De jongen, de neushoornvogel, de olifant, de tijger en het meisje
Peter Verhelst
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13009 |
Marnix Verplancke
il/pr/10 a
Een paar jaar geleden hadden Peter Verhelst (°1962) en zijn vriendin zich net geïnstalleerd voor een exquise picknick op een parelwit Zuid-Afrikaans zandstrand toen ze in de verte een hond meenden te zien aankomen. Of toch niet, want het beest liep op zijn achterpoten en naderde met een helse rotvaart. Het was een baviaan, een hongerig alfamannetje dat aan het hoofd stond van een bende van een stuk of honderd. De aap eiste hun lunch op. Hij ging even verderop zitten, neusde in de zak, nam er een plastic schaaltje olijven uit, dat hij voorzichtig opende, en begon profijtig te smullen. De pitten haalde hij een voor een uit zijn muil en met een arrogante zwaai gooide hij ze over zijn schouder, als was hij een doordeweekse kruimeldief.
Voor Verhelst lag deze hallucinante ervaring - uiteindelijk moesten hij en zijn vriendin ontzet worden door een man met een bakbeest van een terreinwagen - ten grondslag aan zijn nieuwe novelle, Geschiedenis van een berg. In dit boek, dat begint als een doolhof in de mist, wordt een aantal wezens uit de natuurlijke omgeving gehaald, in het ruim van een schip geladen en de oceaan over gebracht. Oké, meen je dan, dit gaat over de slavernij, tot je verneemt hoe die wezens geschoren worden en hen geleerd wordt hoe ze rechtop moeten lopen. Ze moeten kleren dragen, krijgen conversatielessen en beginnen na verloop van tijd zelfs te dromen. Die wezens komen in meer dan één betekenis van ver, begin je te beseffen, het zijn geen mensen, maar dieren.
Afrikaanse hitte
Vorig jaar bracht Verhelst al een novelle uit, De allerlaatste caracara ter wereld. Op een eiland spoelen vrouwen aan, die uiteindelijk door de autoriteiten als een gevaar voor de bestaande orde worden beschouwd en worden opgesloten. Het boek heeft een blauwe kaft waarop een beeldengroep staat die op de bodem van de zee lijkt te liggen, en gek genoeg voelt het boek ook blauw aan bij het lezen. Geschiedenis van een berg kan als een tegenhanger van die novelle gezien worden, het boek dat met De allerlaatste caracara ter wereld een tweeluik vormt. Hier spoelen geen vluchtelingen aan, maar hier vertrekken ze naar het einde van het boek toe door zich in containers te verstoppen. De personages zijn hoofdzakelijk mannen en ook de sfeer is een stuk mannelijker, en ook agressiever. Het zachte blauw op de kaft heeft moeten wijken voor hard oranje, dat een Afrikaanse hitte uitstraalt.
Maar uiteindelijk gaan beide novelles wel over hetzelfde: over de huidige staat van de wereld, waarin ongelijkheid, onrechtvaardigheid, achterdocht en corruptie heersen en de schoonheid en de liefde zwaar in de verdrukking komen, en over wat het betekent om een mens te zijn, een maakbare mens. De wezens uit de novelle maken immers deel uit van het Droomland-project waarin ook andere dieren gehumaniseerd worden om samen een soort evolutieshow op te zetten: de mens als summum van de beschaving.
Brave New World
Geschiedenis van een berg houdt het midden tussen H.G. Wells' The Island of Dr. Moreau, waarin een wetenschapper die schippert tussen genialiteit en krankzinnigheid dieren menselijke eigenschappen probeert te geven en Aldous Huxleys Brave New World. Ook in die roman wordt een ideale maatschappijvorm gecreëerd waarbij mensen hun authenticiteit moeten afzweren door hun herinneringen en dromen op te geven. Alleen loopt het bij Verhelst iets anders af. Na het inferno volgt geen hoop of verlossing, maar blijken eenzaamheid en de onmogelijkheid om reëel contact te leggen al wat rest. Er gaapt een onoverbrugbare kloof tussen het individu en de wereld, maar zoals Samuel Beckett al wist: "Probeer opnieuw. Faal opnieuw. Faal beter."
Opmerkelijk is dat de tegenstelling tussen het blauwe en het oranje boek ook terug te vinden is in de schrijfstijl. Caracara werd gekenmerkt door een beeldende, naar figuren uit de oudheid verwijzende manier van schrijven, terwijl hier een nuchtere en bijna onherkenbare Verhelst aan het werk is, en dat is toch even wennen. Hier geen mythologie, maar wel biologie en eugenetica. Het idyllische eiland is een berg geworden, een reusachtige vuilnisbelt waar hier en daar bloemen groeien, die symbool staat voor de mens en zijn beschaving.
Mark Cloostermans
il/pr/05 a
Het lijkt me wel prettig om Peter Verhelst te zijn. Zo elke dag iets anders. De ene dag doorbreken met Tongkat . De dag daarna: Zwerm, een turf, brandend van ambitie. Vervolgens: een paar jaar gezellig experimenteren met semi-begrijpelijk theater. Tussendoor: een kinderboek schrijven (Het geheim van de keel van de nachtegaal ) en alle prijzen opvegen. Het maakt eigenlijk niet uit wat hij doet, het is altijd prijs.
Nu mogen wij, de lezers van Peter Verhelst, evenmin klagen: we krijgen zelden hetzelfde kostje voorgezet. Het nieuwe Geschiedenis van een berg is amper vergelijkbaar met het dromerig exotische De allerlaatste caracara ter wereld (2012). En toch. Verweefde Verhelst de vluchtelingenproblematiek door De allerlaatste caracara , dan scheert hij dit keer langs de koloniale geschiedenis.
Wie is de 'wij' in de eerste bladzijden van Geschiedenis van een berg ? Wij, die 'termieten vingen door lange takjes, buigzaam als grashalmen, in nesten te duwen en door de takjes dan schoon te likken'. Zijn dit primitieve mensen of apen? Feit is, dat de 'wij' even later worden gevangen. Geketend. Door een woestijn gejaagd. Er vallen doden. 'Hoe overleef je zoiets? (...) Niet verdrietig zijn, verdriet kost krachten.' Aan het einde van de gruweltocht: oversteek naar de 'Nieuwe Wereld'. Slavenhandel?
In de Nieuwe Wereld wordt het verhaal steeds merkwaardiger. De 'slaven' blijken inderdaad dieren: apen, luipaarden, giraffen, leeuwen... Ze krijgen een agressieve opleiding tot mens.
Het doel is een vreedzaam samenleven in een soort Cirque du Soleil, waar de mens zich kan vergapen aan de vooruitgang. Wie zijn afkomst ziet, kan zich inbeelden nog veel verder te komen. 'Het laatste beeld: twee kinderen (...) namen hun helm van hun hoofd en vertelden ons hoe ze ervan droomden achter de zon te komen.'
Wat een prachtige, hooggestemde idealen. Ze vragen er gewoon om verraden te worden.
Negers
Geschiedenis van een berg wordt verteld door een van de best geslaagde dier-mensen, een évolué die steeds meer verantwoordelijkheid verwerft, en daarmee steeds meer medeplichtigheid in het onderdrukken van zijn ex-soortgenoten.
Wanneer zagen we de évolué voor het laatst in onze literatuur? In zuiver koloniale zin is hij psychologisch geanalyseerd door Jef Geeraerts, in zijn nog steeds zeer leesbare Ik ben maar een neger (1962). In die roman zagen we het Kongo van kort na de onafhankelijkheid, door de ogen van een arts die amper nog weet voor wie hij het meeste afkeer koestert: stinkende, achterlijke negers of wrede en onbetrouwbare blanken.
Verhelsts versie is minder agressief, maar minstens even verscheurd. Opmerkelijk is ook dat deze kolonialistische lezing van Geschiedenis van een berg zich opdringt aan het begin en aan het einde van de novelle. Het verhaal begint met slavenhandel en mishandeling, neemt dan een steeds hogere vlucht (met scifi- en sprookjeselementen), om aan het einde weer in de realiteit te landen. De évolué werkt dan in de haven, waar hij de containers controleert op vluchtelingen.
Het is een superkorte geschiedenis van het kolonialisme: een prelude van idealen en mooie woorden, dan wreedheden die opbouwen naar een steeds uitzinniger werkelijkheid, om dan, als de zeepbel doorprikt is, te eindigen met verpauperde landen waar iedereen probeert weg te trekken.
Niettemin kan het personage van de évolué ook ruimer geïnterpreteerd worden, namelijk als de medeplichtige: de man die meedraait in de mallemolen van de economie en eenmaal hoog geklommen, braafjes zijn ex-collega's blijft opzwepen. Dan komt Geschiedenis van een berg dichter bij huis.
Melancholie
Het is prettig dat Verhelst blijft evolueren. Deze wonderlijke novelle heeft niet de steigerende ambitie van Zwerm en al evenmin is dit de holle schoonschrijverij van Huis van de aanrakingen .Geschiedenis van een berg is zo eenvoudig geschreven, dat het soms een filmscript lijkt - maar dan is daar opeens weer een gloedvolle formulering die de tekst uit de Hollandse schaarsheid trekt. Vooral in natuurbeschrijving is Verhelst onnavolgbaar; dat was ook al duidelijk in De allerlaatste caracara . En in de slotparagrafen is Verhelst weer helemaal de dichter: alle wreedheden en politieke associaties worden uit beeld gebezemd en het verhaal eindigt op een bedje van melancholie.
Een beetje jammer dat er over dat bedje een sprei van 'wijsheden' ligt ('Ik wil altijd opnieuw door verlangen worden aangeraakt', Verhelst goes Bond Zonder Naam), maar de originaliteit en koppigheid van deze novelle wegen ruim op tegen de uitglijders.
De auteur: dichter, romancier, theatermaker - de meest kameleontische onder de Vlaamse schrijvers.Het boek: een zoektocht naar een nieuwe wereld, met idealen om verraden te worden.
ONS OORDEEL: eenvoudig maar wonderlijk en gloedvol.
Roderik Six
il/pr/03 a
Er was een tijd dat ik niet eens kon spreken. Misschien leerde ik spreken en schrijven zoals iemand met alles wat hij op straat vindt begint te knutselen, en daar niet mee kan ophouden; het wordt almaar groter en grilliger en op een dag neemt hij zijn kleren en tandenborstel en gaat hij in dat bouwsel wonen.
Peter Verhelsts vorige roman De allerlaatste caracara ter wereld (2012) gloeit nog als een splinter taalkryptoniet na in ons brein en daar gloort alweer een nieuwe meteoriet aan de literaire hemel. Het oeuvre van Vlaanderens meest eigenzinnige en origineelste schrijver krioelt al vanouds van exotische en mythologische dieren, putten, heuvels, al dan niet vrouwelijke holtes en welvingen, en nu dus de geschiedenis van een berg. Of toch van een van zijn bewoners, een mensaap die uit zijn habitat wordt weggeroofd en na een hongermars aankomt in een bootcamp. Bedoeling van de doorgedreven driloefening: van de aap een mens maken, eentje die kan glimlachen en praten, eentje die de etiquette beheerst, een uniform draagt en over managerskills beschikt. Want de geredde beesten mogen aan de slag in Droomland, een grimmig Disneyland opgericht ter vermaak van dat andere dier, de mens, en waar achter de formica schermen corruptie, chantage en machtsmisbruik welig tieren. Niets menselijks is de omgeturnde dieren vreemd; de verteller van dienst loopt rond met drie telefoons, klopt overuren, knijpt een oogje dicht bij seksueel misbruik en dierenleed, en jut zijn lotgenoten op om de targets te halen. Pas wanneer hij zijn dood gewaande broertje op een transport ontdekt, besluit de mens/aap uit de ratrace te stappen en Droomland te saboteren.
Pratende dieren die rondhuppelen in een sprookjesachtige omgeving, het doet onmiddellijk denken aan melige Toon Tellegentoestanden waarbij een eekhoorn en een olifant in dik met moraal ingesmeerde parabels allerlei pseudowijsheden debiteren. Niet zo bij Verhelst. Eenmaal de leap of faith genomen, werkt zijn novelle wonderwel en kun je als lezer weer genieten van sprankelend taalgebruik waar je meteen een Moët voor zou inruilen. Dat Verhelst tussen de regels door ook reflecteert over taal en mens zonder pamflettair over te komen, siert Geschiedenis van een berg des te meer. Aanrader voor iedereen die een safari overweegt of liever een taaltrip vanuit zijn luie zetel beleeft.
31/10/2013
Geschiedenis van een berg, de nieuwe roman van Peter Verhelst, is op het eerste gezicht een helder en rechtlijnig verhaal over de menswording als een vorm van bergbeklimming die onvermijdelijk tot de val leidt. Maar bij nader inzien blijkt de klim een val, en omgekeerd.
Het verhaal begint met een ironische echo van Maurice Gilliams’ Elias, of Het gevecht met de nachtegalen. Op de eerste bladzijde hangen de jonge hoofdfiguren ‘met één arm aan een tak om onze spieren aan elkaar te laten zien. We voelden ons prinsen en prinsessen’. De edele jongens van Gilliams die als betoverde apen ondersteboven hangen, worden bij Verhelst reële apen als prinsen. Over welke familie het gaat, is niet duidelijk. Laat ik ze mensapen noemen. Hun geluk is van korte duur: ze worden ontvoerd door mensen en in de Nieuwe Wereld opgevoed tot namaakmensen.
De verteller en zijn familie leren rechtop lopen, spreken, glimlachen en dansen. De mensen die hen opgevoed hebben, vinden dat een groot succes. Cultuur is een utopische droom. De Nieuwe Wereld maakt van die droom een attractiepark in Droomland, letterlijk en figuurlijk het toppunt van de berg der menselijke geschiedenis. Ook de toekomst wordt hier als utopisch spektakel opgediend. En in alle fasen blijft het verlangen van de mens naar steeds meer.
De vele connotaties die het verhaal weeft rond Droomland en rond het verlangen, suggereren wat de afloop expliciet duidelijk maakt: de top van de beschavingsberg verbergt de onbeschaafde onderwereld van dierlijke drift, angst en agressie. Dat is inherent aan de spanningen waarop de cultuur drijft: beschaving impliceert klassen, categorieën en stadia van ontwikkeling.
Dan vernielt een aangestoken brand Droomland en wist meteen alle sporen van het geknoei met de dierenleveringen uit. Het lijkt erop dat de brand het werk is van de mens door wie de ik-verteller opgevoed werd. Of misschien heeft de verteller zelf de brand aangestoken — dat suggereren alvast zijn dromen, die wellicht herinneringen zijn.
De brand maakt duidelijk dat ambities en dromen onvermijdelijk overgaan in hun tegendeel. De mensgeworden dieren keren terug naar een vroeger stadium, de droom wordt een nachtmerrie. Het verschil tussen de klassen, waarop de beschaving steunde, verdwijnt. De berg krijgt een andere vorm. Ook na de brand blijft de centrale vraag en verzuchting van alle mensen, dieren en tussenvormen: ‘Een ander leven?’
Geschiedenis van een berg sluit perfect aan bij het eerdere werk van Verhelst, maar is ook anders. Als deze spannende en bedrieglijk rechtlijnige manier van vertellen, die zich niet meer overgeeft aan de oosterse esoterie, een nieuwe wending inluidt in het nog steeds herkenbare oeuvre van Verhelst, dan laat dat het beste verhopen voor de berg die zijn werk ondertussen aan het worden is.
(Dit is een abstract van een artikel van Bart Vervaeck. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 3, 2013.)
[Bart Vervaeck]
Theo Vos
De hoofdfiguur van deze cynische fabel, bij wie het vertelperspectief ligt, is een mensaap die steeds meer familieleden op geheimzinnige wijze ziet verdwijnen, tot hij zelf aan de beurt is. In vuile schepen worden hij en zijn soortgenoten naar Droomland getransporteerd, waar zij de kans krijgen zich onder mentorschap van een inmiddels 'beschaafde' soortgenoot tot de status van 'volwaardig mens' op te klimmen. Zij leren daartoe met mes en vork eten, glimlachen en converseren en ontvangen als ultieme beloning een smartphone. De hoofdfiguur krijgt als taak het importeren van dieren voor een spectaculaire show waarin de evolutie verbeeld wordt. Tot hij in een van de 'leveringen' zijn broertje ontdekt en dreigt deze slavenhandel op te blazen. In een catastrofale brand, die een ongeluk lijkt, gaat Droomland ten onder. In prachtige taal wrijft de Vlaming Verhelst (1962), die met zijn niet altijd makkelijke werk inmiddels diverse literaire prijzen verwierf, ons enkele cultuurkritische 'inconvenient truths' onder de neus. Verzorgd vormgegeven, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.