Kritische massa : over massa, moderne ervaring en popcultuur
René Boomkens
René Boomkens (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Boom, cop. 2011 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 905.2 BOOM |
15/05/2012
Cultuurfilosofie is een vak dat voor mijn part in alle opleidingen uit het hoger onderwijs zou mogen worden aangeboden — niet alleen in de menswetenschappelijke richtingen overigens, maar ook in die van de zogenaamd hardere wetenschappen. Het is een vak dat in de praktijk nochtans niet zo vaak geprogrammeerd staat, en daar zullen wel verschillende redenen voor zijn. Een daarvan is dat de cultuurfilosofie tussen vele wetenschappelijke stoelen valt: die van de wijsbegeerte, die van de cultuurgeschiedenis, die van de letterkunde, om maar die drie te noemen. Omdat die laatste drie aan universiteiten sinds jaar en dag tot verschillende opleidingen behoren, is het niet zelden een getouwtrek van jewelste om te beslissen wie dan cultuurfilosofie moet gaan geven en welke studenten van die beslissing mogen profiteren.
Cultuurfilosofie gaat ook over van alles en nog wat: over wat het betekent een mens te zijn, over de manier waarop mensen zichzelf en hun maatschappij organiseren en over welke overwegingen aan die organisatie ten grondslag liggen. Dat is op zich natuurlijk al voldoende reden om zo’n vak uitermate belangrijk te vinden, maar evenzeer een bezwaar om het in de praktijk georganiseerd te krijgen. Wie beheerst zoiets allemaal ten gronde en hoe krijg je zoveel mogelijkheden aan stof in een handzame cursus geprakt?
Op die laatste vraag biedt de Nederlandse cultuurfilosoof en -socioloog René Boomkens met Erfenissen van de verlichting:basisboek cultuurfilosofie een meer dan bevredigend antwoord. Om de gigantische hoeveelheid aan mogelijk lesmateriaal enigszins te beperken, heeft hij zijn cursus historisch gesproken opgehangen aan de doorwerking van de verlichting, een periode die hij beschouwt als het begin van de moderniteit waarin we ons ook in de eenentwintigste eeuw nog steeds bevinden, alle uitspraken over het postmodernisme ten spijt. Cultuurfilosofie gaat in dit geval dus over wat het betekent een modern mens te zijn, en over wat het betekent deel uit te maken van een maatschappij en een wereld die de moderne mens als de zijne beschouwt. Op zich kan over die historische koppeling gediscussieerd worden (auteurs van verwante boeken opteren ervoor om het begin van de moderniteit in de renaissance te plaatsen, een periode waarover het hier enkel in de inleiding gaat), maar Boomkens heeft natuurlijk redenen voor deze optie: op het einde van de zeventiende en de eerste helft van de achttiende eeuw beginnen de wetenschap, de wijsbegeerte en de politiek zich los te maken van de hegemonie van de godsdienst en worden ze kennisdomeinen waarin de rationaliteit vooropstaat. Nergens wordt die nieuwe heerschappij van het rationele, zelfkritische subject meer door verpersoonlijkt dan door Kants ‘Audere sape’: durf denken.
Tot de erfenis van de verlichting behoort natuurlijk ook de keerzijde van een filosofie die ervan uitgaat dat de mens zich steeds rationeler kan gedragen, zich steeds verder kan ontwikkelen en zijn centrale positie in het universum met steeds krachtiger middelen kan gaan legitimeren. Wie verlichting zegt, denkt meteen aan de negatieve gevolgen van wat Horkheimer en Adorno omschreven als de Dialektik der Aufklärung. De expansie van de ratio gaat onvermijdelijk gepaard met de destructieve gevolgen van die ratio (wetenschap leidt op vele vlakken tot verbetering, maar ook tot een optimalisering van middelen om oorlog mee te voeren) en met het gevoel dat de moderne mens op kleine en grote schaal van zichzelf vervreemd is geraakt. In het spoor van Horkheimer en Adorno (die op hun beurt Nietzsche als belangrijke gids hadden) hebben veel hedendaagse cultuurfilosofen in hun geschriften het janusgezicht van de moderniteit centraal geplaatst. Ik noem er maar een paar die in het boek van Boomkens allen omstandig aan bod komen: Walter Benjamin, Michel Foucault, Michel de Certeau, Jürgen Habermas, Richard Rorty, Gianni Vattimo, Zygmunt Bauman. Het zijn stuk voor stuk auteurs die in cursussen hedendaagse wijsbegeerte vaak over het hoofd worden gezien — wegens te weinig strikt-filosofisch — maar van wier werk het belang voor een kritische reflectie over onze eigen tijd naar mijn gevoel maar moeilijk kan worden overschat. Juist in dat laatste lijkt volgens Boomkens de centrale taak van de cultuurfilosofie als discipline te zitten: het gaat om een denken waarin datgene wat in onze maatschappij als vanzelfsprekend wordt bevonden, op een kritische manier ter discussie wordt gesteld. Typerend voor de cultuurfilosofie van onze tijd — een tijd waarin enkel het hier en nu volgens velen telt — is juist de historische aanpak. Via een zoektocht naar het verleden waarvan onze tijd in heel verschillende opzichten het product is, komen we dichter bij wie we zijn (geworden). Het is een gedachte die vooral in het werk van Foucault centraal staat en het is zeker geen toeval dat juist dat werk in Erfenissen van de verlichting systematisch aan bod komt.
Het ongemeen rijke boek van René Boomkens biedt meer dan een academische inleiding op het werk van de talrijke auteurs van wie ik in deze recensie de namen heb laten vallen. Het behandelt dat werk in verhouding tot het denken over een aantal cruciale begrippen die volgens de auteur voor een goed begrip van onze tijd essentieel zijn: technologie, globalisering, democratie, kapitalisme, kunst, media en (publieke) ruimte. Dat het boek bijzonder verzorgd is uitgegeven en prettig leesbaar geschreven, maakt deze Erfenissen van de verlichting tot verplichte lectuur — hopelijk niet alleen van die paar honderden studenten die college lopen bij Boomkens, maar van een nieuwe generatie studenten die in heel diverse opleidingen uit het hoger onderwijs een broodnodige inleiding tot de cultuurfilosofie kunnen krijgen. [Jürgen Pieters]
Dr. D.G. van der Steen
In deze combinatie van studieboek en naslagwerk geeft René Boomkens, hoogleraar sociale filosofie en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, een breed overzicht van de cultuurfilosofie. Uitgaande van de spanning tussen Verlichting en Romantiek, tussen modernisme en postmodernisme, presenteert hij een veelheid van denkers en thema's, van Montaigne en Hobbes tot Vattimo en Bauman, van de dood van God en de dood van de kunst tot de moderne stad, de moderne techniek, de netwerksamenleving en McWorld. Bedoeld voor studenten die zich bezighouden met filosofie, media, communicatie of kunst, maar zeker ook geschikt voor een breder publiek. Met indices op personen en onderwerpen en een literatuurlijst.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.