Het kristalpaleis : een filosofie van de globalisering
Peter Sloterdijk
Peter Sloterdijk (Auteur), Tinke Davids (Vertaler), Hans Driessen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Boom, cop. 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 157.2 SLOT XXL |
15/09/2013
Na precies dertig jaar besloot uitgeverij Boom om de klassieker die van Peter Sloterdijk een bekend filosoof maakte, heruit te geven. Het werd een mooie, gebonden uitgave. Intussen heeft deze Duitse denker al meerdere malen het geweten van Europa en omstreken wakker getrapt — ‘geschud’ is hier te zwak uitgedrukt. Vooral met Regels voor het mensenpark (Boom, 1999) ontketende hij een nationale rel. Sommigen herkenden er zelfs een eugenetisch programma in. Merkwaardig, want initieel waren enkele journalisten met wat uit de context gerukte quotes naar buiten getreden, maar op korte tijd stond heel Duitsland op zijn kop. Jürgen Habermas, een van zijn vroegste academische voogden, trok resoluut zijn handen van hem af. Intussen werd Sloterdijk naar eigen zeggen zelf wat milder. Toch stelt hij na zijn beschouwende trilogie Sferen (in twee delen bij Boom, 2003 en 2009) vast dat het zo (nog steeds) niet verder kan. Je moet je leven veranderen (Boom, 2011) is geen snelcursus uit het rek van het self-management, maar een sterk onderbouwd pleidooi voor een wereldwijde morele ommezwaai. Net als zijn Kritiek van de cynische rede van dertig jaar geleden. Wat is er veranderd? Wat bleef actueel?
De titel van het boek is een echo van Kants drie grote kritieken. Eigenlijk wou Kant mogelijkheidsvoorwaarden en grenzen vastleggen, voor de kennis, voor de moraal en voor de godsdienst. Hij goot die kritiek in drie grote vragen: Wat kunnen we kennen? Wat moeten we doen? Wat mogen we hopen? Sloterdijk behandelde alledrie de vragen ineens in zijn Kritiek en deed dat in zijn inmiddels bekende wervelende stijl, hetgeen hem prompt op het verwijt van academische slordigheid kwam te staan. In een filosofisch boek had men nog niet te dikwijls ondertitels gevonden als ‘Tegen de idealistische wind in pissen’, noch ‘De psychosomatiek van de tijdgeest’ ontleed gezien in rubrieken als ‘Scheet’ en ‘Stront’.
Maar Sloterdijk raakte een gevoelige zenuw. De angry young man bleek met al die retoriek toch een punt te maken. Sloterdijks betoog komt neer op het volgende. Onze tijd wordt onherroepelijk getekend door een nihilisme dat we hebben geërfd van de verlichting. Dat nihilisme levert aan de oppervlakte een symptomatisch cynisme op, een sfeer van immoreel eigenbelang waartegen geen ideologiekritiek is opgewassen. Die werkt niet langer, omdat ze niet meer spreekt in naam van ‘de’ grote idealen, die immers zijn uitgewerkt — vandaar: nihilisme. Nu, Sloterdijk vindt dat we dat nihilisme en cynisme moeten omdraaien en weerom aansluiting moeten zoeken bij de oorspronkelijke idealen van de verlichting. Natuurlijk moeten we ons er wel van vergewissen dat die aansluiting niet andermaal zal verzanden in een nihilisme. Nadat hij de mogelijkheidsvoorwaarden en grenzen heeft uitgetekend van het toenmalige cynisme, gaat hij op zoek naar de remedie ertegen. Dat wordt het ‘kynisme’, een antieke inspiratie.
Wat is er mis met dat cynisme? Het toont volgens Sloterdijk dat een spectaculaire toename van kennis niet wordt bijgebeend door een geweten, een moraal. Dat leidt ertoe dat we ‘weten’, maar volledig apathisch blijven. We zién hoe erg de wereld eraan toe is, maar ja… wat doe je eraan? Op een lapidaire sentimentele overweging over wat onze kinderen zullen erven na, blijven de systemen onveranderd verder draaien. Dat wordt dan Sloterdijks versie van het ‘ongelukkige, valse bewustzijn’.
Ook al is niet het hele boek as such overdraagbaar naar deze tijd — Sloterdijk zelf wijst in zijn nieuwe inleiding op het feit dat zijn boek toen geen rekening kon houden met de val van de Berlijnse Muur en het einde van de Koude Oorlog — blijft in zijn ogen zijn analyse van dat cynisme samen met zijn kritiek erop wel overeind. De as Verenigde Staten-USSR verschoof naar de as Verenigde Staten-China, maar de stijl van het conflict blijft dezelfde. Sloterdijk vat die stijl samen in het zinnetje ‘Ze weten wat ze doen, en ze doen het toch’. In zijn inleiding op de herdruk illustreert hij dit aan de hand van volgend sprekend voorbeeld: ‘Toen steeds meer arbeiders in de troosteloze woonsilo’s van de nieuwe fabrieksteden [in China] zich uit vertwijfeling over hun leefomstandigheden in de diepte stortten, reageerde de directie niet met een verbetering van de leef- en arbeidsomstandigheden, maar door vangnetten te laten spannen tussen de torens van vertwijfeling.’ Als er al een verschil is met dertig jaar geleden, dan is het zelfs dat datzelfde cynisme nu zodanige proporties heeft aangenomen dat een algehele, wereldwijde catastrofe dreigt. Het is diezelfde catastrofe die de wereld toebrult: ‘Je moet jezelf veranderen!’
Nu, er zijn ook positieve evoluties die hoopvol stemmen. De digitalisering bijvoorbeeld. In diezelfde inleiding stelt Sloterdijk dat het ontstaan van de synchrone wereld hét ontologische avontuur van deze tijd is. De ware impact hiervan kan nog niet in kaart worden gebracht. De verandering waartoe de dreiging van de catastrofe ons oproept zal zich dus, neem ik aan, binnen dat avontuur moeten voltrekken. Een filosofische aanzet werd reeds gegeven, stelt Sloterdijk, met name door Jacques Derrida en door een jonge garde ethici. De eerste stelde met zijn deconstructie een soort kritiek van het universele zelfbedrog op en de laatsten werken een kritiek van de universele corruptie uit. Alleen, vraagt Sloterdijk zich af, is deconstructie niet te ‘ijl’ en ethiek niet te ‘eenvoudig’ om de ernst en de gecompliceerdheid van onze actualiteit te vatten?
[Erik Meganck]
Elleke de Boer
Herziene editie van de in 1984 bij Uitgeverij De Arbeiderspers verschenen vertaling. Bevat een nieuw voorwoord van Sloterdijk, waarin hij vanuit zijn huidige positie terugblikt op de tijd waarin hij het schreef. Hoewel de omstandigheden in de wereld de afgelopen dertig jaar op dramatische wijze zijn veranderd, blijft de analyse van het cynisme actueel. De auteur definieert het cynisme waarvan de twintigste-eeuwse maatschappij is doordrongen als 'verlicht vals bewustzijn', dat zich laat vertalen in de formule: 'Want ze weten wat ze doen, en ze doen het toch'. Tegenover dit cynisme stelt hij het antieke kynisme, waarvan Diogenes als voorbeeld geldt, dat gebaseerd is op vrijpostigheid en durf. Het boek kan worden opgevat als poging om 'verlichting' en kritische theorie te redden. In de herziene vertaling is het taalgebruik licht geactualiseerd, waardoor ze vlotter leest dan de eerste vertaling. Toch zal Sloterdijks aforistische, literaire stijl door sommige lezers als minder toegankelijk worden ervaren. Bevat illustraties en noten. Vooral toegankelijk voor filosofisch geschoolde lezers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.