Vreemde verwanten : overeenkomsten en verschillen tussen islam en christendom
Paul van Tongeren
Paul van Tongeren (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pelckmans, 2012 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 179 TONG |
31/10/2013
In Leven is een kunst zoekt Paul van Tongeren opnieuw aansluiting bij de socratische houding, die in alle bescheidenheid de meest fundamentele vragen opwerpt.
Aan Socrates ontleent Van Tongeren wat het basisprincipe van de wijsbegeerte kan worden genoemd: ‘Het niet onderzochte leven is geen leven voor een mens.’ Wie een volwaardig menselijk leven wil leiden, kan niet voorbij aan de vraag naar hoe te leven. Leven nodigt uit tot een reflectie of tot wat Van Tongeren omschrijft als ‘hermeneutiek’.
Filosofie houdt zich volgens Van Tongeren bezig met de interpretatie van de betekenis van feiten; ethiek concentreert zich daarbij op de morele aspecten van die betekenis. Filosofie heeft dus haar cognitieve pretenties afgelegd en laat die over aan de wetenschap. Toch ziet Van Tongeren hierin geen abdicatie. Hij draait de rangorde zelfs om: in het menselijk leven draait het om betekenissen eerder dan om feiten.
Als we in overweging nemen dat Van Tongeren een door de hedendaagse hermeneutiek geïnspireerde lectuur van de socratische wijsbegeerte brengt, is het evenmin verwonderlijk dat hij een pleidooi houdt voor de typisch Griekse deugdethiek. De Griekse deugdethiek staat ten dienste van een leven dat de moeite waard is en kwaliteit heeft, een leven als een kunstwerk.
Van Tongeren legt uit waarom hij de Griekse deugdethiek verkiest boven de plichtethiek, en ook hoe de Griekse deugdethiek door de christelijke theologie werd overgenomen en bewerkt. Misschien had hij scherper kunnen beklemtonen dat de Griekse deugdenleer binnen een politieke theorie ontworpen is en in de middeleeuwen een religieus-christelijke vertaling krijgt: alleen die veranderde klemtoon verklaart de overgang van phronèsis, wat zoiets als ‘oordeelkundigheid’ betekent, naar ‘prudentia’ of ‘voorzichtigheid’. In de laatste hoofdstukken staat Van Tongeren stil bij de verwantschap tussen Nietzsches ethiek van de Übermensch en de Aristotelische deugdethiek en vraagt hij zich af welke plaats de deugdethiek nog kan innemen in de hedendaagse wereld, die ‘onttoverd’ is.
Het boek bestaat uit zes hoofdstukken die telkens gescheiden worden door een kort intermezzo biedt dat een kleine fenomenologie van een ethische houding, zoals schaamte, aandacht of geduld. Van Tongeren leest er soms een gedicht, zoals ‘Januari’ van Ed Leeflang; of hij becommentarieert een leuze van een poster of een brief van Gerard Reve. De keuze van deze teksten verrast, maar bovenal staat deze werkwijze Van Tongeren toe om een aantal prangende problemen aan te kaarten.
Het boek begint met de beruchte uitspraak van Bertolt Brecht: ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral.’ Van Tongeren lijkt met die uitspraak in te stemmen: er is een fase die voorafgaat aan de ethiek van het leven. Maar is er wel zo een aan de ethiek voorafgaande fase? Of getuigt Brechts uitspraak van een verregaande immoraliteit: er is een fase waarin wij mensen elkaar naar het leven staan en alles zouden doen om te overleven? Als dat het geval is, moeten we er dan niet alles aan doen om die fase te vermijden?
(Dit is een abstract van een artikel van Dirk De Schutter. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 4, 2013.)
[Dirk De Schutter]
Drs. H. Alblas
Deugdethiek gaat terug op de oudste theorie of filosofische benadering van de moraal, die van Aristoteles. In een mensenleven gaat het volgens hem om geluk: het hoogste goed is een geslaagd leven. Hierbij spelen deugden (houdingen; karaktertrekken) een centrale rol: moed, verstandigheid, maat en rechtvaardigheid. Van Tongeren laat zien hoe deze benadering in de loop van de eeuwen is uitgebreid en gecorrigeerd onder invloed van bijvoorbeeld de stoïcijnen, het christendom en Nietzsche. In deze inzichtgevende vergelijkende studie wordt een hoofdstuk gewijd aan de populaire filosofie van de levenskunst, waaraan de namen van Hadot, Schmid en Dohmen zijn verbonden. De gedachtegangen worden helder en toegankelijk uitgelegd, wat niet wegneemt dat een ingewikkelde en abstracte problematiek aan de orde is. Op de praktische vraag 'Deugdzaam leven, hoe doe je dat nou?' wordt in het boek nauwelijks ingegaan. Een index ontbreekt. De auteur is hoogleraar wijsgerige ethiek aan de Radboud Universiteit, maakt deel uit van het 'Filosofisch Elftal' van Dagblad Trouw en schreef een inleiding in de deugdethiek: 'Deugdelijk leven' (2003)*.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.