De zeepridder ziet een spook
Kristien In-'t-Ven
Kristien In-'t-Ven (Auteur), Linda Groeneveld (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2012 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : AVONTUUR : VERHALEN : INTV |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2012 |
JEUGD : VERHALEN GEEL (7-8 J.) : VEN |
30/04/2013
Dot is zes en wil dolgraag prinses worden, maar hoe doe je dat als je per ongeluk in een gewoon gezin terecht bent gekomen? Het appartement waar Dot woont heeft helemaal geen torentjes, haar enige dienaar is haar hondje Flok en haar ouders weigeren haar 'prinses Dot' te noemen (Dot is overigens niet meteen een prinsessennaam, vindt Dot). Haar haren zijn veel te kort en een mooie jurk heeft ze niet. Bovendien beweert Bes, Dots oudere zus, dat prinses worden onmogelijk is. Een prinses ben je of dat ben je niet, zo simpel is het. Gelukkig zijn er Dots beste vriendin Roosje en de buurvrouw, mevrouw Macaron. Zij geloven wel dat Dot een echte prinses kan worden en helpen haar. De weg is lang en moeilijk, maar Dot geeft niet zomaar op. Ze oefent en roept af en toe vastberaden 'En toch zal ik prinses worden', en probeert stiekem op hoge hakken te lopen, rechtop met een boek op haar hoofd. Ze knipt in de lievelingsjurk van haar zus, zoekt uit wat prinsessen eten (prinsessenboontjes!) en hoe ze thee drinken. Ze probeert wat te doen aan dat korte haar en te leven met een kroontje op haar hoofd. De moeilijkste opdracht is echter een prins vinden. Wanneer ze Alexander, de leukste jongen op school, een kus op zijn mond geeft, vraagt hij haar niet ten huwelijk (wat Dot verwacht had), maar hij loopt ervandoor. Dat is de druppel voor Dot, en ze wil het hele plan vergeten. Maar haar ouders, de buurvrouw en Bes overtuigen haar gelukkig om niet op te geven.
Hoe word ik prinses is een vlot voorleesverhaal boordevol weetjes en tips. Zo vertelt opa Dot hoe ze een 'zwaaipols' kan voorkomen: af en toe een pauze nemen op drukke zwaaidagen, een kartonnen hand op een stokje... De tips zijn grappig en origineel. Dot is bovendien een personage dat heerlijk herkenbaar en koppig is. De feitjes over echte prinsessen die aan het einde van elk hoofdstuk zijn toegevoegd, zijn helaas niet zo interessant. Dat prinses Máxima een opstaande boothals had aan haar trouwjurk, zal de lezer vermoedelijk niet echt boeien. Feit en fictie lopen door elkaar (er wordt bijvoorbeeld ook verwezen naar de sprookjes van Grimm) en dat is verwarrend. Als deze achtergrondinformatie van foto's vergezeld zou zijn geweest, was er misschien een meerwaarde, maar nu ontging die ons volledig. De grappige illustraties van Linda Groeneveld passen wel perfect bij Dots prinsessenverhaal. Er mochten zelfs nog wat meer illustraties zijn en de tekst kon ook wat speelser worden vormgegeven. Ondanks die pietluttige minpuntjes is dit een leuk (voor)leesboek voor meisjes en jongens met interesse in prinsessen. [Tine Poesen]
Hannelore Rubie
Als je wilt weten hoe een ‘gewoon’ kind een echte prinses kan worden, moet je dit verhaal van Dot maar eens lezen/laten voorlezen. Dot is zes jaar en wil prinses worden! Om dit te bereiken gaat ze op onderzoek uit: ze gebruikt de zilveren schoenen van mama, maar de hak breekt. Ze knipt ‘maar een klein stukje’ af van de jurk van haar zus Bes, maar die wordt hier erg boos over. Voor prinsessenbonen is het niet het seizoen, een kroontje ophouden (met plakband) terwijl je slaapt, is ook niet prettig en wat moet je doen als je een toekomstige prins wegjaagt met een onverwachte zoen? Het zit Dot allemaal niet mee. In deze mooie, robuuste uitgave steelt Dot meteen het hart van de lezer. Zowel door de tekst die humoristisch is en vol taalgrapjes zit, als door de prenten die kleurrijk, gedetailleerd en ‘des Dots’ zijn. Elk hoofdstuk sluit af met een roze blokje informatie over prinsessen uit de werkelijkheid (o.a. over namen, trouwjurken, Sissi, Máxima). Boek om uit voor te lezen, om zelf te lezen (goed technisch leesniveau vereist) en om (samen) van te dromen. Voor thuis, op school en kinderopvang. In dezelfde opzet verscheen 'Hoe word ik astronaut'*. Aantrekkelijke uitgave voor alle prinsessen in de dop vanaf ca. 5 jaar; zelf lezen vanaf ca. 7 jaar.
Magali Haesendonck
ua/an/22 j
Als je de titel van dit boek leest, denk je: alweer een handboek voor kinderen. En heb je dus de neiging om met een iets minder objectieve geest aan het lezen te gaan. Zal dit boek de vele reeds gepubliceerde handleidingen aanvullen, overtreffen, ...?
Het verhaal vertrekt vanuit Dots wens om prinses te worden. Ze heeft het namelijk helemaal gehad met haar eigen leventje. Haar ouders, haar zus, het kleine appartement waar ze woont, de hond die weigert om op zijn fluwelen kussen te blijven zitten, allemaal werken ze haar plannen tegen. Zo blijkt ook in de hoofdstukken waarin ze haar relaas doet. Het uitgangspunt is telkens een vraag, zoals Hoe zie ik eruit als een prinses of: het verschil tussen blauw bloed en paarse wangen en Hoe woon ik als een prinses of: het paleis uit duizend en één dromen. Het leuke aan dit boek is dat de schrijfster erin slaagt om het verhaal te laten doorlopen aan de hand van de antwoorden op deze en vele andere vragen. In korte stukjes verhaal van ongeveer vier bladzijden, aangevuld met ludieke lijstjes en kleurrijke prenten wordt aan toekomstige prinsessen verteld hoe ze hun droom best aanpakken. De uitwerking is grappig, maar ook informatief. De schrijfster maakte duidelijk ook wat huiswerk. Af en toe worden er namelijk in roze letters korte weetjes over de prinsessenwereld op ons losgelaten, zoals over de beroemdste prinses ter wereld, de trouwjurken van echte prinsessen en ook over die bekende gebroeders Grimm (dit jaar trouwens jarig).
De lay-out van het boek is overzichtelijk. Slechts een kleine opmerking over de cover: er werd voor gekozen om de titel te splitsen met daartussen de namen van de auteur en de illustratrice. Puur visueel komt dit een beetje rommelig over. De illustraties zijn eerder klassiek: ze verbeelden wat de tekst voorschrijft, maar af en toe worden ze opgevrolijkt met een streepje humor. Al bij al was ik er niet wild van. In de verhouding tekst/illustraties wint de tekst met voorsprong.
Op de achterkant van het boek wordt gezegd dat het voor te lezen is vanaf vijf jaar en zelf te lezen vanaf zeven jaar. Voor eerste lezers lijkt het boek me wel nog wat te hooggegrepen, maar de voorleesleeftijd is wel goed ingeschat.
En dan nu het antwoord op de vraag uit de inleiding: dit boek overtreft andere op het vlak van verhaal en informatie, maar ik heb al leuker geïllustreerde handboeken gezien.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.