Oliver
Edward van de Vendel
Edward van de Vendel (Auteur), Mattias De Leeuw (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2013 |
JEUGD : KLEUTERGEDICHTEN, SPROOKJES EN VOORLEESVER VAND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Eenhoorn, 2013 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VAND |
15/06/2013
Mijn fijne geluiden boekje wordt gepresenteerd als een ‘poëzieprentenboek’. Het bevat vijftig korte versjes, vaak van vier regels, elk begeleid door een speelse illustratie. Je kunt het boek ook als één lang, berijmd verhaal lezen over een berenfamilie. Centraal staan geluiden, van het geritsel van een chipszakje over het geklepper van de brievenbus, het schillen van een appel, het gerinkel van het mobieltje of het geruststellende gebabbel van ouders beneden. Die geluiden zijn niet alleen het onderwerp van de versjes, maar zitten ook in de taal zelf. Veel gedichtjes steken vol alliteraties en klinkerrijmen, zoals in ‘Het zakje / dat ik / in de vlammetjes leg / kringelt / krimpend / knisperig / weg.’ Soms doen die klankspelletjes geforceerd aan, maar meestal versterken ze passend de speelse inhoud.
Edward Van de Vendel speelt ook op andere manieren met taal. De versjes bevatten meerdere neologismen zoals ‘heen- en-weren’, ‘trustekus’, ‘nagelknipgeweer’ of ‘tweedehandslied’. Vaak staan die woorden in de slotregel, als een bevestiging of orgelpunt van de kneedbaarheid van de taal. Ook herhaling (van homoniemen) hanteert de dichter als middel om de taal te doen oplichten, zoals in de volgende regel: ‘We scheppen met scheppen scheppen zand’. Verder speelt hij met beeldspraak (‘parapluutjes van water’) en klanknabootsingen, zoals in het kortste gedichtje: ‘Hoe klinkt een ijsblokje? / Kling! / Als een ijsklokje’. Af en toe springt een versje er echt boven uit, waarbij klank en inhoud elkaar stevig omarmen: ‘Het dak van de tent / en daar dan tegen / het tikken van de toppen / van de vingers / van de regen.’
De illustraties van Mattias De Leeuw gaan een voortdurende dialoog aan met de versjes. Ze beelden in de eerste plaats uit wat de gedichtjes oproepen, maar voegen er ook altijd elementen aan toe: boeken, speelgoeddieren en kledingstukken. Het opvallendst is de olifant, die niet in de tekst genoemd wordt en toch bij de berenfamilie lijkt te horen. Is hij het fantasievriendje van het berenkind? Zowel hij als de beren zijn lief, onbeholpen en aandoenlijk tegelijk, net die combinatie maakt ze sympathiek. [Jan Van Coillie]
Ton Jansen
Dit vierkante poëzieprentenboek bevat een vijftigtal korte en eenvoudige versjes rondom het thema geluiden: het pruttelen van een koffiezetapparaat, een papiersnuivende printer, de nagelknipper als geweer tot het wrijven over een ballon: ‘Ik wreef en ik wreef en toen gilde mijn ballon. Sorry. Dacht dat hij tegen kietelen kon.’ De fantasierijke versjes in een rode schreefloze letter staan bol van talige vondsten en bijzondere vergelijkingen en rijmen onnadrukkelijk. De auteur is onder meer bekend van zijn hoogstaande poëzie in de Superguppie-serie. Dit boek is wederom een lust voor het oog. Illustrator Mattias De Leeuw maakt snel naam in het tekenaarsgilde. Hij werd genomineerd voor o.a. de Boekenpauw en kreeg samen met Van de Vendel een eervolle vermelding bij de Woutertje Pieterse Prijs voor 'Dertien rennende hertjes'* (2012). Hij illustreerde het prentenboek 'De Steltenloper' (Boekenpluim 2013) en 'Karel Eend is verliefd'. De gedichten zijn opgenomen in de paginagrote illustraties. De met pen omlijnde figuren en voorwerpen zijn quasislordig ingekleurd met diverse materialen. De geluidenversjes zijn gecentreerd rondom een berenfamilie, terwijl olifant subtiel aanwezig is op veel prenten. Een fijn prentenboek voor kinderen vanaf ca. 3 t/m 6 jaar.
Magali Haesendonck
ua/an/22 j
Nu hoor ik papa.
Hij komt thuis.
Hij rijdt tot bijna
bij ons huis.
Hij is er weer.
Ik ben zijn kind.
Soms word ik blij
van knerpend grind.
Ik vond geen betere manier om te beginnen dan met een citaat uit dit nieuwe rijmpjesboek van Edward van de Vendel. Ein-de-lijk nog eens een boek dat Mies Bouhuys' en Annie MG Schmidts prachtige versjes uitdaagt voor een wedstrijdje om ter vlotst. Het uitgangspunt van het boek zijn geluidjes. Bij het lezen van de titel had ik dus al heel wat ideeën of zelfs vooroordelen tussen mijn oren steken, maar werden die neergehaald! Het boek bevat vijftig versjes, kort en langer, die allemaal draaien rond geluidjes. Maar zelden wordt er gewoon nagebootst, zelden in clichés vervallen. In slechts één of twee versjes laat hij een steekje vallen, waar het ritme een beetje stroef zit. De rest is bruisend ritmisch, beweeglijk en natuurlijk vol geluid! Enkele rijmpjes bevatten zelfs leuke taalkundige vondsten, zoals een tweedehandslied (mama zingt een liedje met de koptelefoon op) en bromtolfabriekje (de brommende poes).
Illustrator Mattias De Leeuw tekende een berenfamilie omheen dit geluidenparadijs die de versjes (zij het nooit letterlijk) verbeeldt. Een goede keuze voor De Leeuw, zo blijkt. Zijn illustraties, die zelden volledig binnen de lijntjes kleuren, zorgen voor nog wat extra pit. Op zich staan de teksten van Van de Vendel ook al sterk, zeer aan te bevelen trouwens voor kinderdagverblijven en kleuterklassen, maar wat is een geluidjesboek zonder leuke, lawaaierige prenten?
Haal de toeters en bellen maar boven, dit boek verdient een plaatsje op de onderste plank van je boekenkast! Lekker bereikbaar voor kinderhandjes.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.