De donkere kamer van Damokles
Willem Frederik Hermans
Willem Frederik Hermans (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13469 |
15/03/2013
Dankzij een grootschalige campagne van ‘Nederland Leest’ stond Willem Frederik Hermans in november 2012 volop in de belangstelling. De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) zette de Nederlanders met man en macht aan om Hermans’ bekendste roman tijdens die maand te (her)lezen. Ze verspreidde daarom ook een herdruk van de uitstekende editie die door het Huygens ING als derde deel van Hermans’ is gepubliceerd. Bijna een miljoen exemplaren van die editie werden herdrukt, wellicht de grootste oplage van een wetenschappelijk bezorgde literaire tekst in het Nederlandse taalgebied ooit.Het toont niet alleen hoe groot Hermans’ status (vooral in Nederland) nog altijd is, maar vooral ook de enorme waarde die wetenschappelijk betrouwbare tekstedities van vroegere werken voor lezers van nu kunnen hebben. De publicatie van elk nieuw deel uit Hermans’ valt dus toe te juichen, en dat is zeker niet anders voor het kloeke vijftiende deel uit die reeks. Daarin zijn allerlei beschouwende teksten opgenomen. Meer bepaald gaat het om (1989), (1990), (1991) en (1994).Hermans’ essay over de schrijfmachine lijkt enigszins op maakwerk om den brode, maar fascineert niettemin door diens grenzeloze liefde voor die ‘prehistorische monsters der techniek’. Het bevat bovendien enkele elementen die er toch een lezenswaardige tekst van maken, zoals het allang vergeten feit dat de apenstaart ooit het symbool was voor ‘stukprijs’, en Hermans’ stelling dat de schrijfmachine (samen met de fiets) de vrouwenemancipatie op gang heeft gebracht.Hermans’ langdurige interesse voor het werk van Ludwig Wittgenstein blijkt uit de verscheidene essays die hij aan het werk van die Oostenrijks-Britse filosoof heeft gewijd. Hij was daarin grondig en degelijk als altijd, maar ook verbeten en enigszins vooringenomen. Het was hem er duidelijk om te doen enkele andere (theologisch geïnspireerde) Wittgenstein-exegeten en wetenschappers de les te spellen. Dat blijkt niet altijd de beste drijfveer, al is de manier waarop hij iemand als Paul Feyerabend te kijk wist te zetten onovertroffen.Ook in zijn ‘Vermaningen en beschouwingen’ blijft Hermans intrigeren. Hij gaat daarin tekeer tegen verkrachtingen van de Nederlandse taal, het ellebogenwerk aan de universiteiten en de bedroevende prestaties van zijn schrijvende collega’s. Soms doet hij dat als een razende gek, soms ook subtiel en ironisch, maar altijd helder, raak en op een stilistisch onovertroffen manier.Misschien nog de meest verrassende lectuur in dit boekdeel komt uit , waarin Hermans’ dagboeknotities van tijdens zijn rondreis door Amerika uit 1967 zijn gebundeld. ‘Over honderd, misschien al over vijftig jaar, zullen deze aantekeningen interessant zijn om te lezen’, noteerde hij in het begin van zijn trip. En inderdaad, door Hermans’ even bondige als verwonderde vertelstijl kun je dit reisdagboek onmogelijk aan de kant leggen. Op 7 januari 1967, pas aangekomen in Los Angeles, noteerde hij: ‘In een warenhuis voor het eerst een kleuren-tv in werking gezien. Dezelfde soort kleuren als in stripverhalen.’ Die gortdroge, beknopte schrijfstijl typeert het hele dagboek, ook de passages waarin Hermans een smeuïg verhaal schijnt te beginnen, dat hij dan vervolgens vaak koud de nek omwringt. Zo besluit hij zijn relaas over ‘een jong, mager vrouwtje’ dat telkens zijn aandacht zocht als volgt: ‘Blijkt dat ze in hetzelfde hotel logeert als ik. Ik laat haar voorgaan bij het uitstappen. Ik doe niets om haar voorsprong kleiner te maken. VEEL TE MAGER. En: LIEVER ALLEEN.’Willem Frederik Hermans is in dit vijftiende deel van zijn alweer heerlijk nors én komisch tegelijk. Dat er van die reeks nog een tiental delen op stapel staan, moet ons dus erg gelukkig maken. [Bert Van Raemdonck]
Hans Renders
In dit deel van de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans (1921-1995) zijn opgenomen: 'De schrijfmachine mijmert' (1989), 'Wittgenstein' (1990), 'Gitaarvissen en banjoklokken' (1991) en 'Malle Hugo, Vermaningen en beschouwingen' (1994). Het zijn bundels van wisselende kwaliteit. 'Gitaarvissen en banjoklokken' bestaat uit dagboekfragmenten, een genre waartegen Hermans zich zo vaak verzet had. 'De schrijfmachine mijmert gekkepraat' is een verzameling stukken en stukjes die Hermans over de typemachine geschreven had (hij was een verwoed verzamelaar van typemachines). 'Malle Hugo' is een lijvige bundel knorrige stukken tegen onder meer Hugo Brandt Cortius, de ‘hoogleraar verbonden aan een professorale schriftelijke cursus Nederlandse Letteren te Heerlen’ Hans van den Berg, de taalkundige P.C. Paardekooper en anderen die zich in het openbaar over de Nederlandse taal uitlieten. Net als de vorige delen is dit deel voorzien van commentaar, noten en een personenregister. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.