Toen gisteren nog vandaag was
Marleen De Crée
Marleen De Crée (Auteur), Chrétien Breukers (Samensteller), Joris Gerrits (Nawoord)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
P, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12433 |
31/03/2013
Marleen de Crée heeft in haar carrière een grote ijver en productiviteit getoond, maar bleef steeds wat in de marge hangen. De bloemlezing Tussen boog en snaar, uitgegeven door uitgeverij P, plaatst haar poëtische oeuvre nu voor het voetlicht of, om het met samensteller Chrétien Breukers te zeggen: via deze uitgave wordt De Crée de Parnassus op geduwd. Breukers heeft voor een enthousiast voorwoord gezorgd, dat weinig polemisch is voor zijn doen. De man die op de website De Contrabas graag tegen de schenen van het literair-kritische ‘establishment’ schopt, schrijft zelfs, wanneer hij het over de soms weinig warme reacties op De Crées werk heeft: ‘Ik weet het: deze inleiding is niet bedoeld om openstaande rekeningen te vereffenen, en dit is dan ook niet als zodanig bedoeld. Ik geef het overzicht om te laten zien dat de algemene waardering in de kritiek en bij bloemlezers niet synchroon loopt met die van haar vaste lezerskring en collega’s’. Breukers vertelt hoe hij het werk van De Crée leerde kennen. Hij analyseert enkele gedichten en motieven die hem lief zijn. En hij besluit met de oproep: ‘[L]ees Marleen de Crée, een dichter die zich nergens wat van aantrekt’.
Deze dichteres heeft inderdaad een eigen stijl. De bloemlezing is een manier om The essential Marleen de Crée in huis te halen, maar het boek is ook een pijl naar het oorspronkelijke en gehele oeuvre. Het kan de lezer nieuwsgierig maken. De Crée en Breukers kozen bijvoorbeeld niets uit Ofelia speelt met de maan (1969), Florentijnse madrigalen (1973) en Bloem aan het bloed (1976), de eerste drie van de maar liefst twintig bundels die de dichteres publiceerde. De lezer kan ook nieuwsgierig worden naar de originele bundels omdat er in genummerde cycli vaak gedichten weggevallen zijn, terwijl De Crée zeer duidelijk een reeksen- en bundelbouwster is, die sterke, thematische eenheden levert.
De bloemlezing omvat hermetische, maar niet ontoegankelijke, soms wel wat ronkerige gedichten, waarin de schoonheid van het woord, van het beeld, van de synesthesie en van het koppel concreet-abstract erg belangrijk zijn. Geregeld wordt er een dialoog aangegaan (Veelbetekenende titels zijn Brieven aan Plinius I (1984) en Brieven aan Plinius II (1987)) of zijn er (subtiele) echo’s. Zo kunnen bepaalde beelden in gedicht 11 uit de bundel Passage (1987) de lezer herinneren aan ‘Todesfuge’, het bekende Holocaustgedicht van Paul Celan, waarin een graf gegraven wordt waarin men niet eng ligt en er steeds maar zwarte melk gedronken wordt. De referenties geven De Crées voor het overige zachte gedicht een unheimliche toets. Niets is ondubbelzinnig bij deze dichteres: ‘aan je praten komt geen einde, / alleen zijn alle woorden zoek. / liefde is de stilte van het even. / we graven ons een bed in het zand. / daar liggen we lang en wijd. licht / over licht laten schuiven / en slapen in zeeën van tijd. / met donzig gefluister van duiven. / de listige wijn van het leven, / we drinken en drinken hem ’s nachts’. Geen hoofdletters – dat is één karakteristiek van dit werk. Verder worden hier enkele begrippen gebruikt die vaak terugkomen in de bloemlezing, zoals ‘woorden’, ‘stilte’ en ‘licht’. Belangrijke constanten in het oeuvre van De Crée, zoals ook de vrije sonnetvorm, worden in het nawoord belicht door Joris Gerits, emeritus hoogleraar Nederlandse Letterkunde aan de UA. Hij verbindt deze poëzie met filosofie, beeldende kunst, proza en andere poëzie. Aan Gerits is een huldegedicht opgedragen in de afdeling ongepubliceerde verzen, getiteld ‘Allemaal vrienden’. Door de opname van deze gedichten is de bloemlezing niet alleen een must-have voor wie kennis wil maken met het werk van De Crée, maar ook voor wie zijn kennis van haar oeuvre wil verdiepen.
[Anneleen De Coux]
Johanna W.P. Hell
De bundel is een bloemlezing uit een twintigtal eerder door de Vlaamse dichteres (1941) gepubliceerde dichtbundels. Daarnaast werd een aantal ongepubliceerde gedichten opgenomen. De lijvige bundel telt 189 pagina's en werd samengesteld en ingeleid door Chrétien Breukers. En met een nawoord van twaalf pagina’s van Joris Gerits vormt deze bundel het elfde deel van een reeks bloemlezingen van 'dichters van vandaag', de 'Parnassusreeks'. Marleen de Crée debuteerde in 1969 bij uitgeverij Colibrant in Deurle. Zij werd bekroond met onder andere de prijs van de Vlaamse Poëziedagen. Aarde, lucht, water en vuur vormen onder meer de boeiende elementen in haar diepgaande en rijk geschakeerde kosmische poëzie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.