Het verhaal van de Jardins
Alexandre Jardin
Alexandre Jardin (Auteur), Arthur Wevers (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Niet beschikbaar |
Meulenhoff, cop. 2013 |
VOLWASSENEN : ROMANS : JARD |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9106 |
15/12/2013
Alexandre Jardin heeft De edelmoedigen geschreven uit walg, omdat zijn grootvader, Jean Jardin, als kabinetschef van Pierre Laval (eerste minister van het collaborerende Vichy-regime tijdens de oorlogsjaren) op de hoogte was van en dus medeplichtig aan de razzia van 16 juli 1942 waarbij dertienduizend joden, onder hen vierduizend kinderen, door Franse gendarmes werden opgepakt en aan de Duitsers overgeleverd. Weggevoerd naar de kampen, met behulp van de Franse spoorwegen, kwamen ze bijna allemaal om. Laval werd na de oorlog geëxecuteerd. Jardin, die tijdig naar Zwitserland was vertrokken, werd ongemoeid gelaten en zou later, als onderhandelaar bij werkgeversorganisaties, de nuttige en geheime financier worden van zowat alle politieke partijen in Frankrijk, van links tot rechts.
Geschreven uit wanhoop, omdat Jean Jardin, beter bekend als de Gele Dwerg, nooit ter verantwoording werd geroepen en de familie de mythe bleef koesteren van integriteit en fatsoen bij zowel de hoogst intelligente ambtenaar als de liefhebbende familievader. Een man boven alle verdenking, waarover zijn zoon - de vader van Alexandre - Pascal Jardin (de Zubial genoemd), een fantasierijk en vrolijk levensverhaal zou schrijven (Le nain jaune, 1978). Het vervolg erop, La bête à bon dieu (1980), verscheen met een nawoord van François Mitterrand, wiens eigen Vichy-verleden hem de laatste jaren van zijn leven nog zou achtervolgen.
Geschreven uit woede, omdat ook hij, eerst als kleinzoon, dan als schrijver van ‘zonnige’ romans, de leugen vervat in de ‘legende van de clan der Jardins’ ongewild in stand zou houden. Totdat hij na de voorstelling van een boek over zijn eigen vader (Le Zubial, 1997) wordt uitgenodigd op een etentje waar hij door de stokoude dochter van Laval en een vrolijk gezelschap Vichy-getrouwen, als een verloren zoon in de armen wordt gesloten. Het is de spreekwoordelijke druppel die de emmer doet overlopen . ‘De schuld door de Gele Dwerg ontkend, door de Zubial ontweken, rust op mijn schouders’, beseft hij nu. En ook: ‘al zijn we niet verantwoordelijk voor de daden van onze ouders, we zijn het wel voor onze eigen visie erop’. In 2010, 34 jaar na het overlijden van Jean Jardin, zal hij de afrekening presenteren in Des gens très bien (wat door de Nederlandse titel niet wordt gedekt), het verslag van een strijd die hij heeft moeten voeren om zich aan de familiale omerta te onttrekken. Jaren heeft hij er over gedaan om de gruwelijke en trieste waarheid toe te geven en bloot te leggen, om vervolgens in te zien dat ‘ook fatsoenlijke mensen bij de weerzinwekkendste daden kunnen betrokken raken wanneer zij in een context belanden die een andere betekenis aan hun daden geeft’. De waarheid dat de ‘zeer vriendelijke en zeer christelijke Jean’ een ‘atavistische racist’ en ‘endemische katholieke antisemiet’ was, die nooit een vlieg kwaad deed, maar, daartoe aangezet, klaarblijkelijk zonder moeite of gewetenswroeging een schrijftafelmoordenaar kon worden.
Het schuldgevoel dat afwezig was bij de grootvader, zal de kleinzoon teisteren. Hij gaat op zoek naar bewijzen van betrokkenheid, bekeert zich tot het jodendom en de Talmoed en besluit zich, ter leniging van de familieschuld, belangeloos in te zetten voor projecten van leesbevordering over heel Frankrijk. De lezer van Alexandre Jardin zal tevergeefs zoeken naar de luchtige aanpak en speelse schrijfstijl van zijn vorige romans. De walg om wat er werkelijk aan de hand was, de woede omdat hij al die jaren werd belogen, de wanhoop omdat hij niet meer anders kon dan de familie verraden, bepalen de toon en die is zeker niet literair. De edelmoedigen is een pijnlijke getuigenis en een moeizame bekentenis die zowel vragen beantwoordt als nieuwe vragen oproept. Een boek dat een trauma wil verwerken dat maar blijft voortsudderen. Typerend voor Frankrijk is de controverse die naar aanleiding van het boek ontstond, waaruit nog maar eens blijkt hoezeer het oorlogsverleden de geesten blijft bezwaren. [Jan Baes]
Tine Greidanus
Op 16 juli 1942 worden 12.884 Parijse joden opgepakt, samengeperst in het Vélodrome d’Hiver en afgevoerd naar Auschwitz. De grootvader van de schrijver, Jean Jardin, bijgenaamd de Gele Dwerg, is als hoofdambtenaar bij de Vichy-regering nauw betrokken bij deze afschuwelijke gebeurtenis. De familie Jardin ontkent het verband tussen de razzia en Jean Jardin, maar de kleinzoon voelt zich schuldig. Jean Jardin zelf ontkent iedere verantwoordelijkheid, maar de schrijver toont aan dat hij wel op de hoogte moet zijn geweest. De tekst van het boek meandert tussen historisch onderzoek door de auteur, gesprekken met vrienden en met collaborateurs die geen enkel berouw blijken te hebben, en persoonlijke ontreddering. Het verhaal, geschreven in een literair Frans, is goed vertaald. Maar waarom is de Franse titel (‘Des gens très bien’) niet overgenomen met ‘Heel nette mensen’, maar gewijzigd in ‘De edelmoedigen’? De crux is nu juist dat nette mensen in staat waren (en zijn) tot wandaden. Jardin (1965), bekend om zijn lichte romans, laat hier een andere kant van zijn schrijverschap zien. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.