Licht is de wind der duisternis : over Lucebert
Hans Groenewegen
Hans Groenewegen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Wereldbibliotheek, cop. 2012 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : * 855.7 GROE |
31/10/2012
Met schrijven zin verzamelen is, voor wie dat wil, een programmatische titel. Onder deze woorden bundelt Hans Groenewegen opnieuw weergaloze essays en reflecties over poëzie uit de Lage Landen. Groenewegen staat bekend als een criticus die gedichten met een open blik benadert en het vermogen heeft om al schrijvende mee te denken met de mogelijke motieven en problemen die de lezer uit het gedicht tegemoetkomen. Hij citeert geen fragmenten uit een gedicht om ze te integreren in een bewijsmatige discursieve tekst, maar benadert elk gedicht als zijn eigen standaard die een eigen verhaal behoeft. In het openingsessay over ‘het proefondervindelijke gedicht’ van Lucebert schetst hij de geschiedenis van zijn manier van lezen — die verschillende veranderingen heeft ondergaan — en zijn huidige manier van lezen als het leggen van stapstenen die hem veilig naar de overkant van het gevaarlijke water van het gedicht brengen: 'Als een schrijvende goed leest, liegt hij zelden. Voor de via zijn verhalen meelezende lezer brengt hij wat lucht in het concentraat van het gedicht.' Groenewegen is een lezer die de vensters van het gedicht weet open te zetten.
Ook zijn manier van schrijven is tegelijkertijd aanstekelijk en programmatisch. In hetzelfde openingsessay vertrekt hij van de stelling dat 'Mensen bang [zijn] voor poëzie.' Om met omtrekkende bewegingen en veel heroverwegingen — de volgende alinea’s die op zoek gaan naar wat dat bang-zijn zou kunnen betekenen, openen telkens met het woordje ‘herstel’ — uit te komen bij de vraagstelling: 'Welk soort bang mens ben ik?' Op die manier schrijft Groenewegen telkens zeer bedachtzaam en grondig wikkend en wegend over de betekenis van een gedicht, een bundel, een oeuvre. In het schrijven tekent zich voor de lezer de betekenis af die schrijvende lezer Hans Groenewegen in alle erkende subjectiviteit aan zijn onderwerp hecht. Die voortdurend optredende bescheidenheid en zelfs dienstbaarheid aan de besproken teksten komt ook naar voren in het met instemming geciteerde motto dat de bundel opent: ‘Der Größenwahn des Interpreten: er fühlt sich um seine Interpretation reicher als das Werk.’
Opvallend in deze bundel zijn de kortere teksten waarin Groenwegen een gedicht van buiten leert en uitlegt waarom hij dat doet. Hij had in het openingsessay als een zwemplankje voor de lezer voorgesteld: 'Wie over een gedicht wil schrijven, zou het eerst in een taal naar keuze moeten overschrijven.' Wat is een gedicht uit het hoofd lezen anders dan het mentaal overschrijven van een gedicht in dezelfde taal. Tijdens dat proces legt het gedicht zijn geschreven zijn met stiltes, aarzelingen en versnellingen bloot. Ook het van buiten leren van gedichten is met schrijven zin verzamelen. Groenewegen pleit er dan ook voor om het uit het hoofd leren van gedichten in te voeren in het onderwijs. Het verzekert een open blik.
Met schrijven zin verzamelen barst van de rake observaties, stimulerende overwegingen en overdachte oordelen. Je hoeft het niet overal met Groenewegen eens te zijn, en hij zal zelf de eerste zijn om dat te erkennen. Hij treedt nergens naar voren als een weter, wel als een zoeker. Bovenal geeft Met schrijven zin verzamelen de zin om als geïnteresseerd poëzieliefhebber en -lezer het bewuste gedicht, de besproken bundel of het geschetste oeuvre zelf ter hand te nemen en te (her)lezen. [Patrick Peeters]
T. van Deel
Hans Groenewegen behoort tot de betere poëzielezers. Zijn essays bestrijken een flink scala aan dichters, meestal van de nieuwere of nieuwste tijd. Hij heeft een duidelijke voorkeur voor wat het ‘experiment’ genoemd kan worden: van gemakzuchtige dichters, die niet echt iets vragen van de taal, moet hij weinig hebben (vandaar zijn monografie over Lucebert), maar hij waardeert zowel Piet Gerbrandy als Leonard Nolens, zowel Elma van Haren als Hilbrand Rozema. De onderhavige essaybundel bevat zo’n vijftien flinke essays over dichters die vaak weinig ruime bekendheid genieten (Maarten Blaauw, Hélène Geléns, Alfred Schaffer, Charles Ducal) en kleinere opstellen, waarin Groenewegen het doet voorkomen een gedicht uit het hoofd te leren, wat aanleiding geeft tot uitvoerige tekstinterpretatie. Deze lezer wil goed en empathisch lezen en hij neemt de tijd om al zijn overwegingen evenzeer uitvoerig en soms wel wat langdradig op te schrijven. Het zou soms wel wat bondiger gemogen hebben. Maar aandacht voor de tekst en van de lezer die Groenewegen heet, is goed voor de poëzie, die leeft van dit soort ruimhartige lezers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.