Webben & wargaren
Hubert van Herreweghen
Hubert van Herreweghen (Auteur), Anne Van Herreweghen (Illustrator), Stefaan Evenepoel (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
P, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12935 |
30/04/2012
Hubert van Herreweghen (1920) is zonder meer een van de allerbelangrijkste levende dichters van ons taalgebied. Hij stamt uit de bezettingsgeneratie van zogenaamde romantische classici, met tijdgenoten als Jos de Haes, Anton van Wilderode en Christine D'Haen die tijdens de Tweede Wereldoorlog debuteerden. Vooral D'Haen en Van Herreweghen wisten hun werk steevast te vernieuwen en te herdefiniëren. In het toonaangevende literaire tijdschrift Dietsche Warande & Belfort, waar Van Herreweghen al sedert 1948 redacteur van was, verschenen in de loop van de jaren negentig met regelmaat zijn 'Korte metten': gedichten van nauwelijks zeventien lettergrepen, 'een ademtocht lang', zoals het in de flaptekst staat. Het was toen al een behoorlijk grensverleggend vormexperiment, dat niet door iedereen in dezelfde mate werd gesmaakt. Maar het paste wel in de vernieuwingsbeweging die de dichter in zijn oeuvre had ingezet. Goed onthaalde en bekroonde dichtbundels als Korf en trog(1992), Karakol (1995) en Kornoeljebloed (2000) illustreerden dit ten voeten uit.
Uit het flink aantal reeksen 'Korte metten' dat destijds in Dietsche Warande & Belfort verscheen, heeft de dichter een erg publicabele en coherente selectie gemaakt. De gedichtjes laten zich zelfstandig lezen, maar slagen er meer dan eens in een intrigerend poëtisch of narratief geheel te vormen. Pluriform, gebald, tegelijk veelzeggend en ademloos: Hubert van Herreweghen bespeelt als vanouds deze registers meesterlijk en blijft daarbij vooral zichzelf. Korte metten vormt een hoogstpersoonlijk maar tegelijk veelstemmig credo, een aaneengeregen reeks verbale ademtochten die voor de dichter existentieel zijn en de essentie van het bestaan als mens en als schrijver willen aanraken.
Van Herreweghen hanteert een intrinsieke, doorleefde ritmiek en laat een spel van uiteenlopende toonaarden, thema's en klanken de vrije loop. Op die manier ontstaat vaak een sprankelend, levendig gedichtje waarin het plechtstatige wordt afgewisseld met het vrolijke, het moderne met het ambachtelijke en volkse. Er zit overigens iets van de toon van oude, overgeleverde volkswijsheden in deze gedichten, als wil de dichter als een soort grootste gemene deler ook een en ander van die rijke woordenschat en wijsheden vastleggen in een daartoe door hem afgeleverd idioom. En dat idioom sluit natuurlijk aan bij de dichter zoals hij zich in de jaren '90 heeft gepresenteerd: als een grootmeester, een taalkunstenaar die ook de kunst van het leven verstaat. In Korte metten wisselen het eerder genoemde soort wijsheden, aansporingen, allusies, verzuchtingen, bekentenissen, stamelingen en herinneringen elkaar af. Vanuit een wisselend perspectief lijkt een gedicht de ene keer oudtestamentisch van aard (refererend aan kwaad, zonde en wraak), de andere keer blijft het veeleer speels, louter taalplezier, lichtvoetig. Soms lijkt het serieel, een andere keer tovert het in een handvol woorden een eigen universum tevoorschijn.
Van Herreweghen snijdt deze Korte metten aan (in afdelingen) als 'Dorpsverhalen', 'Gewurgde leeuweriken', 'Vespers', 'Remmingen', 'Gasmaskers', 'In de luwte', 'De uren en de dagen', 'Processies of 'Een nederzetting'. Het zegt iets over de thematiek waarin het geheel wordt gesetteld. Niettemin zijn deze korte gedichten toch ook sterk filosofisch geaard, voortgekomen uit de door de dichter zo geliefde volkswijsheden, lectuur, wandelingen en observaties: 'Knager / grazer / en menig ander dier / zag ik graag / voor mijn plezier.' Of, verwijzend naar een van de favoriete auteurs: 'Ik gooi de Pensées maar dicht, / 't Is buiten de tjiftjaf / of binnen Pascal.' En zowel het reële als het ideële landschap zijn uiteraard alomtegenwoordig. De reden legt de dichter zelf voor de hand: 'Verban me nooit uit Brabant, / hou toch / dag en nacht / een slagboom open.' Hij wil de levenslijn die hem met zijn land van herkomst verbindt open en levend houden, altijd bruikbaar en herbeleefbaar, een vitale bron van een evenwicht. [Stefan Van den Bossche]
Redactie Vlabin-VBC
De auteur van deze bundel is een van de belangrijkste levende dichters van ons taalgebied. Hij stamt uit de bezettingsgeneratie van romantische classici, met tijdgenoten als Jos de Haes, Anton van Wilderode en Christine D'Haen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog debuteerden. In het literair tijdschrift Dietsche Warande & Belfort verschenen in de loop van de jaren negentig zijn ‘korte metten’: gedichten van nauwelijks zeventien lettergrepen. Het was toen al een grensverleggend vormexperiment dat niet door ieder in dezelfde mate werd gesmaakt. Maar het paste wel in de vernieuwingsbeweging die de dichter in zijn oeuvre had ingezet. Uit deze ‘korte metten’ heeft de dichter een coherente selectie gemaakt. De gedichtjes laten zich zelfstandig lezen, maar slagen er vaak in een intrigerend poëtisch of narratief geheel te vormen. De auteur hanteert een doorleefde ritmiek en laat een spel van uiteenlopende toonaarden, thema's en klanken de vrije loop. Op die manier ontstaat een sprankelend gedicht waarin het plechtstatige wordt afgewisseld met het vrolijke, het moderne met het volkse. Hardcover met wikkel, gedrukt op licht glanzend papier. Illustraties bij de tekst.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.