluram') en een trip naar de country fair van Ohio. Dat deze en andere essays uit de bundel hier niet vertaald zijn, is uiteraard jammer, maar dat doet niets af aan het goede nieuws dat er eindelijk nog eens iets van Wallace in het Nederlands verschijnt (dat vertaler Iannis Goerlandt het flexibele Engels van Wallace alle eer aandoet, vergroot het plezier overigens nog). Het lange essay geeft bovendien een goed beeld van Wallace' tegelijk hilarische en schrijnende humor, zijn acrobatische
taalvermogen en zijn scherp oog voor betekenisvolle details.
Superleuk... is een uitgebreide versie van 'Shipping out', dat oorspronkelijk verscheen in Harper's Magazine, dat Wallace had geëngageerd om op hun kosten een reis te maken met het luxueuze cruiseschip de MS Zenith (dat Wallace ironisch omdoopt tot 'Nadir'). De bedoeling was dat Wallace zijn indrukken zou neerschrijven, en dat is ook exact wat hij doet ? zij het op een excessieve manier die niet echt 'journalistiek' aandoet (zie ook de vele voetnoten, die de vaart uit het essay halen maar er ook voor zorgen dat het vertelde oneindig uitbreidbaar lijkt). Op de eerste pagina's geeft de auteur een uitvoerige opsomming van zaken die hij gezien en gehoord heeft, en die hier zonder een expliciete samenhang worden aaneengeregen: 'Ik heb sacharose stranden gezien en onwerkelijk azuurblauw water. Ik heb een knalrood vrijetijdspak gezien met extra brede revers. Ik heb de geur van zonnebrandolie geroken, uitgesmeerd over 21.000 pond gloeiend mensenvlees'. Etcetera.
Die veelheid aan indrukken kenmerkt het hele essay, dat barstensvol spitse observaties, invallen en visuele indrukken staat. We vernemen hoe Wallace samen met honderden anderen op de kade wacht om aan boord te gaan, hoe hij gaandeweg de hiërarchie van het personeel leert kennen, hoe de Nadir aanmeert en oog in oog komt te staan met een ander, zowaar nog luxueuzer cruiseschip... Ondertussen maken we kennis met tal van sympathieke, bizarre en onuitstaanbare personages. Het essay eindigt met een soort logboek van een dag vol tot in de details uitgedokterde activiteiten, zoals 'Dolle Fratsen aan het Zwembad! Ga uit de bol met Cruisedirecteur Scott Peterson en zijn animatoren. Wie van de heren heeft de mooiste benen? De dames hebben het laatste woord in deze Schoonheidswedstrijd!'.
Wallace stelt zich bij dat alles op als een geëngageerde waarnemer die schetsmatig zijn ervaringen noteert, met een houding die het midden houdt tussen een kinderlijke verwondering en een hyperbewustzijn over de maskerades en sociale verhoudingen op de Nadir. Tegelijk schippert de auteur ook tussen de afstandelijkheid van de observator en de betrokkenheid van de medereiziger. Net als zijn mede-Nadirianen, is ook de auteur zelf immers een kwetsbaar personage, dat wordt getekend door bizarre kronkels en obsessies (zo is hij geobsedeerd door aanvallen van haaien...). Door zijn betrokkenheid weet Wallace te vermijden wat zo sterk voor de hand ligt, namelijk dat hij als een superieure ironicus boven zijn onderwerp zou zweven. De ironie is dan wel nadrukkelijk aanwezig, maar keert zich ook tegen zichzelf én tegen de auteur. Zo geeft Wallace onder meer toe dat de tragikomische figuur van Kapitein Video ? een eenzame medereiziger die letterlijk elk moment vastlegt met zijn camera ? hem angst inboezemt omdat hij er zich, als obsessieve observator, mee kan identificeren.
Het essay mag op het eerste gezicht een argeloze verzameling notities lijken, Wallace' observaties worden wel samengebonden door een
analytische blik die peilt naar wat de mens drijft. Aan de hand van wat
hij ziet op het schip en wat hij leest in de brochure, probeert Wallace te ontdekken welk gevoel de cruise-ervaring juist wil produceren: 'een mix
van ontspanning en prikkeling, stressloze verwennerij en uitzinnig toerisme, dat speciaal amalgaam van dienstbaarheid en meewarigheid
dat wordt aangeprezen in variaties op het gezegde "in de watten leggen"'. De klant van de Nadir wordt volgens Wallace de kans gegeven
zich te laten 'pamperen' en zich als een baby over te geven aan
passief genot. De cruise vervult zo een infantiel verlangen om 'Helemaal
niets' te doen, een nihil dat Wallace contrasteert met het tot wanhoop strekkende 'primaire niets' van de oceaan. Maar dat is niet alles,
want het 'Georganiseerd Plezier' op de Nadir is boven alles een leugenachtige fantasie. Aan het slot van het essay schrijft Wallace over een
hypnoseshow: 'Hier ben je getuige van een van de centrale waarheden
over Luxecruises, namelijk dat je wordt geëntertaind door iemand die
duidelijk niets dan afkeer voor je voelt, terwijl je beseft dat die
afkeer verdiend is, maar je je er tegelijk door beledigd weet.' De aandacht voor menselijke verlangens en projecties maakt Superleuk...
uiteindelijk een even ongemakkelijk als hilarisch essay, waarin humor en tragiek elkaar niet opheffen, maar net versterken. [Koen Sels]
F. Hockx
In maart 1995 maakte de Amerikaanse auteur een luxe cruise langs de Cariben, op verzoek van het tijdschrift Harper’s Bazaar. Zijn reisverslag is bij vlagen buitengewoon geestig – mede door de vele voor Wallace kenmerkende voetnoten – en schetst een satirisch beeld van de overdadige maar strak-georganiseerde luxe waarbinnen de excentrieke passagiers zich 24 uur per dag laten ‘pamperen’. Wallace vergelijkt zo’n cruise met het verblijf in de baarmoeder: drijvend in een vloeistof die zout is en warm, wordt in alle behoeften voorzien door een instantie, zonder dat je keuzes hoeft te maken of dingen hoeft te vragen. Zelf is hij de scherp observerende buitenstaander, die bemerkt hoe hij toch ook de neiging heeft weg te zakken in alle comfort. David Foster Wallace (1962-2008) gold als een van de voornaamste hedendaagse Amerikaanse auteurs, inspirator voor onder anderen Jonathan Safran Foer, Jonathan Franzen en Dave Eggers. Zijn zelfmoord maakte veel reacties los. In Nederland verscheen in 1989 een vertaling van zijn debuutroman 'De bezem van het systeem'; 'Infinite Jest', zijn ‘Great American Novel’, bleef nog onvertaald. Van de verhalenbundel 'Brief Interviews with Hideous Men' (1999, ook nog niet vertaald) maakte John Krasinski (The office) olangs een film. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.