Beschermvrouwe van de verschoppelingen. [1]
Delphine Lecompte
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : LECO |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
De Bezige Bij Antwerpen, 2012 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : LECO |
31/01/2013
Delphine Lecompte was een van de opvallendste verschijningen in de Nederlandse poëzie van de jongste jaren. Voor haar eerste dichtbundel, De dieren in mij, kreeg zij onder meer de C. Buddingh’-prijs, die het opmerkelijkste debuut bekroont. Ook Verzonnen prooi kreeg overwegend positieve kritieken. En haar laatste bundel Blinde gedichten wordt op de achterflap gepresenteerd als ‘haar eerste ambitieuze, voldragen worp’. Dat is uiteraard commercie, maar het typeert tegelijk ook Lecomptes obsessie om het altijd anders, opnieuw te doen. Elk gedicht vormt als het ware een nieuwe start. Daarbij valt op hoe Lecompte boven alles een begenadigd verteller is. Wie haar verzen leest, hoort als het ware onvermijdelijk de stem van de dichteres (of verbeeldt zich dat), die een hoogst eigenzinnig verhaal vertelt. Deze lyriek moet het inderdaad niet hebben van formele snufjes. De versregels zijn veelal afzonderlijke zinnen of zelfstandige gedeelten, en het is hard zoeken naar enjambementen die een meerwaarde aan betekenis moeten realiseren. Ook de strofen zijn geschreven in functie van min of meer afgeronde gedachten, en de toon is overwegend prozaïsch. Men zou kunnen stellen dat de dichteres de grens opzoekt tussen poëzie en proza, maar daar staat tegenover dat de anekdotes sterk ontregeld zijn en doorspekt worden met persoonlijke en beeldrijke opmerkingen, waardoor een eigen poëtische sfeer wordt gecreëerd. Wat vooral bijblijft, is het geheel eigen universum van Lecompte. Haar leefwereld wordt bevolkt door bizarre, uitvergrote personages, ook waar het gaat om personen uit haar onmiddellijke omgeving. De vader en de moeder, maar ook de dichterlijke ik zelf krijgen iets theatraals en onherkenbaars, maar tegelijk is het perfect mogelijk om je dergelijke figuren voor te stellen. Dat geldt in nog sterkere mate voor de vele andere figuren (mensen en dieren) die deze poëzie stofferen; alleen al de ‘oude kruisboogschutter’ is onderhand legendarisch. De dichteres vertelt over al die figuren in feite verhaaltjes, maar het klassieke verhaalpatroon wordt vrijwel meteen ontmanteld door absurde gebeurtenissen, spontane associaties, groteske vertekening. In feite gaan deze gedichten nergens naartoe, en net daarin ligt hun grote kwaliteit als ver-beeld-ing. Formeel is Lecompte veel minder sterk. De strofebouw doet nogal willekeurig aan en het is perfect mogelijk om zinnen, zinsdelen en zelfs strofen te schrappen of van plaats te verwisselen zonder dat de structuur van het vers daardoor ingrijpend wordt aangetast. Zij is echter als dichteres niet meteen gericht op het afwerken van een kleinood, maar op het creëren van scènes — vaak met een therapeutische bedoeling. In die zin is deze lyriek bij momenten hilarisch te noemen, maar evenzeer spreekt er een enorme kwetsbaarheid en een grote deernis uit. Vergeleken met haar eerdere werk heeft de dichteres in ieder geval een grote stap gezet, al heeft haar werk als outsider ook wel zijn beperkingen. Zo is het gevaar niet denkbeeldig dat Delphine Lecompte op termijn een typetje wordt. [Dirk De Geest]
Arjen van Meijgaard
Een bundel anekdotische prozagedichten met associatieve gedachtesprongen waarin de ik zich verwondert over de wereld om haar heen en vooral op zoek is hoe deel te nemen aan die wereld. Ze beweegt zich onzeker, soms bang, maar vooral voorzichtig door het leven, zoals in 'Een weifelende duik in de vertrouwde viezigheid' met als begin: 'Spring dan toch, roept hij / Ik twijfel te lang.' Het gedicht eindigt met enige zelfspot: 'Ben je nog lang in het zwembad gebleven?' vraagt mijn nurkse partner / Lang genoeg om niet te verdrinken.' In 'Ik wil gelukkig blijven' doet ze verwoede pogingen een gedicht te schrijven dat niet met 'ik' begint. Maar dat is misschien wel haar kracht: de ik die in ieder gedicht de hoofdrol speelt. De lezer krijgt steeds een kant van Lecompte te zien, een blinkend stukje van de een ondoordringbare diamant. Het zijn biechten, angsten, vermoedens en twijfels en belevingen die ze opschrijft. Korte verhaaltjes die na herlezing steeds weer iets prijsgeven. Derde bundel van Lecompte, winnares van de C. Buddingh'prijs 2010. Een boeiende bundel, zondermeer.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.