Kleine Adam
Mariette Vanhalewijn
Mariette Vanhalewijn (Auteur), Jaklien Moerman (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VANH |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items enkel raadpleegbaar |
Lannoo, 1983 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : 4° - GROTE FORMATEN C VANH |
31/03/2012
Er was eens een mannetje dat niet kon slapen. Wiebe was zijn naam. Hij telde schaapjes, sterren, bloemen, cijfers… Hij probeerde zelfs de regendruppels te tellen die door de regenpijp tikten. Voor hij het goed en wel beseft, zit hij zelf in de regenpijp en begint een wonderlijk avontuur. Hij belandt in de zee, die hem zowel draagt als bedreigt. Een reuzengolf gooit hem op de maan, waar hij het maanmeisje leert kennen. Van daar gaat het naar Dwaallichtjesstad, een doolhof waar de Takkenman woont. Via het Pad zonder einde belandt hij bij de Man in het Park, de bedenker van Dwaallichtjesstad. Met een heel bijzonder treintje komt hij in het stationnetje Ergens, dat meteen verdwijnt om plaats te maken voor een huis vol geheimen. Dankzij Wina, die alle geheimen van de mensheid verzamelt, komt hij terecht bij de spin Elsie in de kamer vol witte spinsels en vervolgens bij de vogel Ver Weg. Die zou zo graag verhalen vertellen, maar vergeet altijd meteen wat hij beleefde. Wiebe wil hem helpen. Samen trekken ze naar de Dromenschilder, die zijn verhaal vastlegt op doek. Dit zorgt voor een originele, geïllustreerde inhoudstafel die de cirkel van het verhaal mooi rond maakt, of nog niet helemaal. ‘Slapen?’ heet het laatste, korte hoofdstukje, waarin de lezers en kijkers zelf kunnen uitmaken of alles een droom was.
Een mannetje dat niet kon slapen verschijnt in de reeks 'Lannoo Retro'. Allicht zullen veel volwassenen een vleug nostalgie ervaren als ze het boek zien. Vooral de tekeningen van Jaklien Moerman vertederen. De schattige kinderen met hun wijd uit elkaar staande zwarte oogjes en hun wipneusje, al het zachte van knuffels, kussens, wolkjes en lammetjes en de lichte pasteltinten dragen daartoe bij. De sprookjesachtige decors en de kledij lijken tijdloos, maar wie deze prenten legt naast hedendaagse illustraties, merkt de beperkingen: de wereld wordt wel erg lief voorgesteld en de emoties zijn heel beperkt afgebeeld: de boze kinderen in Achterland kijken alleen maar een beetje sip. Ook het verhaal is beperkt: de structuur blijft erg los, met toevallige overgangen en figuren als agent Regendruppel, de Takkenman of het Groene Monster, die weinig of geen functie hebben. De taal is soms speels, maar soms ook wat stijfjes, vooral in de dialogen. Het creatiefst is Mariette Vanhalewijn in het bedenken van namen: van de dokter krijgt Wiebe het slaapmiddel ‘doeternixtoe’ voorgeschreven en het treintje naar Ergens of Iets of de vogel Verweg doen je wegdromen. Een vondst met een diepere betekenis is ook de kamer vol witte spinsels. De auteur gebruikt af en toe ook beeldspraak, maar die is minder origineel: de zon staat ‘als een gouden schijf in het blauw van de hemel’ en de maan is als een sikkel. Gevoelens worden meestal expliciet benoemd, hoewel die al duidelijk blijken uit wat de personages doen of zeggen: ‘”Help!” riep Wiebe een beetje bang’ […] ‘”Ik verdrink!” riep Wiebe klaaglijk.’ … Een kind dat ‘Jazeker’ antwoordt, praat vreemd en ook een uitspraak als de volgende klinkt te stijf: ‘Dat je naar mij toe wilde, wordt je niet in dank afgenomen.’
Af en toe last Vanhalewijn ook een levensles in. De merkwaardigste passage is die over Achterland, waar kinderen en volwassenen verblijven die ‘gewoon zichzelf willen zijn en doen waar ze zin in hebben.’ Ze hebben een hekel aan leerkrachten en andere mensen die hen willen vertellen wat ze moeten doen of laten. Vanhalewijn veroordeelt hen niet, maar laat de conducteur van het treintje naar Ergens of Iets wel zeggen dat het een tussenstation is en dat je er nooit te lang moet blijven zitten.
Een mannetje dat niet kon slapen kan kinderen en zeker ook nostalgische volwassenen doen wegdromen, maar de wereld waarin je belandt, blijft wel heel beperkt. [Jan Van Coillie]
Marianne Schoonen
Voorleesboek over Wiebe, een mannetje dat niet kan slapen. Hij probeert van alles. Ten slotte geeft hij zich over en glijdt de droomzee in. Hij beleeft allerlei fantastische avonturen, tot hij zich realiseert in zijn eigen bed te liggen. Elk hoofdstuk, in ruime duidelijke druk, bevat een nieuw avontuur dat eindigt met een verwijzing naar het volgende. Het verhaal zoekt het grensgebied tussen dromen en waken, ofwel tussen fantasie en realiteit, in een luchtige humoristische verteltrant. Op elke bladzijde verrijken niet omkaderde, wat popperige, met kleurpotlood ingekleurde illustraties het verhaal. De veelal open mondjes zijn karakteristiek. De uitvoering van de prenten versterkt het zoete gevoel dat deze uitgave kenmerkt. Herdruk van een uitgave uit 1983. Achterin geeft de inhoudsopgave een korte beschrijving met bijpassende illustratie van elk hoofdstuk. Voorlezen en samen bekijken in de kleuterleeftijd. Vanaf ca. 4 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.