God en Allah in het land der atheïsten : een pleidooi tegen de lekenstaat
Herman Lauwers
Herman Lauwers (Auteur), Jos Geysels (Nawoord)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Pelckmans, 2012 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 331.25 LAUW |
31/03/2013
Herman Lauwers tracht ‘links-liberalisme’ als een ideologie in het hedendaagse politieke spectrum te kaderen. Maar ‘links-liberalisme’ is geen pleonasme, eerder semantische vervuiling.
Het links-liberalisme ontstond als een vroege poging tot een ‘kapitalisme met een menselijk gelaat’, dat in het belang van de vrije markt en de economische vooruitgang, de mensonwaardige leefomstandigheden van het proletariaat wou verbeteren. Heel wat liberalen noemen dit liever ‘progressief’ dan ‘links’.
Na een algemeen overzicht van de politieke filosofieën van de twintigste eeuw focust Lauwers op een splijtzwam in het naoorlogse liberalisme: het ‘neoliberalisme’ dat een minimale inmenging en maximale privatisering bepleit in functie van de verworven vrijheden, tegenover het zogenaamde ontplooiingsliberalisme van John Rawls dat oog heeft voor gelijke kansen om zo de vrijheid te waarborgen voor iedereen. Rawls legde de grondslag voor het links-liberalisme, dat verder zou worden uitgewerkt door Martha Nussbaum en Charles Taylor. Opmerkelijk is echter dat Lauwers ‘links zijn’ niet probeert te begrijpen vanuit hedendaagse situaties van sociaal onrecht, maar vanuit een filosofisch betoog dat voortdurend verdwaalt in de eigen conceptuele analyse. Bovendien brengt zijn aandacht voor een Angelsaksisch discours nog enkele semantische verschuivingen met zich mee, die een juiste inschatting van de politieke filosofie onrecht aandoen.
Het is dus wachten tot Lauwers zich op de partijpolitieke praktijk richt, om te achterhalen wat links-liberalisme precies kan betekenen. Belangrijk daarbij is zijn bespreking van de evolutie die de sociaaldemocratie doormaakte van een parlementair socialisme van Eduard Bernstein, dat de klassenstrijd via democratisch overleg eerder dan een revolutie wil voeren, naar de zogenaamde Derde Weg van Anthony Giddens, waarbij het socialisme herleid wordt tot een verzorgingsstaat voor de economie, liefst in functie van de mensen. Het neoliberalisme in zijn courante, brede definitie heeft betrekking op deze sociaaleconomische ideologie en het bijbehorende beleid, dat resulteerde in de hedendaagse crisis.
Hoewel Lauwers voortdurend de indruk wekt dat het links-liberalisme samenvalt met de hedendaagse sociaaldemocratie, maakt hij het verschil pas na 94 pagina’s concreet: de links-liberaal verwerpt de verwevenheid van het middenveld met de overheid en partijen. Lauwers’ links-liberalisme beoogt dus evenzeer een ‘kapitalisme met een menselijk gelaat’.
Volgens Dirk Verhofstadt behoeft het liberalisme het adjectief ‘links’ niet, omdat al datgene wat Lauwers aanstipt zou samenvallen met wat liberalisme in wezen zou betekenen. Dan kunnen we meteen ook te vraag stellen in welk opzicht de Open VLD dan nog verschilt van sp.a en CD&V. Ook relevant is Lauwers’ opmerking dat het ecologisme, zoals het nationalisme, zowel een links als een rechts profiel kan hebben. De onduidelijkheid waarmee het links-liberalisme de kiezer opzadelt, kunnen we dus doortrekken naar Groen.
De ‘Vierde Weg’ van het links-liberalisme is helaas niets anders dan een pragmatische partij-ideologische make-over van de doodlopende Derde Weg, die er vooral toe bijdraagt dat de weg steeds verder wordt vrijgemaakt voor de inflatie van de welvaartsstaat, zoals we die dagelijks kunnen volgen. Ook Lauwers zal daarom op zoek moeten naar een stok achter de deur om het hedendaagse totalitarisme van winst, ongelijkheid en concurrentie om te buigen in een maatschappij die gebaseerd is op democratische planning, solidariteit en samenwerking.
(Dit is een abstract van een artikel van Rob Vanderbeeken. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 9, 2012.)
[Rob Vanderbeeken]
J. van Bree
Hans van Mierlo vond het etiket 'links-liberalisme' maar niets, maar toch probeert de Vlaamse psycholoog en politicus Herman Lauwers de term te ijken als een ideologie. Hij doet dat door eerst de geschiedenis van de politieke filosofie onder handen te nemen en vervolgens het 'links-liberalisme' te definiëren op basis van een combinatie van de theorieën van John Rawls, Martha Nussbaum en Charles Taylor als 'ontplooiingsliberalisme met communautaire elementen'. Vervolgens wordt bekeken in hoeverre deze ideeën vorm hebben gekregen in Europa en meer specifiek in Vlaanderen en Nederland (bij D66 en GroenLinks). Lauwers eindigt zijn betoog door naar de toekomst te wijzen: de huidige postverzuilde samenleving (met een te ver doorgeschoten individualisering) worstelt met een verouderd politiek landschap. Er is een politieke herverkaveling nodig waarbij rekening moet worden gehouden met nieuwe, culturele breuklijnen. In dat nieuwe landschap is volgens Lauwers dan zeker plaats voor een links-liberale partij – wat wijlen Van Mierlo daar ook van gevonden zou hebben. Een prikkelende aanvulling op de discussie over het links/progressief-liberalisme.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.