Verhalen voor Vlaanderen : aspecten van het Vlaamse fictionele proza tot aan de Tweede Wereldoorlog : vijftien lezingen
Karel Wauters
Karel Wauters (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
ASP, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 CONS |
30/04/2013
Karel Wauters, kenner van het Europese culturele geestesleven van de romantiek en de geschiedenis van de Vlaamse letterkunde in de negentiende eeuw verbonden aan de Universiteit Antwerpen, werkte jarenlang aan een biografie van Conscience (1812-1883). Helaas beletten ziekte en een vroegtijdige dood in 2010 Wauters deze monografie af te werken. Naar aanleiding van het Consciencejaar in 2012 besloot het Letterenhuis deze deelbiografie toch uit te geven. Op basis van het in 1888 postuum gepubliceerde autobiografische Geschiedenis mijner jeugd schetst Wauters een volledig en diepgravend portret van de jonge Hendrik Conscience, Vlaams schrijver in wording. Tegen een duidelijk afgelijnd decor van Antwerpen aan het begin van de negentiende eeuw staat de biograaf vervolgens uitvoerig stil bij het volksleven waaraan de jonge Conscience, zoon van een Franse Nederlandsonkundige soldaat en een analfabete Vlaamse moeder, deelnam. Wauters onderstreept herhaaldelijk het belang van Consciences jeugdjaren als voedingsbodem voor de verschillende onderwerpen die later in zijn vele romans aan bod zouden komen en die hem ook in staat stelden de wensen van zijn publiek heel precies aan te voelen. Het volksleven werd voor Conscience, die al van jongs af aan een onnavolgbare drang tot lezen, vertellen en opgaan in de wereld van de verbeelding voelde, een bron voor zijn latere verhaalkunst en zijn kennis van het volksgemoed. De Nederlandse letterkundige August Snieders (1825-1904) had het over Consciences vermogen om ‘in de volksbuurt, blijkbaar als uitspanning, met de kleinste en nietigste aardigheden tot op de verstandelijke hoogte zijner omgeving af te dalen’.
Aanvankelijk schopte de jonge Conscience het tot ondermeester in het Antwerpse Delin-instituut. In volle Belgische Omwenteling werd hij beroepsmilitair, voor een groot stuk om van de dominante bemoeizucht van zijn vader Pierre verlost te zijn, en raakte, als achttienjarige soldaat, in het najaar van 1830 zelfs betrokken bij het fameuze bombardement op Antwerpen. Eenmaal de rust terugkeerde, brak voor soldaat Conscience een periode aan van relatieve vrede, belangrijk voor zijn ontwikkeling als schrijver. Hij raakte geïnteresseerd in de positieve wetenschappen en nam tekenlessen en lessen Duits. Na stationnementen in Henegouwen, Brugge, Damme en Gent ging het, vanaf de zomer van 1834, voor een langere periode naar het Nederlandse Venlo, een oord met veel ‘boekverkoopers’ en een heus leeskabinet. In zijn verlofperiodes kwam de jonge Antwerpse soldaat opnieuw in contact met dichter, prozaschrijver en oude speelkameraad Jan de Laet (1815-1891). Tijdens deze ontmoetingen vertelden beide vrienden honderduit over literatuur, kunst en poëzie. Terwijl zijn jeugdkameraad een ontwikkelde en gecultiveerde man geworden was, moest Conscience vaststellen dat hij zijn tijd ‘onder de soldaten had verkwist’ en hij zich ‘nevens hem, als een nietig mensch diende te erkennen’.
Ondanks de schaarste aan andere bronnen uit de jeugdjaren van Hendrik Conscience hangt biograaf Wauters een doorleefd, coherent dubbelbeeld op van een aan de ene kant naar poëzie verlangende, bijwijlen mensenschuwe en onzekere schrijver die, gekenmerkt door een vergeetachtigheid die hem in het leger zelfs op een degradatie kwam te staan, stap voor stap op zoek gaat naar een eigen taal. Anderzijds maken we ook kennis met een toegewijde Conscience die als jonge soldaat stukken schrijft die door zijn collega-militairen worden opgevoerd of die hij (zoals zijn toespraak ter gelegenheid van de geboorte van de latere Leopold II, waarmee hij zelfs het officierspubliek in sterke mate wist te ontroeren) zelf voorleest. Zich concentrerend op deze teksten, die mijlenver afstonden van Consciences latere vaak opgepoetste en door zelfcensuur afgevlakte verhalen, toont Wauters op gedegen wijze hoe de bevlogen jongeling stevig inhakt op gevestigde reputaties.
Vanaf 1837, het moment waarop Conscience in eigen beheer zijn eerste roman In ’t Wonderjaer (als eerste volledig geschreven in de Vlaamse taal) aflevert, kan Wauters zich buigen over een goed gedocumenteerd archief. Hierdoor wordt het levensverhaal van de debuterende twintiger opnieuw van verschillende kanten belicht. In een tijdperk zonder literaire infrastructuur, maar ook zonder enige andere auteurs van betekenis en zonder een officiële spelling, diende Conscience zijn Vlaamse taal als het ware zelf al schrijvend uit te vinden. Zijn biograaf onderstreept gretig het bewonderenswaardige van deze prestatie.
Deze deelbiografie eindigt met de publicatie De leeuw van Vlaenderen, een ondubbelzinnige lofzang op het Vlaamse verleden en de verdrukte volkstaal. In dit heldenepos toont Conscience zich opnieuw een uitzonderlijk begenadigde verteller. Naast de incarnatie van volkse deugden en eigenschappen zijn de twee hoofdpersonages, Jan Breydel en Pieter De Coninck, evenzeer verwijzingen naar Conscience zelf. Breydel erfde ’s mans emotionaliteit en De Coninck zijn onmiskenbare leiderschapscapaciteiten: ‘Deconinck had door zyne welsprekendheid de harten zyner broederen zoo groot gemaekt dat zy geen jok meer konden dragen’. Als we weten dat Consciences volledige publieke leven na dit magnum opus nog moest beginnen en Wauters’ geestdriftige expertise in deze niet valt te evenaren, dan wordt duidelijk dat de toekomstige biograaf voor een ontzaglijke uitdaging staat. [Bjorn Verlinde]
Dr. R.L.J. Bromberg
Jarenlang werkte Karel Wauters (1943-2010) aan een biografie over de Vlaamse schrijver Hendrik Conscience (1812-1883), vooral bekend van de historische roman 'De leeuw van Vlaenderen'*. Hij baseerde zich hierbij op de in 1888 postuum verschenen autobiografische 'Geschiedenis mijner jeugd' van Conscience. Wauters overleed echter te vroeg (hij werd 67 jaar) om het werk te voltooien. Tot verder dan een deelbiografie is het daarom nooit gekomen. De titel is door het Letterenhuis bedacht in de overtuiging, dat Wauters het er mee eens geweest zou zijn. De inhoud wordt verdeeld in vijf 'hoofdstukken': Een merkwaardige jeugd, In het leger van de Belgische omwenteling, Verdere soldatentijd, Een onstuimig literair debuut en Het jaar van 'De leeuw van Vlaenderen' (1838). Behalve een aantal illustraties bij de biografie, is ook een niet eerder gepubliceerde reeks pentekeningen integraal opgenomen, door Alfred Ost in 1938 gemaakt bij 'De leeuw van Vlaenderen, alsmede enkele autografen van Hendrik Conscience. Ook de beroemde foto van Hugo Claus op het beeld van Conscience ontbreekt niet. Het boek wordt afgesloten met een bibliografie en register, maar hier zijn de paginaverwijzingen niet correct. Op een inlegvel worden deze gecorrigeerd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.