's Nachts komen de vossen : verhalen
Cees Nooteboom
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : NOOT |
15/03/2013
Hoe poëzie eruit moet zien? Dat doet er niet zo toe voor Cees Nooteboom. In zijn nieuwe bundel, Licht overal, neemt hij maar liefst twee gedichten op waarin hij betoogt dat alles kan en alles mag: ‘Er zijn geen wetten’, heet het in ‘Gedicht’ en in het slotvers, ‘Poste restante’: ‘O, alles is goed’. Voor Nooteboom is het gedicht — een woord dat hier opvallend vaak opduikt als metafoor voor vrijheid — een vrijplaats. Je kan er rustig nadenken en vrijuit associëren, dromen en filosoferen. En dat is wat Nooteboom, eerder een denker dan een dichter, doet. Hij schrijft voornamelijk parlando, zijn beelden, als hij er al gebruikt, zijn conventioneel (‘vloeibaar glas’ voor water bijvoorbeeld), en stijlbloempjes hoef je niet te verwachten (de enjambementen zijn soms zelfs knullig). Nee, voor Nooteboom gaat het daar allemaal niet om in poëzie. Hij gebruikt het genre voor meditatieve bespiegelingen.
De titelcyclus, die voornamelijk bestaat uit verzen die geschreven werden bij beeldend werk van Hugo Claus, bevat tal van (half)filosofische uitspraken met aforistische kracht zoals ‘Onherbergzaam soort, mensen’, ‘Alles van woorden is echt’ of ‘Elk ogenblik van ons leven / zou een naam moeten hebben’. Klassieke topoi komen aan bod zoals de droom die, net zoals het gedicht, meer mogelijkheden biedt dan de dagelijkse realiteit, de waarheidsaanspraak van literatuur en de existentiële vraag naar de kern van het ik. Met veel vakmanschap behandelt Nooteboom deze thema’s — zuiver en van alle ballast ontdaan zal de ene zeggen, een beetje saai vindt vast de ander. Zo heeft het gedicht ‘Kozan-ji, Myoe mediterend’, over een boeddhistische monnik, iets van de bij dit thema passende typische oosterse eenvoud, maar ook iets verdacht gemakkelijks.
Letterlijk uitgepuurd is alleszins de reeks ‘Een spoor in wit zand’, ook al geschreven bij beeldend werk, deze keer van Cees Andriessen. Met weinig woorden per regel, waardoor slanke, verticale gedichten ontstaan, trekt de dichter op het witte blad zijn spoor in het zand. Uiteraard is dat een metafoor voor het weinige en vergankelijke dat de mens achterlaat in de wereld. Deze existentieel-poëticale gedichten vormen de kern van de bundel, en misschien wel van Nootebooms dichterschap. De cycli die daarop volgen, hebben allemaal iets plichtmatigs. In ‘Ontmoetingen’ neemt Nooteboom telkens een regel of een uitspraak van een beroemd auteur als uitgangspunt voor een gedicht waarin hij zich tot deze groten uit literatuur en filosofie verhoudt. Het leidt tot babbelachtige, pseudowijsgerige reflecties. ‘Parlando’ bundelt voornamelijk brief-gedichten aan Remco Campert, die eerder verschenen in de gezamenlijke bundel Over en weer, en in ‘Ter gelegenheid’ worden verjaardagsverzen voor collega’s bijeengebracht.
Licht overal verwijst uiteraard naar Goethes beroemde uitspraak ‘meer licht’. Nooteboom laat in zijn gedichten inderdaad soms iets oplichten, maar als poëzie wegen veel van zijn verzen toch een beetje licht. [Carl De Strycker]
T. van Deel
De poëzie van Nooteboom weerspiegelt zijn grondhouding in het leven. Hij is een belever van tijd en plaats, van het verstrijken ook van die beide, zoals een reiziger betaamt. Maar hij is ook een stilstaander, een dichter die het voorbijgaan wil stoppen, liefst met een gedicht. Ook is hij naast de sensibele landschapsschilder een minstens zo empathische portretteur, vooral van bevriende schrijvers en dichters, of ze nu dood zijn (gegaan) of nog leven en bij voorbeeld zeventig worden. Hij is de kunstliefhebber die in zijn poëzie zich dikwijls van kunstwerken, ook foto’s, bedient. En in al die hoedanigheden is hij weliswaar een Nederlandse dichter, maar de hele (kunst)wereld is zijn domein. De bundel begint met een hommage aan zijn vriend Hugo Claus, die ook tegen het eind prachtig wordt herdacht. De afdeling 'Ontmoetingen' laat zien met hoeveel hartstocht Nooteboom zich opstelt tegenover een reeks zeer verschillende dichters en schrijvers: Juarros, Wittgenstein, Hesiodes, Meng Chao, Shelley. Borges, Descartes, Vergilius, Ungaretti, Wallace Stevens. Zonder vertoon van geleerdheid overigens. 'Dichter' begint typerend genoeg zo: 'Hout maakt geen bed, zegt Aristoteles in zijn Metafysica. / Tenminste één zin die ik begreep in zijn woud van abstracties.' Een hoogtepunt in zijn oeuvre.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.