Bruegel in detail
Manfred Sellink
Manfred Sellink (Auteur), Maximiliaan P.J. Martens (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2012 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 BRUEGEL |
30/11/2012
Het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh is een te weinig bekende parel van het Vlaamse cultuurlandschap. Wie door het museum loopt, raakt bedwelmd door de geur van geboend hout, hoort het kraken van de plankenvloer, ziet toonkasten met oude kunstwerken gehuld in een natuurlijk licht dat door het glas-in-lood schemert. Er is ook een recente tentoonstellingsruimte die het mogelijk maakt om fragiele kunstwerken in de beste condities te laten zien. Fritz Mayer van den Bergh zou fier zijn indien hij het gebouw waar hij zijn collectie oude kunst had ondergebracht in zijn huidige conditie zou betreden.
De negentiende-eeuwse verzamelaar Fritz Mayer van den Bergh was een autodidact die een bijzonder goede neus had voor minder bekende kunstenaars, kunstwerken en kunstuitingen. Hij had oog voor de intrinsieke kwaliteit van stukken en liet zich niet van de wijs brengen door grote — ook in de negentiende eeuw — al onbetaalbare namen. Door zo, intuïtief en toch doordacht, tewerk te gaan heeft Mayer van den Bergh een uitzonderlijke verzameling kunnen samenbrengen met kunstwerken van de allerhoogste kwaliteit. Deze tentoonstelling, waarvan het boek de neerslag is, toont twee topschilderijen van Pieter Bruegel de Oude: naast de Twaalf Spreuken de befaamde Dulle Griet, waarover Carel Van Mander in zijn Schilderboek uit 1604 schreef en dat ooit in het bezit was van keizer Rudolf II van Habsburg en Koningin Christina van Zweden. Daarmee is het Museum Mayer van den Bergh het enige Vlaamse museum met originele schilderijen van Pieter Bruegel de Oude. Bovendien herbergt het museum een verzameling van tweeëntwintig kopergravures en acht prenten van de oude meester. Mayer van den Bergh kocht ze in zijn beginjaren aan. De stukken zijn erg kwetsbaar en zijn nog nooit in hun totaliteit aan het publiek getoond. Ze worden immers in een besloten depot bewaard. Pieter Bruegel ongezien! De verborgen Antwerpse collecties is dan ook een bijzondere tentoonstelling. Om een representatief beeld te geven van het grafische oeuvre van Bruegel zijn er ook een tiental prenten uit het Stedelijk Prentenkabinet in het Museum Plantin-Moretus (Antwerpen) toegevoegd, een tekening uit het KMSKA en twee onbekende werken: een tekening van een boslandschap en een bijzonder fraaie proefstaat van de prent De alchemist, beide uit een particuliere verzameling afkomstig. Manfred Sellink, curator van de tentoonstelling, Bruegel-specialist en directeur van de Brugse musea, heeft al die werken tot een adembenemend geheel gegroepeerd en in de catalogus beschreven.
De catalogus bestaat uit twee grote delen. Het eerste doet het relaas van de materiaal-technische studie van de Dulle Griet en Twaalf Spreuken. Het gaat om nieuw onderzoek van Max Martens en zijn onderzoeksgroep van de Universiteit Gent. Max Martens is ook auteur van de teksten over die schilderijen. Ze vertellen met de nodige acribie over het ontstaansproces van de schilderijen en de gereproduceerde infraroodreflectogrammen maken dat alles aanschouwelijk. Manfred Sellink concentreert zich op de tekeningen en de prenten. Hij heeft de besprekingen gerangschikt volgens de gebruikelijke Hollsteinclassificatie: Bijbelse onderwerpen, heiligen, allegorische onderwerpen, profane thema’s en landschappen. Voetnoten zijn niet aanwezig, maar er is achteraan in de publicatie een recente, bruikbare bibliografie toegevoegd. Bovendien zijn alle tentoongestelde stukken afgebeeld.
De zeven hoofzonden, de zeven deugden en het laatste oordeel vormen een van de artistiek en inhoudelijk indrukwekkendste reeksen. De bladen zijn in de jaren 1556-1560 door Bruegel getekend en door Hïeronymus Cock uitgegeven. Sellink schetst het ontstaansproces en de historiek van de reeks. Tegelijk heeft hij oog voor de iconografie en kadert hij de catalogus van zonden en deugden in een brede maatschappelijke context, waarin katholieke en protestantse theologen over de predestinatieleer bekvechten: ‘Zowel binnen de Roomse kerk als binnen de reformatorische bewegingen in de 16de eeuw liepen de meningen hierover sterk uiteen, gaande van het accentueren van het belang van goede werken en deugdzaamheid als strikt persoonlijke keuze die mee gewogen wordt op de dag des oordeels […] tot aan de meest radicale aanhangers van de predestinatieleer die stellen dat God onherroepelijk voorbeschikt heeft wie naar de hemel gaat en wie naar de hel, en dat daarin geen enkele sprake is van persoonlijke en door gedrag op aarde te beïnvloeden keuzevrijheid’. Bruegel heeft zich bij het vormgeven van de taferelen laten leiden door het voorbeeld van Jheronimus Bosch, maar voegt er zijn eigen levenslust aan toe: niet de zwaarte en de last van het bestaan primeren, maar een vitale levensdrang waarin humor, spot en ironie de boventoon voeren. Uiteraard is Bruegel kind van zijn tijd en zijn het vrouwen en dieren die de zonden personifiëren. Zij staan op de voorgrond in een open landschap waar achterin bizarre bouwwerken en figuren verschijnen: een windmolen met het gelaat van een mens, ogen als ramen en een mond als toegang, kopvoeters, monsters die hun achterste in een spiegel bekijken, naakte en poepende mannen met spartelende benen. Kortom, een heerlijke tuin van lusten te midden van vuur, vlammen en woestenij.
Bijzonder knap is ook de pas herontdekte prent, De alchemist, waarin de stijl van graveur Philips Galle met de geprononceerde licht-donkerwerking en de parallelle arceringen een rijk geschakeerd tonenpalet creëert. De manier van werken past perfect bij de roemloze zoektocht van de alchemist: hij offert zijn laatste muntstuk op in een poging om de steen der wijzen te vinden, terwijl zijn vrouw met verwrongen gezicht haar lege geldbuidel etaleert, de kinderen vruchteloos in de kasten zitten op zoek naar eten en de dwaze nar het vuur van het alchemistisch onderzoek aanwakkert. Het schip is zinkende. In de achtergrond, achter het openstaande raam, trekt het verpauperde gezin in lompen naar het armenhuis… En de geleerde die aan de zijlijn heeft plaatsgenomen, gesticuleert als de commentator in een toneelstuk waarvan de spotlights op het gebeuren en niet op hem zijn gericht. Hij fungeert als een stem in het duister, een blinde ziener die niemand opmerkt.
[Brigitte Dekeyzer]
Redactie Vlabin-VBC
Neerslag van de tentoonstelling in het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh. Deze tentoonstelling toont twee topschilderijen van Pieter Bruegel de Oude: Twaalf Spreuken en de befaamde Dulle Griet. Het museum herbergt bovendien een verzameling van tweeëntwintig kopergravures en acht prenten van de oude meester. Om een representatief beeld te geven werd een tiental prenten uit het Stedelijk Prentenkabinet in het Museum Plantin-Moretus (Antwerpen) toegevoegd, alsmede een tekening uit het KMSKA en twee onbekende werken. De auteur, curator van de tentoonstelling, Bruegel-specialist en directeur van de Brugse musea, heeft al deze werken tot een geheel gegroepeerd en in de catalogus beschreven. Het eerste deel doet het relaas van de materiaal-technische studie van de twee schilderijen door prof. dr. Max Martens en zijn onderzoeksgroep van de Universiteit Gent. Daarna concentreert de auteur zich op de tekeningen en de prenten. Hardcover op groot formaat; tweekolommendruk met kleuren- en zwart-witfoto’s en illustraties. Noten en bibliografie bij de tekst (essays), algemene bibliografie achteraan.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.