Grensgangers
Aline Sax
Aline Sax (Auteur), Caryl Strzelecki (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2011 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : SAX |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2011 |
Thema: vrede en conflicten 7.5.VRE.SO |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Eenhoorn, 2011 |
MAGAZIJN : STRIPS VOLWASSENEN: ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BEELDROMAN : KLEU |
Magazijn |
De Eenhoorn, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SAX |
31/12/2011
Tot we niet meer zouden kunnen ademen
In de herfst van 1940 bakenden de Duitsers een klein deel van Warschau af. Naar schatting 380.000 mensen moesten in het nog geen zes vierkante kilometer grote getto een nieuwe woonplaats vinden. Het voedsel dat werd toegelaten was meer dan ontoereikend: velen raakten ondervoed en stierven een hongerdood. Door de overbevolking brak er tyfus uit, wat het bord Seuchensperrgebiet (epidemiegevaar) aan de poorten van het getto ironisch genoeg plots gerechtvaardigd maakte.
Een kleine twee jaar later, toen het bevolkingsaantal van het getto al enigszins gedaald was door de grote sterfte, begonnen de Duitsers aan hun Endlösung. De grote ‘herplaatsing’ naar het oosten zou de gettobevolking naar werkkampen brengen. In minder dan twee maanden tijd werden 300.000 mensen naar Treblinka gevoerd. Het Joodse verzet, dat zich op dat moment vooral concentreerde op moreel verzet in de vorm van educatie en culturele bijeenkomsten, besloot niet in opstand te komen. Toen het eind 1942 echter duidelijk werd dat de werkkampen in werkelijkheid vernietigingskampen waren, organiseerden de ŻOB (Joodse Gevechtsorganisatie) en de ŻZW (Joodse Strijdersbond) zich tot een gewapend ondergronds verzet. Op 19 april 1943 was het dan zover: zwaar bewapend marcheerden de Duitsers het getto binnen. De Joodse verzetslieden wisten maar al te goed dat ze niet vochten om te winnen, maar om een statement te maken dat de hele wereld zou kunnen zien. Vier dagen lang vocht het georganiseerd verzet een strijd die het niet kon winnen. De Duitsers schakelden al heel snel over op een meedogenloze tactiek: met vlammenwerpers en toortsen brandden ze gebouw per gebouw het hele getto plat. De overgebleven verzetslieden verloren zo hun voordeelpositie bovenop de daken en moesten zich terugtrekken in bunkers en kelders. Half mei 1943 was de strijd definitief voorbij.
Zoals we van Aline Sax gewoon zijn, schrijft ze ook in De kleuren van het getto een petite histoire, het verhaal van een gewoon mens in de schaduw van de geschiedenis. Dit keer doet ze dat samen met de Pools-Nederlandse Belg Caryl Strzelecki, die het verhaal overvloedig van tekeningen voorziet. Misja, een Joodse jongeman, vertelt hoe de Duitsers na de bezetting Joden beginnen viseren en het getto stap voor stap volledig afsluiten van de buitenwereld. Doordat Sax ons niets vertelt over het hoofdpersonage (zo ontdekken we zijn naam pas helemaal op het einde) wordt alle aandacht gericht op de gebeurtenissen, wat het verhaal zeker ten goede komt. Misja smokkelt via de riolen eten uit het ‘Arische deel’ van de stad, tot hij Duitse soldaten met vlammenwerpers de riolen in ziet kruipen. Zijn kleine zusje Janina neemt het smokkelen ongevraagd van hem over. Op een nacht komt ze niet meer terug en wordt hij verteerd door schuldgevoelens.
Dan begint de ‘herplaatsing’. Omdat Misja’s vader in het ziekenhuis werkt, horen zij bij de weinigen die mogen blijven. Velen geloven dat ze in het oosten een beter leven zullen hebben: ze hopen op een vriendelijk onthaal, werken op het veld, respect voor de sabbat. Maar Misja ziet wat er echt gebeurt: als beesten worden de Joden naar goederenwagons gedreven en voor het minste worden er mensen neergeschoten. Zijn grootste angst wordt werkelijkheid wanneer het nieuws over de vernietigingskampen doordringt tot in het getto: ‘Ze wilden ons allemaal vermoorden. Allemaal.’
Terwijl hij dat besef tot zich laat doordringen, stelt een andere jongeman zich aan hem voor als Mordechai Anielewicz. Hij roept Misja op tot verzet, vraagt hem mee te vechten, iets te betekenen. Zo kan Misja eindelijk zijn woede en verontwaardiging kwijt en vindt hij opnieuw een doel in zijn onzekere leven.
Hoe ver mag fictie gaan?
De gruwelijkheid van de Holocaust onder woorden brengen en in beelden vertalen is natuurlijk niet eenvoudig. Kunnen woorden ooit genoeg zijn om die ultieme horror uit te drukken, of doen ze wat er gebeurd is steeds tekort? En hoe ver mag fictie gaan? Aline Sax vangt die laatste vraag enigszins op door (zoals steeds) de gekozen setting grondig te onderzoeken en een grote hoeveelheid controleerbare feiten op te nemen in haar verhaal. Zo was Mordechai Anielewicz ook in werkelijkheid de leider van het ŻOB, en het voorval met de twee vlaggen, de Poolse en de Joodse, die tijdens de strijd gehesen worden boven de commandobunker, is eveneens echt gebeurd. ‘Heel de wereld kon het zien,’ schrijft Sax. Uit een getuigenis van Jürgen Stroop, de SS-Gruppenführer die de aanval van het getto leidde, wordt inderdaad duidelijk hoeveel die kleine overwinning van de Joden op de Duitsers voor beide kampen betekende: ‘De kwestie met de vlaggen was van enorm politiek en moreel belang. Het herinnerde honderdduizenden aan de Poolse zaak, het bracht opwinding en verenigde [...] joden en Polen. Vlaggen en nationale kleuren zijn evengoed een gevechtsmethode als machinegeweren. Dat wisten we allemaal [...]. De Reichsführer (Himmler) brulde door de telefoon: “Stroop, je moet koste wat het kost die twee vlaggen naar beneden halen!”’ Door het verhaal dusdanig in de werkelijkheid in te bedden, en de fictie dus enigszins te beperken, vermijdt Sax een mogelijke moeilijkheid in het schrijven over de Holocaust.
Sax heeft getracht de feiten voor zich te laten spreken door Misja een ingehouden vertelstijl mee te geven, die observeert en in korte, beheerste zinnen weergeeft wat hij ziet en voelt. Toch verglijdt de schrijfster hier en daar in een spijtig bijna-melodrama, door te veel te expliciteren. Wanneer de kleurrijke parkiet, die Misja’s frustratie over zijn gevangenschap symboliseert, in het getto opduikt, zou het volstaan het beeld van een kleurige vogel die zomaar kan wegvliegen aan te bieden aan de lezer. Helaas krijgen we een te betuttelende uitleg: ‘Als hij zo makkelijk over de muur kon vliegen, waarom kon ik dat dan niet?’ Die neemt meteen de schoonheid van de symboliek weg, omdat de lezer niet de kans krijgt tussen de regels te lezen. Daarbij wordt bovenstaand citaat ook nog eens groter en in cursief afgedrukt, wat de puurheid van Misja’s observaties nog meer ondermijnt. Ook sommige andere dramatische
hoogtepunten worden plots in cursief gedrukt, wat een averechts effect heeft en het ingehouden drama luidkeels overstemt met melodrama. Zo wordt het erg krachtige beeld van een lijk op de dodenkar, dat verder geen uitleg behoeft, vergezeld door de cursief gedrukte zin ‘Verbijsterend hoe snel je gewend raakte aan de geur van ondervoeding en de aanblik van naakte lijven.’ Dat heeft de lezer intussen al lang begrepen, en bovendien is het erg jammer dat deze sterke illustratie niet de kans krijgt om op zichzelf te staan en zo een stuk van het verhaal te vertellen.
Toch zijn er gelukkig genoeg fragmenten waarin Sax haar vakmanschap wel kan tonen: wanneer Misja ziet hoe een vrouw en haar baby afgemaakt worden, word je als lezer meegezogen door de snelle opeenvolging van korte zinnen:
‘De soldaat schopte de kinderwagen omver.
Een bundeltje lakens viel op de grond en begon te wenen.
De vrouw reikte naar de baby.
De soldaat greep het kind bij een beentje.
Het kind krijste. De moeder schreeuwde.
De soldaat smeet het kind tegen de muur.
Ik sloot mijn ogen.
Mijn oren kon ik niet sluiten.
De gil van de vrouw werd afgebroken door een schot.’
Deze beschrijving van een meer dan gruwelijke gebeurtenis is van een pijnlijke eenvoud, waardoor de horror precies gevat wordt. Zo’n ingehouden beschrijving lijkt soms de enige juiste manier om de Holocaust onder woorden te brengen. Een geslaagd stukje beeldspraak vinden we in Misja’s observatie van de binnenkomende Joden in het getto: ‘Als vuil water stroomden ze de mond en neusgaten van het getto binnen. Tot we niet meer zouden kunnen ademen.’ Op dit soort momenten komt Sax’ talent weer bovendrijven.
Hoewel Caryl Strzelecki’s tekeningen in De kleuren van het getto eerder uitbeelden wat de tekst al vertelt (en het dus wat twijfelachtig wordt of dit wel een graphic novel genoemd kan worden), bieden ze genoeg variatie in kadrering, grootte en graad van close-up om interessant te blijven. De pentekeningen met waterverf die (net als de tekst) in het blauw zijn afgedrukt, zorgen ervoor dat in het hele boek blauw en wit de enige kleuren zijn — niet toevallig ook de kleuren van de Joodse vlag die gehesen wordt, en vandaag de kleuren van de vlag van Israël. Strzelecki’s stijl kan niet altijd overtuigen. Dat komt vooral omdat de meeste tekeningen nogal klassiek aandoen en niet erg origineel overkomen. Enkele andere illustraties zijn dan weer heel indrukwekkend. De dreiging en de angst die de tekening van Treblinka uitstraalt en de schokkende schoonheid van het negatiefbeeld van een lijk op de dodenkar tonen dat Strzelecki wel degelijk in staat is de horror naar beelden te vertalen.
De kleuren van het getto is een waardevolle poging de opstand in het getto van Warschau weer tot leven te brengen, en is zonder twijfel opnieuw het product van diepgaand onderzoek over een gebeurtenis die niet bij iedereen bekend is. Helaas is het niet beste werk van Sax geworden: daarvoor is de tekst niet altijd even sterk en hebben Strzelecki’s illustraties geen voldoende overtuigend aandeel in het verhaal.
Literatuur
Moshe Arens, ‘The changing face of memory: Who defended the Warsaw Ghetto?’. In: The Jerusalem Post, mei 2003.
[Lien Devos]
Toos Verhoeven-van Raamsdonk
Misja (ik-figuur) woont in Warschau als in september 1939 de Duitsers Polen binnenvallen. Al snel wordt zijn woonwijk het Joodse getto van Warschau: de Polen moeten vertrekken, de wijk wordt helemaal afgesloten en raakt overbevolkt met alle Joden die ernaar getransporteerd worden. Zijn ouderlijk huis zit vol, er is nauwelijks te eten en besmettelijke ziekten en ondervoeding eisen hun tol. Misja is woedend en wil wat doen. Hij ontdekt hoe hij via de riolen in het Poolse stadsdeel kan komen om aan eten te komen. Later gaat zijn zusje, totdat die op een dag niet meer terugkomt. De verhalen over transporten naar Rusland, waar het allemaal beter zou zijn, gelooft Misja niet en de terreur van de Duitsers wordt steeds erger. Hij raakt de moed kwijt, totdat hij bij een verzetsgroep komt, die een opstand aan het voorbereiden is. Indringend verhaal van de opstand in het Warschause getto in 1943. Geen echte graphic novel, maar de vele sobere illustraties in blauw-zwart en het gebruik van veel ruimte tussen de teksten geven het verhaal een extra dramatische lading. Een korte geschiedenis van het getto wordt gemist en er zijn weinig echt historische gegevens gebruikt. Vanaf ca. 15 jaar.
Magali Haesendonck
ua/an/22 j
De Joodse Misja leeft met zijn zus en ouders in een getto in Warschau. Eén na één sterven er dagelijks mensen aan ziektes, deportaties en hongersnood, ook zijn familie. Hij doet zijn uiterste best om iedereen in leven te houden, gaat zelfs eten smokkelen via de riool. Maar het is tevergeefs. Misja is vastbesloten: samen met een paar lotgenoten komt hij in opstand. Maar de soldaten blijven terugkomen en moorden uiteindelijk iedereen uit, ook Misja “vliegt weg uit het getto”, zo staat het einde toch cryptisch omschreven. Doorheen het verhaal lees je ook al hoe hij telkens een felkleurige parkiet ziet in een stad vol grauwheid, en hoe hij dan droomt over wegvliegen.
Deze korte samenvatting bevat zowat alle gebeurtenissen in het verhaal; het is dan ook vrij van overbodige opsmuk, enkel de essentie blijft over. Het rauwe verhaal van de Joden tijdens de tweede wereldoorlog werd op een pijnlijk realistische manier beschreven in deze graphic novel. Ook gruwelijke details worden niet geschuwd. De tekeningen van Caryl Strzelecki zijn sober in blauw en wit, maar echter dan echt. De roman wordt aangeraden voor jongeren vanaf zestien jaar en wordt ook geleverd met een lesmap. Het is een sterk verhaal, dat nooit overdreven sensationeel wordt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.