Rue La Boétie 21 : memoires
Anne Sinclair (Auteur), Daan Pieters (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij Antwerpen, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10976 |
Besprekingen
31/07/2013
Bekend als voormalig boegbeeld van TF1 (anker in het spraakmakende actualiteitsprogramma Sept sur sept) en, na haar recente scheiding van Dominique Strauss-Kahn, opnieuw in de journalistiek als redactiedirectrice van een digitaal nieuwsplatform, heeft Anne Sinclair zich voor het eerst in haar leven beziggehouden met haar afkomst. Speciaal dan met het leven van haar grootouders aan moederskant, Paul en Micheline Rosenberg. In de eerste plaats met Paul Rosenberg die — samen met Georges Bernheim, Alphonse Kann, Jacques Seligmann en Nathan Wildenstein — tot de top van de Parijse en internationale kunsthandel behoorde en alom bekend werd door zijn gemeend engagement voor moderne kunst. Tot degenen die een contract hadden met zijn galerij in Parijs, Rue La Boétie 21, die vooral tussen 1928 en 1938 floreerde, behoorden artiesten als Henri Matisse, Georges Braque, Fernand Léger, Marie Laurencin en vooral Pablo Picasso, die een vriend werd en lange tijd een huis naast de galerij zou betrekken. Rosenberg had de kunstmicrobe overgeërfd van zijn vader, die zich voornamelijk voor de impressionisten interesseerde. Dat zou later een goudmijn blijken voor de zoon, die met de verkoop van werken van Degas, Renoir, Rodin en Cézanne zijn passie voor de moderne kunst kon uitleven.
Eerst in Parijs, later — nadat hij op de vlucht voor de nazi's in New York zijn handel kon voortzetten — zou blijken hoe belangrijk zijn inbreng was voor het succes van zijn kunstenaars en de moderne kunst. Voor het eerst, en vooral in Amerika, was de markt geen randverschijnsel meer in de ontwikkeling en promotie van bepaalde kunststromingen, maar zou ze een centrale rol gaan vervullen, vergelijkbaar met het mecenaat in de renaissance.
Bij Sinclair gaat het echter minder om de kunsthistorische context dan wel om de menselijke aspecten van de gebeurtenissen tijdens en na de oorlog, die op zijn minst dramatisch kunnen worden genoemd. De joodse afkomst van haar familieleden, het antisemitisme dat de Franse samenleving teisterde, de bijna vanzelfsprekende collaboratie begin jaren veertig (de beroemde galerij huisvestte al snel het beruchte Institut d'étude des questions juives), de problemen om de schilderijen die niet konden worden gered, terug te krijgen…
Een belangrijk deel gaat over haar eigen research die Sinclair in april 2010 zou aanvatten en waarbij ze tijdens een pelgrimstocht alle plaatsen bezocht die Rosenberg met zijn familie sinds 1910 had betrokken. De verschillende adressen in Parijs, het verblijf op een kasteeltje in Floirac tijdens de vlucht voor het oprukkende Duitse leger, de moeizame reis via Spanje naar Portugal, waar in juni 1940 eindelijk de visa voor de Verenigde Staten konden worden bemachtigd… Sinclair stuit, in de door een tante goed bewaarde familiearchieven, nog op een tragisch familiegeheim en licht ook haar verhouding toe tot de grootvader die ze maar enkele jaren gekend heeft, maar die toch in de gelegenheid was zijn kleindochter van vijf ‘alle eigenschappen van een uitzonderlijk kind’ toe te dichten. Misschien had deze geschiedenis, die op zich zeker de moeite waard is om geboekstaafd te worden, een degelijker en beter doordacht werkstuk verdiend. Nu blijft het een wat al te snel geschreven en weinig geïnspireerd verslag van een persoonlijke ontdekkingsreis die wel heel veel aanraakt, maar zelden echt beroert. [Jan Baes]
A.H.B. de Munnick
Anne Sinclair (befaamd geworden als vrouw van Dominique Strauss-Kahn) schreef het levensverhaal van haar grootvader op, de bekende kunsthandelaar Paul Rosenberg (1881-1959), bevriend met onder meer Picasso. Zijn bloeiende Parijse kunsthandel op het adres van de titel van het boek kwam tot een abrupt einde bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. De Rosenbergs, joden, moesten vluchten en kwamen in New York terecht, waar Rosenberg weer een kunsthandel begon. Na de oorlog besteedde hij al zijn tijd aan het vinden van zijn verloren gegane Parijse kunstverzameling. De auteur traceert de geschiedenis van haar grootvader via archieven, familiedocumenten en eigen herinneringen. Het boek is geen biografie, want de auteur is veel en graag aan het woord, hetgeen het boek niet altijd soepel leesbaar maakt. Daar komt een ietwat moeizame vertaling uit het Frans nog bij. Met een katern foto's in kleur en zwart-wit en eindnoten.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.