De Oude Belgen : geschiedenis, leefgewoontes, mythe en werkelijkheid van de Keltische stammen
Ugo Janssens
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Kirjaboek, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8884 |
15/07/2013
De taal van de sterren is het derde deel van een historische trilogie van formaat over een weinig beschreven periode: die van België voor de onafhankelijkheid en in de twee decennia erna. In deze laatste episode neemt Ugo Janssens de lezer mee naar de periode 1843-1847, en volgen we enkele van de personages die eerder ook al figureerden. Zo is er Antoine Berthier, die eerder de nederlaag van Napoleon in Waterloo meemaakte. Verder ontmoeten we Ludivine de Bru, de verloren gewaande ex-minnares van Antoine, haar occulte kennissenkring, haar tirannieke vader, haar nicht Apolline de Frémenville (die dan toch haar halfzus blijkt te zijn), er is koning Leopold I die zich ijverig bezighoudt met het uitbouwen van een nieuwe kolonie in Guatemala, en Hendrik Conscience, die zich al even ijverig bezighoudt met het op poten zetten van een Vlaamse krant. Gedeeltelijk zijn die personages historisch, maar een hele reeks is er vervolgens bij verzonnen door de auteur.
Het verhaal dompelt je onder in de sfeer van het jonge België: de wereldvreemde adel, het honger lijdende volk op de verre achtergrond, de strijd om een kolonie op poten te zetten, de ontluikende strijd van de Vlamingen. Een spanningsboog is er niet, of misschien een heel kleintje: de bastaardzoon van Ludivine die zijn vader niet kent en mogelijk met hem geconfronteerd wordt. Verder is het vooral de bedoeling om de historische sfeer te scheppen. Waarom de trilogie afgebroken wordt in 1847 is niet geheel duidelijk: er is geen echt eindpunt en het boek had daarom nog eindeloos verder kunnen gaan.
Janssens lijkt alom te worden geprezen, maar verhaaltechnisch is dit helaas toch een zwak boek. Allicht is de reden daarvan te vinden in de bedoelingen van de auteur: hij wil de geschiedenis tot leven brengen, geen verhaal vertellen. Maar spreekt dat voldoende tot de verbeelding? Het boek is overladen met personages, die je onmogelijk allemaal kan onthouden, laat staan volgen. Aan het einde van het boek is er een beknopte lijst van de personages, maar ver kom je daar niet mee. Bij Leopold I wordt laconiek vermeld dat hij de koning van België was, en de inspirerende kracht achter de Belgische Maatschappij van Volksinplanting. Bij Apolline de Frémenville staat een vader vermeld die dan toch niet de juiste vader blijkt te zijn. Misschien had een correcte, overzichtelijke en meer gedetailleerde beschrijving van de personages meer bijgedragen tot de geschiedkundige context van het hele boek.
Storend is ook de manier waarop van de hak op de tak gesprongen wordt, zowel qua plaats als qua tijd. Als het even niet past, wordt het eenvoudigweg overgeslagen, en dat leidt soms tot grappige situaties. Zo draagt de koning zijn minnares op een zeker moment naar de slaapkamer en op de volgende regel is de minnares al buiten adem. Van een vluggertje gesproken. Verder zijn de dialogen wel heel erg houterig. De auteur wil de personages op de meest ongelukkige momenten historische weetjes in de mond leggen. Ludivine legt geduldig de achtergrond van de jansenisten uit terwijl ze net is ontsnapt uit een brandend kasteel, Antoine biedt een scheepsjongen een glas kvas aan met vier regels begeleidende tekst ‘Kvas is een heerlijk verfrissende drank op basis van roggemeel,mout en vruchten.’. Een laatste storend punt ten slotte is de slordigheid van de opmaak van het boek, allicht te wijten aan de nonchalance van de uitgever: te veel spaties of net eentje te weinig, typefouten, het wemelt ervan, en dat zou toch echt niet mogen. Samengevat: de auteur heeft een punt dat dit een boeiend en weinig bekende periode in de geschiedenis is, maar het verhaal dat hij errond brouwt, is een absolute teleurstelling. [Bart Van der Bruggen]
Drs. Madelon de Swart
Ludivine de Bru, die lang met zoon Simon (12) in het buitenland woonde, is in België in 1843 hersteld van een zwaar ongeluk. Haar vader, een conservatieve markies, zegt dat ze vanwege haar onwettige zoon, geboren na de dood van haar eerste man, niet welkom is bij haar ouders. Haar moeder is het er niet mee eens, ook omdat haar zoon met vrouw en dochter wordt vermist in de koloniën, maar ze moet het accepteren. Ludivine mag met vriendin Suzanne en Simon wonen in een kasteel van de markies in Aalst. Pas in 1847 hoort Antoine Berthier, die met een ander trouwde omdat hij dacht dat Ludivine een ramp in 1831 niet overleefde, dat zij leeft en hij een zoon heeft. Derde deel van de serie ‘Oculatum’, vervolg op 'De vrouw met de luifelhoed' en 'De zon komt op in het westen'* van de blinde Vlaamse auteur (1947) van historische non-fictie en historische romans. Het verhaal is fragmentarisch, maar geeft een levendig beeld van België rond 1845 in de periode voorafgaand aan revolutiejaar 1848. Boeiend voor lezers met interesse in Belgische geschiedenis. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.