Happening : de aanslag in de Inno : roman
Johan M. Swinnen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Luster, cop. 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 760.4 SWIN |
15/03/2012
In de 'Essentie'-reeks, waarin zoals de titel zegt basiskennis over een domein wordt meegegeven, mocht een deeltje over een van de meest verspreide media van deze tijd niet ontbreken. Het is geen handleiding over de praktijk van de fotografie, zegt het achterplat, maar een how-to-look-boek. Maar ook dat blijkt in zeventig bladzijden nauwelijks haalbaar. Het boekje is vooral een beknopte geschiedenis van de fotografie. Opgedeeld in een hoofdstuk per eeuw komen, na de voorgeschiedenis met de camera obscura, de drie grote pioniers aan bod: Niépce, Daguerre en Talbot. De auteur verweeft op knappe wijze de technische mogelijkheden, de maatschappelijke functie en de artistieke uitdagingen van de fotografie, ook in verhouding tot de gevestigde schilderkunst. Hij gaat in op enkele specifieke genres als portretkunst, fotojournalisme, realistische fotografie, picturalisme en de bewegingsfotografie van Muybridge. In de twintigste-eeuwse fotografie bespreekt hij de verschillende scholen en stromingen: de Parijse school, waarbij hij naast Atget en Cartier-Bresson ook de surrealisten en de Magnum-fotografen behandelt, de school van Otto Steinert, die van Alfred Stieglitz, de Neue Sachlichkeit, de heldenjaren van de reportagefotografie met Robert Capa en Dorothea Lange. Zelfs de buitenbeentjes fotomontage en fotogram komen ter sprake. Het historische verhaal verbrokkelt enigszins in de bladzijden over de naoorlogse fotografie, al moest de auteur hier voor de veelheid capituleren. Hij beperkt zich hier tot een achttal namen, wat natuurlijk te weinig is. Niettemin besteedt hij ook aandacht aan fotografie door beeldende kunstenaars zoals Hockney en Tuymans. De karakteriseringen van oeuvres en stijlen blijven uiteraard beknopt. Toch wekken ze belangstelling om meer over de fotografen te weten te komen, zeker wanneer Swinnen een exemplarische foto beschrijft. Het boekje bevat geen illustraties, maar de foto’s zijn op het internet moeiteloos te vinden.
Het tweede deel is nogal heterogeen van opbouw. Onder de weinig zeggende titel ‘Fotograferen is een werkwoord’ bespreekt hij drie invloedrijke artistieke en theoretische actoren: Edward Steichen met de expo The Family of Man, het photo-roman experiment La jetée van Chris Marker en het boek La chambre claire van Roland Barthes. Daarna volgen wat losse opmerkingen over tendenzen in de hedendaagse fotografie. Gelukkig krijgt de auteur de teugels weer steviger in handen bij het laatste onderdeel: een selectie van de hedendaagse autonome fotografie in België, met korte karakteriseringen van het werk van Braeckman, De Keyzer en Claerbout en een lijstje van fotografen die de moeite waard zijn.
Als smaakmaker voor en eerste inleiding in de fotografie is dit boekje zeker geslaagd. De auteur schrijft met een aanstekelijk enthousiasme. Hier en daar vergaloppeert hij zich in jaartallen, woordkeuze (‘de’ i.p.v. het fotogram, Roland Barthes is geen ‘historicus’) of in hun beknoptheid nogal betwistbare formuleringen (‘het is niet hoe het gemaakt is, maar waarom het gemaakt is dat van iets een kunstwerk maakt’). De lay-out is aangenaam, de tekst is overzichtelijk ingedeeld en de namen van de fotografen waar langer bij wordt stilgestaan zijn onderstreept. Wie de beperkingen van het format aanvaardt en met iets minder tevreden is dan wat wordt beloofd, krijgt in kort bestek een geschakeerd overzicht van hoe de fotografie zich wereldwijd heeft ontwikkeld. [Erik de Smedt]
Redactie Vlabin-VBC
Dit deeltje uit de 'Essentie'-reeks wil de lezer leren kijken. Uiteindelijk is het vooral een beknopte geschiedenis van de fotografie geworden. Na de voorgeschiedenis met de camera obscura komen de drie grote pioniers aan bod: Niépce, Daguerre en Talbot. De auteur verweeft knap de technische mogelijkheden, de maatschappelijke functie en de artistieke uitdagingen van de fotografie, ook in verhouding tot de gevestigde schilderkunst. In de fotografie van de twintigste eeuw bespreekt hij de Parijse school. De naoorlogse fotografie komt te beknopt aan bod. Het boekje bevat geen illustraties, maar de foto's zijn op het internet moeiteloos te vinden. Het tweede deel is heterogeen, met een overzicht van drie invloedrijke actoren. Het laatste deel is zeker de moeite waard, met een selectie van de hedendaagse autonome fotografie in België. Als smaakmaker is dit boekje zeker geslaagd. De auteur schrijft met een aanstekelijk enthousiasme. De lay-out is aangenaam, de tekst is overzichtelijk. Wie de beperkingen van de reeks aanvaardt, krijgt een mooi overzicht van de ontwikkeling van de fotografie. Met bibliografie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.