Vlaanderen, ontwaak! : tegen de grondstroom
Eric Corijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
VUBPRESS, 2012 |
Thema: sociale thema's 5.SOC |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
VUBPRESS, 2012 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 309 CORI |
15/09/2013
Hoe goed bedoeld ook, zelden scheert een liber amicorum hoge toppen. Naar aanleiding van een emeritaat van een collega bevatten dit soort huldeboeken al te vaak een onvoldoende samenhangend geheel van teksten van collega’s, al of niet opgeleukt met een anekdote of enkele knipogen voor insiders. Gelukkig kozen de samenstellers van Kan de stad de wereld redden? Teksten van Eric Corijn voor een andere aanpak. Ze selecteerden een reeks sleutelteksten van Eric Corijn en bundelden deze thematisch, telkens met een korte inleiding als kader en verantwoording.
Dat het boek desondanks zeer breed uitwaaiert, heeft alles te maken met de ongewone, maar boeiende carrière van Eric Corijn. Vandaag is Corijn misschien het best bekend als stadsonderzoeker, cultuurwetenschapper en oprichter van het onderzoekscentrum ‘COSMOPOLIS – City, Culture & Society’ aan de Vrije Universiteit Brussel. Maar het pad daarheen was kronkelig en atypisch, als academicus, auteur en opiniemaker. Dat vertaalt zich in het boek in zes delen, soms met de nodige overlapping tussen de teksten.
Een kritische kijk op de wetenschap en de productie ervan is het thema in het eerste deel, ‘Un fait est fait’. Drie artikels uit de jaren zeventig, tachtig en negentig reflecteren over de vraag hoe wetenschap tot stand komt en voor wie. Corijn breekt met het positivisme en determinisme uit zijn opleiding als zoöloog. Zijn keuze voor interdisciplinariteit vindt ook hier een oorsprong.
De studie van de (vrije) tijd was een tweede belangrijke stap in de loopbaan van Corijn. Vanuit Vrijetijdsstudies in Tilburg onderzocht de marxistisch geïnspireerde Corijn de omgang met vrije tijd in de opkomende postfordistische economie. Zijn doctoraat ‘De onmogelijke geboorte van een wetenschap’ weerspiegelt die zoektocht. De teksten gaan in op de spanningsvolle driehoek tussen arbeid, marxisme en vrije tijd, met een nadruk op de (re)productie van vrije tijd en de evolutie van vrije tijd van een emancipatorisch project naar een consumptiecultuur.
Van tijd en vrije tijd naar cultuur is de volgende stap. Corijn benadrukt in het derde deel ‘Cultuur als zeggenschap’ terecht hoe cultuur sociaal gelaagd is, vorm krijgt in de geleefde en beleefde wereld. Cultuur kan nooit essentialistisch of onveranderlijk zijn. Via een benadering van cultuur als zeggenschap komt ook de stad stilaan in beeld, met cultuur als vorm van wijkontwikkeling en vooral van burgerschap. Het eigene van de stad is juist het samenleven tussen culturen en het verknopen van culturen.
Zo komt dan in deel vier de stad (eindelijk) centraal te staan. In ‘Een stad is geen land’ start de zoektocht naar stedelijkheid in een samenleving waarin de natiestaat als integrerend project afbrokkelt, door globalisering, migratie en verandering van schaal. Stijn Oosterlynck leidt dit deel in en stelt terecht dat de stad geen staat is, want sociaal en cultureel te divers voor een nationalistisch project. De vraag of de stad de wereld kan redden, een knipoog naar Antwerpen ’93, komt hier aan bod. Stedelijkheid is hier niet alleen een (inter)cultureel, maar ook een politiek project. De stadsvisies worden hier niet alleen theoretisch ontwikkeld, maar ook toegepast op hedendaagse ontwikkelingen als het Flageyplein te Brussel. Als een rode draad komt participatie terug. Een van de recente teksten gaat in op de stad als laboratorium voor verandering, met een sterk pleidooi voor vrijplaatsen in de stad als tegengewicht voor een neoliberaal eenheidsdenken.
Het deel ‘Stad(s)maken: van Antwerpen via Gent naar Brussel’ sluit hier naadloos bij aan. Centraal staan Corijns pleidooien voor een hedendaagse stedelijkheid en een sociale stadsontwikkeling. In een Vlaanderen waar de antistedelijkheid nog welig tiert, zoekt Corijn naar hefbomen voor een nieuwe eeuw van de stad. Het kan dan ook niet anders dan dat dit deel eindigt bij de hybriditeit van Brussel en de toenemende diversiteit die Europese steden in de eenentwintigste eeuw kenmerkt. De focus op Brussel, die het recente werk van Corijn kenmerkt, komt ook hier naar voren.
In ‘De vlucht vooruit’ gaat het ten slotte over de politieke dimensie van Corijns werk. Na Zwarte zondag en de overwinning van het toenmalige Vlaams Blok in 1991 lag Corijn mee aan de basis van de oprichting van Charta 91. In dit deel gaat het niet enkel over de Zwarte zondagen en de opkomst van extreem-rechts, maar evenzeer over het populisme als autoritaire verleiding dat genuanceerde debatten haast onmogelijk maakt en over de ontwikkeling van het Vlaams-nationalisme, dat opnieuw aansluit bij de antistedelijke grondstroom die Vlaanderen al decennia kenmerkt. Terecht schetst Nico Carpentier in zijn inleiding hoe Corijn in zijn werk twee horizonten met elkaar in spanning brengt: een internationaal georiënteerd humanisme en de horizon van de nabijheid, van het lokale, dat in het sterk verstedelijkte Vlaanderen voor hem bijna per definitie een urbane horizon is.
Het boek doet de veelzijdigheid en de gedrevenheid van Eric Corijn eer aan en biedt een mooi overzicht voor wie zijn werk kent. Het bevat een aantal sleutelteksten om de ontwikkeling van de hedendaagse stad als een uitdagend en emancipatorisch project te zien. De veelheid aan invalshoeken en de geregelde overlappingen tussen teksten en delen maken het echter eerder een studieboek en naslagwerk dan een boek dat je in één ruk doorneemt. Sommige teksten bieden een goede (bijna historische) terugblik, andere blikken vooruit en zijn brandend actueel. Daarom verdient het ook een plaats in bibliotheken, voor al wie zich wil laten inspireren door de potentie van stedelijkheid en stedelijke ontwikkeling, op het kruispunt tussen academische kennis en maatschappelijke betrokkenheid, en als voeding van het maatschappelijk debat over stedelijkheid, cultuur en democratie.
[Dirk Geldof]
Jos van Dijk
De Belgische cultuurfilosoof, sociaal-geograaf en stadsonderzoeker professor Eric Corijn (Vrije Universiteit Brussel) is met emeritaat gegaan. Zijn medewerkers kozen een aantal van zijn teksten voor deze afscheidsbundel en schreven ter inleiding bijdragen over zijn werk. Corijn schreef over wetenschap en maatschappij, cultuurbeleid, vrije tijd en vooral over stedelijke ontwikkeling. Zijn visie op de ontwikkeling van steden als Antwerpen, Gent en Brussel komt uitgebreid aan bod. Trefwoorden zijn duurzaamheid, densiteitsbeleid, democratie en diversiteit. Daarbij is er ook aandacht voor Vlaamse politieke conflictstof, het nationalisme en het populisme. Leerzaam voor Nederlandse vakgenoten, beleidsmakers en studenten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.