Ik woonde in Berlijn : de dagboeken van een Duitse verzetsvrouw 1938-1948
Ruth Andreas-Friedrich (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Balans, cop. 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ANDR |
ARhus - afdeling Gitsestraat
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Balans, cop. 2012 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ANDR |
Besprekingen
31/10/2012
Ruth Andreas was 37 toen de Reichskristallnacht haar in de armen van het actieve verzet dreef. Samen met haar minnaar, de van oorsprong Russische musicus Leo Borchard (‘Andrik’), en een handvol trouwe sympathisanten, vormde ze op het einde van dat jaar de Berlijnse verzetsgroep Onkel Emil. Aanvankelijk beheerde de groep enkel de bezittingen van mensen die het land wensten te verlaten, maar vrij snel werden hun acties subversiever. Andreas en haar groep naaiden geld in de zomen van de kledij van ‘illegale migranten’, verleenden onderdak aan gezochte personen, vervalsten papieren en lobbyden (vaak tevergeefs) voor de vrijlating van gevangenen. De verontwaardiging over het geïnstitutionaliseerde onrecht en het aanhoudende stilzwijgen van de Duitse bevolking, waren Andreas’ voornaamste motieven: 'De mens heeft nu eenmaal geen verbeeldingskracht waar het onrecht betreft,' schreef ze in oktober 1938. 'Wat hij niet met eigen ogen ziet, kan hij zich nauwelijks voorstellen'. Haar opstandigheid hield aan eens de NS-dictatuur ten val was gebracht en plaats had gemaakt voor een door de Sovjet-Unie gedomineerde staat, die democratische besluitvorming en individuele rechten al evenzeer als een bijkomstigheid beschouwde.
Andreas’ dagboekaantekeningen zijn onthullend, bijwijlen profetisch en vaak aangrijpend. Ze tonen aan op welk tijdstip de geïnformeerde Duitse burger op de hoogte kon zijn van relevante historische gebeurtenissen. Binnen de 48 uur noteerde Andreas de merkwaardige vlucht van Rudolf Hess naar Schotland, en de landing in Normandië was ongeveer even snel bekend. Drie weken voor Stauffenbergs aanslag op Hitler wist Andreas van het bestaan van de groep samenzweerders rond Goerdeler en Popitz (26 juni 1944), en reeds in december 1942 sprak ze over massaterechtstellingen, martelingen en het vergassen van Joden. De nuchterheid en precisie van haar voorspellingen zijn vaak angstaanjagend: in september 1938 sprak de auteur al over de komende oorlog, in oktober van dat jaar voorspelde ze de uitroeiing (‘wee als men het teken zal geven’), in maart ’41 voorzag de verzetsgroep een oorlog tegen de Sovjet-Unie, die er ‘over een maand, hooguit over twee maanden’ zou komen (de militaire operatie startte op 22 juni 1941) en al in juli 1945 besefte ze dat Russen en Amerikanen mekaar niet zouden blijven tolereren. De beschrijvingen van de centrifugale krachten, die Berlijn na de oorlog onweerstaanbaar in de richting van een tweedeling dreven, zijn in het dagboek constant verweven met melancholische mijmeringen over de dood van haar minnaar, die in 1945 per vergissing door een Amerikaanse patrouille was neergeschoten. Eind ’48 verliet Ruth Andreas-Friedrich met een bezwaard hart Berlijn. Ze zou er nooit meer terugkeren.
Uitgeverij Balans heeft de Nederlandse editie van Andreas-Friedrichs dagboek in ongepolijste vorm aan de lezer voorgelegd. Hoewel informatie over het opleidingsniveau, de professionele activiteit en de politieke overtuiging van de auteur de lezing van het boek hadden kunnen begeleiden, wordt — met uitzondering van een korte verklaring op de achterflap — geen biografische duiding gegeven. Evenmin heeft de uitgever een wordingsgeschiedenis van het manuscript geschetst: men vindt niets terug over de tekstuele verfraaiingen, de eventuele weglatingen of toevoegingen, de redactionele keuzes. Nochtans is het duidelijk dat enkele passages, geschreven in de tegenwoordige tijd en opgenomen als dagboekingang, lange tijd na de feiten werden opgetekend en dus eerder als een herinnering dan als een dagboekfragment beoordeeld moeten worden. Verwijzingen naar literatuur of trefwoorden zijn er niet en er werden geen verklarende voetnoten opgenomen. Nochtans hadden dié de waarde van een op zich al leerrijk en interessant document aanzienlijk kunnen vergroten.
[Fabian Van Samang]
Drs. Madelon de Swart
In deze dagboeken beschrijft auteur haar leven in Berlijn gedurende de jaren 1938-1948. Zij en haar partner, dirigent Leo Borchard, hier Andrik Krassnow genoemd, zagen al direct na de machtsovername van Hitlers nazi’s in 1933 hun intenties en grote antisemitisme uitmondend in de Endlösung, die joden eerst isoleerde, dan elimineerde. Daarom begonnen ze met vrienden verzetsgroep 'Onkel Emil', waarin ook haar dochter zat en die sinds 1938 mensen vervolgd door het naziregime, vaak joden, hielp met valse papieren en onderduik. Ze beschrijft ontwikkelingen, dagelijkse realiteit van de anti-joodse maatregelen, onderduik, toenemende luchtaanvallen op Berlijn 1944, de bevrijding, het gedrag van Russische bevrijders, nasleep en wederopbouw. De Duitse schrijfster en journaliste (1901-1977) is een bekend verzetsstrijdster, geëerd door herdenkingscentrum Yad Vashem. In haar intelligente, klassiek geworden dagboeken beschrijft en analyseert ze helder, menselijk en indrukwekkend de ontwikkelingen en dilemma’s waarmee ze wordt geconfronteerd. Redelijke vertaling.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.