Bluebird, bluebird
Attica Locke
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vrijdag, 2013 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8991 |
15/09/2013
Na twee poëziebundels publiceerde de voormalig Humo-dichteres Sylvie Marie onlangs haar eerste roman, Speler X. De roman is een schoolvoorbeeld van een ‘self-begetting novel’ (Steven Kellman): het hoofdpersonage werkt aan het boek waarin hijzelf figureert. In Speler X luistert dat hoofdpersonage naar de naam Guy Woodbridge. Het is de schuilnaam van een Belgisch-Engelse topspits van Greyham City (lees: Manchester City) die liever anoniem wenst te blijven, zo blijkt uit het nawoord. Gedurende de roman sleutelt Woodbridge verwoed aan het ‘ware verhaal’ van zijn voetbalcarrière, die stilaan op haar einde is. ‘Co-auteur’ Marie heeft dat verhaal zogezegd alleen ‘in vorm en stijl’ vervolmaakt. In het motto van de roman verklaart het Apocalypse Now-personage Kolonel Kurtz dat hij ‘the stench of lies’ hartgrondig haat en dat geldt evenzeer voor Woodbridge. Hij wil zijn persoonlijke getuigenis puur en onversneden, omdat niemand anders over de achterkant van de voetbalwereld durft te schrijven. Woodbridge vertelt hoe hij amper een kindertijd kende, hoe hij, bestookt door de roddelpers, zijn jeugdliefde Leslie verloor en zich in het zog van zijn ploegmakkers uiteindelijk toch overgaf aan coke en wilde feestjes. Dat zogenaamd ‘onthullende verhaal’ berust uiteraard slechts op een spelletje met feit en fictie: Speler X is wel degelijk een doordachte literaire constructie met flashbacks, mijmerende uitweidingen van het hoofdpersonage en een spanningsboog (Guy vertelt zijn verhaal terwijl hij bij het bed van een comapatiënte waakt. De lezer weet lange tijd niet precies wie zij is of hoe zij beiden in die situatie verzeild zijn geraakt).
De huidige overkill aan ‘onthullende verhalen’ van topvoetballers werpt bovendien een ironisch licht op de opzet van Maries roman: geen voetballer die tegenwoordig niet schrijft of spreekt over de achterkant van de voetbalwereld. De Nederlandse rechtsbuiten Andy van der Meijde laat in Geen genade bijvoorbeeld optekenen dat hij zijn veelbelovende carrière letterlijk heeft verneukt en in I, Zlatan praat Ibrahimovic honderduit over drugs, geweld en omkoperij. In het gehypete I am the Secret Footballer ten slotte doet een anonieme speler een boekje open over de morele decadentie achter de schermen van de Engelse premier league. Na een rijk gevulde loopbaan stelt hij zijn kinderdroom om profvoetballer te worden duchtig in vraag. Speler X doet die zelfbevraging nog eens dunnetjes over. Zijn vertelling wordt gekleurd door een gelouterde, bijwijlen verbitterde blik. ‘Voetballen is niet voor mensen, voetballen is voor haaien,’ klinkt het. De beste passages in het boek lezen als het tragische relaas van een man die in de maalstroom van het leven alles verloor wat hem dierbaar was en uiteindelijk zelfs het liefhebben verleerde.
Anders dan in non-fictieboeken als I am the Secret Footballer vormt de amorele voetbalwereld in Speler X dus slechts de achtergrond om wat te vertellen over de ijdelheid van het menselijke streven naar geld en roem of over de onpeilbaarheid van het eigen verlangen. Woodbridges zelfbevraging wordt echter ook doorspekt met huizenhoge clichés als ‘[d]ergelijke [familie]bijeenkomsten gaven me het gevoel dat er een leven aan mij voorbij was gegaan, alsof het voetbal mij wel een vette bankrekening had opgeleverd, maar een normaal leven aan me had ontfutseld.’ En de tragiek van de roman mondt vaak uit in een tenenkrommende pathetiek. Lezers met een zwakke maag slaan volgende passage over Guy’s amourette met Anna beter over: ‘wij naar de loft en wel, lezer, u kunt ervan denken wat u wilt, maar we hebben het niet gedaan. In plaats daarvan hebben we gewoon verder zitten kletsen. Het gesprek in het restaurant was nog lang niet ten einde en ook de volgende morgen, nadat we in elkaars armen in slaap waren gevallen, hebben we de draad gewoon weer opgepikt.’ De spanningsboog van Speler X heeft te weinig om het lijf om de roman tussen die clichés en pathetiek staande te houden.
[Matthias Velle]
Erwin Tuinstra
'Ik wilde nooit voetballer worden. Voetbal maakt van mannen wat blond haar doet met vrouwen. Het zadelt ons op met het label 'dom", zo begint het verhaal van Speler X. Het verhaal speelt zich af in de Engelse Premier League. De voetballer die anoniem wil blijven, heet hier Guy Woodbridge, zoon van een Engelse vader en Vlaamse moeder. Langzaam maar zeker begint hij alles wat met voetbal te maken heeft te verachten: de aandacht, de fysieke inspanning, de stress die de club en de supporters op hem leggen, de trainer die hem op de huid zit, de dokter die hem driewekelijks inspuit met weet hij veel wat. Hoe is het mogelijk dat hij zijn normen en waarden heeft moeten opgeven om mee te draaien in de voetbalwereld. De wereld van goedbetaalde jongeren waarin alles draait om dure hoeren en veel drank en drugs. De voetballer speelt bij Greyham City, dat in het rood speelt. De aartsrivaal uit dezelfde stad heet Athletic en zij spelen in het blauw. Hun trainer heet Sir Alan Riverson, een duidelijke verwijzing naar Sir Alex Ferguson - maar de kleuren kloppen dan weer niet. Van begin tot eind loopt er een rode draad door het boek. Een mooi geschreven voetbalroman, waarin je probeert te achterhalen wie nu eigenlijk Speler X is. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.