Vuurland
Sylvia Iparraguirre
Sylvia Iparraguirre (Auteur), Trijne Vermunt (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4272 |
15/08/2012
De protagonisten van Sylvia Iparraguirre’s roman Een wintervertelling uit Buenos Aires maken een identiteitscrisis door die gedomineerd wordt door een thematiek die oer-Argentijns is, met name de keuze tussen cultuur en barbarij. In de negentiende eeuw werd diezelfde keuze geëxpliciteerd door Domingo F. Sarmiento (1811-1888), die in 1845 zijn meer dan befaamde Beschaving en barbarij: het leven van Juan Facundo Quiroga publiceerde en daarin beweert dat er zich tussen de stedeling en de barbaarse natuur geen harmonie maar conflict ontwikkelt. In haar nieuwe roman onderzoekt Iparraguirre het leven van twee hoofdpersonen die zich op een keerpunt bevinden: de leraar geschiedenis en (vooral) filosofie Mentasti onderzoekt of hij trouw kan blijven aan eerdere idealen, de jongen Cristobal gaat van huis weg om zijn eigen leven in handen te nemen.
Sarmiento’s werkstuk ontstond tijdens de ballingschap van de auteur in Valparaíso (Chili) tussen 1840 en 1852. Hij moest vluchten voor dictator Juan Manuel de Rosas en was zeer begaan met het leven van de nog jonge Argentijnse natie. Het motto van Sarmiento's bekendste boek luidt: ‘Mensen worden gekeeld, ideeën niet.’ Iparraguirre laat dwars door de intrige van haar roman het omgekeerde van deze spreuk zien: ook mensen die niet ingingen op hun oorspronkelijke idealen, blijven waardig leven, ondanks het feit dat ze eerst door een bestaanscrisis moeten. Misschien zoekt Iparraguirre wel aansluiting bij het Argentijnse ‘Socialistische dogma’ uit 1838: ‘we houden ons ene oog altijd gevestigd op de vooruitgang van de staten, en het andere op de ingewanden van onze maatschappij’. Iparraguirres uitgangspunt is het concrete, eerst nog doelloze leven van haar twee protagonisten, hun ‘ingewanden’ als het ware.
Cristobal is een leerling van Mentasti, die bij zijn leraar vertrouwd is geraakt met de Franse filosoof Descartes en aan diens 'cogito ergo sum' vasthoudt, in tegenstelling tot de leraar, die langzaamaan van Descartes naar Wittgenstein glijdt en prioriteit verleent aan de feitelijkheid. De relatie tussen taal en werkelijkheid – één van de hoofdthema's van Wittgenstein – komt in de roman uitvoerig aan bod. Mentasti gaat op zoek naar een vroegere idealistische medeleerling, Manuel, die zijn hang naar solidariteit in Bolivië heeft verzilverd: hij is nu een belangrijke vakbondsleider geworden die, ondanks de brieven die hij van de hopeloze Mentasti krijgt, het niet de moeite waard vindt met zijn oude makker te converseren. Wanneer Mentasti naar Bolivië trekt om van Manuel een levensdoel voorgekauwd te krijgen, krijgt hij zijn oude kameraad niet eens te zien. Iparraguirre lijkt daarmee aan te geven dat de oude idealen verdwenen zijn en dat Mentasti dan maar zelf op zoek moet gaan naar een levenswaar bestaan. Belangrijk in de zoektocht van de filosofieleraar is ook dat hij resoluut voor de grootstad moet kiezen. Manuel komt op voor de rechtvaardigheid op het platteland, maar wil Mentasti niet helpen. Ook hier flirt Iparraguirre met Sarmiento, die van de provincie naar de stad is geëvolueerd, ‘waar de feiten meegesleurd leken te worden in een corrosieve maalstroom’. Is de tegenstelling tussen barbarij en cultuur dan verjaard? Moet de hedendaagse stadsbewoner inzien dat de barbarij nu ook in de grootstad huishoudt? Iparraguirre lijkt dat te suggereren. Mentasti gaat door de stad zwerven en staat eindelijk open voor een ontmoeting met de 'echte' mensen, die zich de luxe van de filosofie niet kunnen veroorloven. ‘Alles moest in onzekerheid eindigen’, luidt de resolute commentaar van de schrijfster.
Iparraguirre geeft haar lezers ook een inkijk in de evolutie van de jonge Cristobal. De zeventienjarige is van huis uit onbemiddeld. Wanneer hij besluit bij zijn familie weg te gaan, wordt hij eerst gedwongen een tijdje als verkoper van allerlei overbodige snuisterijen te werken. Tot hij inziet dat hij het anders aan boord moet leggen. De oorspronkelijke titel van het boek ('De jongen met de rubberen borsten') is in de Nederlandse uitgave verloren gegaan. Deze titel is een verwijzing naar een wel vreemd soort koopwaar dat Cristobal in de betere wijken wil verkopen. Door de rubberen borsten te strelen zouden de door stress en werkdruk geplaagde ambtenaren enige rust kunnen vinden...
De roman is eigenlijk het relaas van de catharsis die zowel Mentasti als Cristobal doormaken. Hoewel hun afkomst radicaal anders is, moeten ze door dezelfde crisis heen. In die crisis leren ze om te gaan met hun wortels en nemen ze opnieuw contact op met hun vroegere leefwereld. Cristobal wil een gesprek aangaan met de moeder die hij ontvlucht is, terwijl Mentasti moet overwegen of zijn oude liefde nog levensvatbaar is. Beiden komen tot dezelfde conclusie: de filosofie die ooit zo belangrijk was in het aangeven van het levensdoel, wordt vervangen door de poëzie waarin een zekere verzoening met het lot verwoord wordt. Cristobal loopt naar het treinstation Retiro in Buenos Aires en lijkt klaar te zijn voor een nieuwe reis, Mentasti neemt afscheid van de oude idealen die hij vergeefs heeft opgezocht en stelt nu de meer prozaïsche vraag: ‘En nu?’.
De lectuur van deze roman leidt je niet alleen binnen in de verschillende leefwerelden van de protagonisten, maar geeft ook een interessant beeld van een oeroude spanning die door heel wat Argentijnse schrijvers (van Sarmiento tot Piglia) werd verwoord. Bovendien maak je kennis met ideeën die ook in het huidige Argentinië nog altijd actueel zijn. Door de personages heen krijgen we zicht op een fascinerende natie met een florissant intellectueel leven, dat lange tijd zijn mosterd in Europa haalde maar nu aangezet wordt om zijn rijkdom in zijn eigenheid te zoeken. [Bart Vonck]
Maarten Steenmeijer
De Argentijnse schrijfster Sylvia Iparraguirre (1947) verraste tien jaar geleden met haar prachtige historische roman 'Vuurland'. Dit is haar derde roman, die zich afspeelt in 1995, toen de megalomane peronistische president Carlos Menem het land langzaam, maar zeker naar een economische crisis dirigeerde. Zijn naam wordt geen enkele keer genoemd, maar Iparraguirre weet de armoedige sfeer van het land op indrukwekkend indirecte wijze op te roepen aan de hand van een momentopname - 1995 - in het leven van drie personages. De jongste is de zeventienjarige Cristóbal, een intelligente, gevoelige jongen die verbitterd het huis van zijn moeder en haar Poolse partner verlaat zonder een duidelijk idee te hebben van zijn toekomst. Hij trekt in bij mevrouw Marcia Vidot, een eenzame vrouw van middelbare leeftijd wier man een jaar eerder een zeemansgraf kreeg. En ten slotte is er Mentasti, een leraar filosofie die is teruggekeerd van een confronterende reis naar Bolivia waar hij een oude, politiek geëngageerde vriend zou ontmoeten. Een mooie, intrigerende roman, die wel de nodige voorkennis vraagt over de geschiedenis, cultuur en literatuur van Buenos Aires om helemaal tot zijn recht te komen. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.