Zelfportret
Dirk Lauwaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Het Balanseer, 2011 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 905.2 LAUW |
15/05/2012
Dirk Lauwaert is in het Nederlandse taalgebied een buitengewone essayist, die schrijft over fotografie, kunst, mode en cultuur. Zijn teksten moet je leren lezen — met andere woorden: ze roepen irritatie op. Neem deze passage uit ‘De koppige openbaarheid der opinie’, in 1999 gepubliceerd in De Witte Raaf, en opgenomen in de nieuwe essaybundel Onrust, verschenen bij het Balanseer. ‘Men ziet de media vandaag werken tegen de achtergrond van een psycho-emotioneel publieksprofiel rond kenbare, berekenbare, eindige (onmiddellijk bevredigbare) verlangens van de gemiddelde kijker. Dat profiel legt individu en maatschappij de ketting om: haar categorieën zijn niet geconcipieerd om voorspelbare resultaten toe te laten, niet om de open arbeid van de weerstand toe te laten.’ Wie zich ooit aan non-fictie heeft gewaagd, beseft hoe moeilijk het is dit soort zinnen (en teksten) te schrijven — laat staan ze aanvaard te krijgen door een tijdschriftredacteur. Om te beginnen is Lauwaert een onverbloemde cultuurpessimist, die er niet voor terugschrikt culturele fenomenen af te voeren en die liever op een begrafenis spreekt dan op een geboorte. Daarvoor is natuurlijk veralgemening nodig, zoals in bovenstaand citaat (‘men’, ‘de media’, ‘individu’, ‘maatschappij’) of zoals in de tekst aan het slot van Onrust (‘Verhuisd’), waarmee Lauwaert in 2000 aankondigde niet meer over hedendaagse kunst te zullen schrijven: ‘De wanhoop en het cynisme van de kunstenaars zijn niet meer te verdragen.’ (Toch zijn in dit boek ook teksten over het werk van Koen van den Broek, Dirk Braeckman en Ana Torfs opgenomen.)
Daarnaast redeneert hij niet in ‘figuren’ of binnen conceptuele kaders: hij kondigt niet aan wat hij zal gaan schrijven, en hij vat op het eind ook niets samen. In zijn inleiding op Onrust beschrijft Koen Brams (van 1991 tot 2000 hoofdredacteur van De Witte Raaf) dat als volgt: ‘net op het moment dat de lezer een structuur meent te hebben onderkend, wordt hij met deze vermeende zekerheid in zijn hemd gezet. Meesterlijke manipulatie van het verlangen van de lezer door een geraffineerd retorisch spel.’ Lauwaert is inderdaad het soort essayist dat ‘essayeert’, gedachten en zinnen uitprobeert, associatief verder schrijft en dit nergens verbergt. Echt ‘begrijpen’ wat hij wil zeggen wordt daardoor vaak onmogelijk. In een tekst over de rol van de intellectueel schrijft hij dat deze ‘samen met zijn lezers in de verbeterbaarheid gelooft’; een paar alinea’s voordien staat er: ‘de intellectueel is vandaag even gesitueerd als steeds, maar nauwelijks nog geëngageerd’. Is dat geen scherpe contradictie? Of heeft Lauwaert het de eerste keer over de ‘goede’ intellectueel van vroeger en de tweede keer over de ‘slechte’ van vandaag?
Een ander ‘moeilijk’ punt is zijn stijl. Neem opnieuw het citaat uit ‘De koppige openbaarheid der opinie’: de tweede zin eindigt met een vervelende herhaling (‘toe te laten’), terwijl er ook sprake is van ‘haar categorieën’ zonder dat het duidelijk is naar welk woord die ‘haar’ verwijst. (De media? De maatschappij? Ook het vervolg van de zin geeft het antwoord niet.) Als iets het schrijven van Lauwaert typeert, dan is het wel zijn overvloedig gebruik van verwijswoorden. Het maakt zijn manier van denken zichtbaar: hij haakt zinnen aan elkaar als een ketting, zonder dat die zinnen deel uitmaken van een opzichtig gestructureerd geheel. Het is echter ook een gebruik dat het Nederlands niet ligt, omdat het geslacht van woorden niet afleesbaar is aan het lidwoord en omdat het vreemde personificaties oplevert. Lauwaert schrijft als een Fransman en uit alles blijkt dat dit de intellectuele traditie is waarbinnen hij werkt. Een tekst over ‘het project’ begint hij door het woord op te zoeken — niet in Van Dale, maar in Le Petit Robert. Ook in de rest van het boek staat geen enkele referentie die uit de Nederlandstalige cultuur komt. Hoe vervelend moet het zijn om verplicht te zijn in een taal te schrijven (en in een taalgebied te werken) waar je eigenlijk niet van houdt!
En toch: er gebeurt iets met de lezer van deze teksten, op een heel eigen, specifieke manier: niet alleen bovenstaande reserves worden opgeroepen, maar ook ideeën, aannames, zekerheden of vooroordelen worden geregeld (en vaak genoeg) bevestigd of ondergraven. In het beste geval ontstaan er nieuwe conclusies of consequenties. In ‘De soevereine dandy’ wordt, bijna terloops, het verschil tussen man en vrouw in een bijzonder licht gesteld. (Zou het overigens kunnen dat deze knappe tekst uit 1997, gepubliceerd in Knack (!), uit een andere fase van Lauwaerts schrijverschap dateert — en daarom aan een van zijn vorige bundels, Artikels uit 1996, doet denken: minder schril, kalmer; minder apocalyptisch, meer beheerst? Of heeft zijn schrijfstijl zich aan onze vreselijke tijden aangepast?) In ‘Een wig in het beton’ wordt gesuggereerd dat met het Brugse Concertgebouw Robbrecht Daem Architecten zich opstellen als ‘de meute die het wild opjaagt’ — terwijl het gebouw toch ook van een licht koket, laatburgerlijk modernisme getuigt. En zijn tekst over Roland Barthes eindigt Lauwaert met de bedenking dat de Franse essayist ons nooit ‘de nooduitgang heeft gewezen’ van het ‘feest van de moderne maatschappij’. Daar kan lang over nagedacht worden. Als het al waar is — is het dan erg? Is een concept van Barthes als ‘de dood van de auteur’ niet de belangrijkste nooduitgang, ten behoeve van de esthetische appreciatie, van de twintigste eeuw? Heeft Barthes zich niet ook tegen uitwassen van de moderniteit verzet? En vooral: brandt er dan zoveel licht aan het eind van de tunnel waarin Dirk Lauwaert zijn lezers naar binnen leidt? [Christophe Van Gerrewey]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.