De eeuwige kop van Jood : een geschiedenis van het antisemitisme
Ludo Abicht
Ludo Abicht (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Houtekiet, 2012 |
Thema: politiek 1.POL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Houtekiet, 2012 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 307.2 ABIC |
15/11/2012
Het grootste probleem van de democratie is haar eeuwige jeugd. Zij moet zichzelf altijd opnieuw heruitvinden. Verworven is zij nooit en kan zij nooit zijn. Juist als men denkt: ‘wie zou het wagen haar te belagen?’ is zij het meest in gevaar. Het grootste gevaar komt niet van schreeuwerige aanvallen van in donkere uniformen gehulde neofascisten die amok maken op straat en zich te buiten gaan aan racistisch gebrul. Aan hen moet men niet twijfelen. Zij maken duidelijk genoeg dat ze vijanden van de democratie zijn. Verraderlijker is, in ieder geval vandaag, het verglijden der democratische instellingen naar een deplorabele toestand die enkel nog in naam democratisch is. Omdat parlementariërs vergeten zijn wie en wat ze vertegenwoordigen en zij stilaan gewend zijn om, niet zelden tegen hun overtuiging in, in te stemmen met maatregelen die moeten worden genomen ‘omdat er nu eenmaal geen alternatief is’. Omdat de behoeders van de openbare ruimte, de journalisten en multimediatoren, onder druk van marketeers die hen de les spellen, spektakel, reclame en amusement verwarren met kennis en inzicht. Omdat de echte beslissingen worden genomen onder druk van, of zelfs ronduit door, de markten, en dus niet langer politieke besluiten zijn in de echte zin van het woord maar beslissingen gegenereerd door anonieme kapitaalstromen of, cynischer, door kapitalisten die azen op de uitverkoop van collectieve bezittingen door radeloos geworden overheden. Omdat de ultieme dragers van de democratie, de burgers, hun burgerschap afleggen als een oudmodische jas, en zij zich ontpoppen tot hippe klanten die, half vergenoegd en half gefrustreerd, genoegen nemen met een tot privéleven gereduceerd bestaan. Omdat, kort gezegd, de democratie verworden is tot operette.
Het is tegen deze Grote Regressie van de Democratie dat Abichts boek is gericht. Maar in de plaats van het zoveelste voorstel ter hervorming van de politieke instellingen (wat gemorrel aan de kieswet, afschaffing van overbodige instellingen zoals de senaat of de provincie, directe verkiezing van premier of burgemeester, de uitbreiding van ‘e-government’ met tele-inspraak van de klant-burger en wat weet ik al) richt Ludo Abicht zijn pijlen op het hart van de democratie: het besef dat ‘gewone mensen’ ertoe doen, dat zij er alleen toe doen, en dat zij heel wat in hun mars hebben. Abicht voelt uitstekend aan dat de spanning tussen de verontwaardiging over de arrogantie van wereldwijd opererende financiële machten en de onmacht van mensen om daar iets aan te doen, ondraaglijk is geworden. Zijn boek kadert dan ook in de indignadobeweging en dito literatuur die sinds Stéphane Hessel’s pamflet Indignez-vous (2010) op gang kwam. Maar net als Hessel zelf, die kort na zijn wereldwijd gelezen pamflet een tweede boekje deed verschijnen onder de titel Le chemin de l’espérance (2011), beseft Abicht dat het niet volstaat om (terechte) verontwaardiging te verwoorden of op te wekken. Er moet ook hoop en perspectief worden geboden. De wereldwijde Occupy-, Indignado- en Eénpercentbeweging evenals de revoltes in de Arabische wereld zijn een teken dat de democratie in de geglobaliseerde wereld aan een update toe is. Maar die moet er dan wel komen. En dringend. Want, schrijft Abicht, “indien we er niet in slagen de regressie om te keren door een nieuw democratisch elan is de kans reëel dat de ontgoocheling daarover het ressentiment en de wanhoop van deze jonge ‘verontwaardigden’ zal (…) uitmonden in een verhevigd en zelfs gewelddadig extremisme” (p. 124).
Welk concreet perspectief heeft Abicht te bieden? Op het eerste zicht verrassend weinig. Zijn boek bevat tal van, soms wat al te karikaturaal aangezette, aanvallen tegen allerlei soorten van sociale, politieke, culturele en economische elites die zich voorrechten toe-eigenen die hen niet toekomen. Het is een radicaal anti-elitair boek. Maar er staat geen enkel concreet voorstel in, geen plan om de democratie te (her)organiseren. Dat is dan ook niet zijn bedoeling. En als hij terloops naar het model van het cultuurmanagement verwijst als een (wat mij betreft minder gelukkig) voorbeeld van democratie is dat niet omdat hij denkt dat die organisatievorm de alleenzaligmakende zou zijn. Niet de organisatie van de democratie is het grootste probleem. Het gaat om het democratisch ethos en in laatste instantie om het geloof in de democratie. Het gaat om het besef dat gewone mensen, en niemand anders, de wereld maken en er dus ook alle rechten op mogen laten gelden. Zonder dat geloof, dat een ander woord is voor het vertrouwen van mensen in de mogelijkheid om het hoofd rechtop, tegen alle weerstand, onderdrukking of onverschilligheid in, een niet-onderworpen, vrij bestaan te leiden, betekent democratie niets. Dat geloof is de wortel van de democratie, en daarom is er, zoals Abicht niet ophoudt te benadrukken, geen andere dan een ‘radicale democratie’. Wat zou dat ook voor iets kunnen zijn, een niet-radicale democratie? Eén waar niemand echt in gelooft. Een cynisch wangedrocht dus. Daar moet men geen compassie mee hebben, ook en vooral niet als zij zich schijnheilig hult achter een democratisch masker, zoals de zichzelf democratisch noemende Europese Unie die in feite de politieke agora prijsgeeft aan de economische markten en machten.
Men leze het boek als één grote poging om het geloof in de democratie te versterken. Het perspectief dat Abicht aan de indignado’s en andere naar een alternatief voor de scheefgegroeide wereldorde snakkende burgers wil bieden is niet één of andere blauwdruk voor een politiek project. Niet aan blauwdrukken of plannen heeft de burger nood, maar aan eigenwaarde en moed. Versterkende verhalen heeft hij nodig, bemoedigingen, voorbeelden van hoe het kan, aansporingen. Een Exodus-perspectief heeft hij nodig, een hoop op bevrijding. Hoe hopeloos de situatie er ook uitziet: je erbij neerleggen is niet de oplossing. Want “allein wenn das, was ist, sich ändern lässt, ist das was ist, nich alles”, om het in de door Ludo Abicht geciteerde woorden van Theodor Adorno te zeggen. Democratie is meer dan politiek in de enge zin. Het is de ethische opdracht om het menselijk leven, ieder menselijk leven, en niet in het minst het eigen leven, voor vol te aanzien. Juist die diepere ethische dimensie is in het actuele politieke bedrijf volledig zoek geraakt, en Abichts pleidooi, of zo men wil zijn humanistische missioneringsarbeid, is meer dan welkom.
[Walter Weyns]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.