Meesters met het ontleedmes : de invloed van Vesalius op de anatomie en de heelkunde
Paul Broos
Paul Broos (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GENEESKUNDE : 602 BROO |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Vermist |
Davidsfonds, 2011 |
VOLW. : NON FICTIE : 602 BROO |
31/07/2012
Nog maar enkele maanden is Paul Broos, hoogleraar aan de KULeuven en diensthoofd heelkunde en traumatologie van het UZ Leuven, met pensioen en daar verschijnt al een lijvig werk van zijn hand over de geschiedenis van de geneeskunde. Een overzicht vanaf Asclepius, de eerste arts die uit de nevelen van de Oudheid opduikt, tot de explosie van de farmaceutische industrie en de vooruitgang in de videoscopische chirurgie vandaag. Eén iets is duidelijk, deze geneesheer is al vele jaren geobsedeerd door het verleden.
Geen enkele periode uit de geschiedenis blijft onbesproken. Elke belangrijke uitvinding of gekende arts uit het verleden wordt vermeld. Hippocrates, Galenus, Vesalius of Boerhaave zijn maar enkele namen uit een ellenlange lijst. Het boek is daardoor vrij opsommend, maar daarom niet minder boeiend.
De auteur heeft voor elk tijdvak aandacht voor de verschillende aandoeningen die men onderscheidde, hoe een diagnose werd gesteld (door de gebrekkige fysiologische kennis vaak een verkeerde), welke behandelingswijzen er bestonden (geneesmiddelen en operaties, maar ook heiligenverering of toverformules), hoe het gesteld was met de opleiding van artsen en chirurgen en hoe men dacht over hygiëne en openbare gezondheidszorg. Frustrerend is het om te lezen hoe tot in de negentiende eeuw foutieve redeneringen de bovenhand bleven halen. Artsen die nieuwe ontdekkingen deden en het bij het rechte eind hadden, werden gewantrouwd. In de Oudheid, maar ook nog lang erna, werd ziekte als goddelijke straf en bewijs van zonde gezien. Toch ontstond in de Griekse tijd ook een meer rationele en pragmatische geneeskunde. De humorentheorie zou echter tot in de negentiende eeuw aanhangers kennen en veel onnodig leed veroorzaken (aderlatingen). Ettervorming werd gestimuleerd omdat men geloofde in de helende kracht van het pus laudabile. De middeleeuwen betekenden een stilstand in het wetenschappelijk onderzoek en een heropleving van het bijgeloof. In christelijke ziekenhuizen was gebed belangrijker dan medische behandeling. De opkomst van de universiteiten zorgde voor meer kennis, maar de meeste artsen lieten de praktijk over aan minder geschoolde barbiers en chirurgijnen. Kwakzalvers en bedevaartsoorden deden gouden zaken. Vreselijke epidemieën veroorzaakten massahysterie (flagellanten).
Tijdens de renaissance herontdekte men de kennis uit de Oudheid en ging er (vaak nog onvoldoende) kritisch mee om. Verwondingen veroorzaakt door handvuurwapens genereerde vooruitgang in de heelkunde. Lijkendissecties verlorens hun illegale karakter en door de boekdrukkunst konden anatomische illustraties zich snel verspreiden. De thermometer en de microscoop zorgden voor een wetenschappelijke revolutie, maar het effect op de behandeling van zieken bleef miniem. Pas tijdens de negentiende eeuw wijzigden de opvattingen over ziekte, behandelingswijzen en hygiëne. Men leerde aseptisch werken en hospitalen werden verbonden aan medische scholen. De infectie- en pijnbestrijding betekende een grote vooruitgang voor de patiënt. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren de meeste chirurgische basisprocedures die we tegenwoordig kennen op punt gesteld.
De ontdekkingen na 1900 zijn zo talrijk dat Broos zich beperkt tot de beschrijving van de belangrijkste mijlpalen, waaronder de ontdekking van röntgenstralen, vaccins, bloedgroepen, de synthetisering van vitaminen en hormonen en het produceren van antibiotica. Het boek eindigt met de kritische vaststelling dat nog meer vooruitgang handen vol geld kost, maar in verhouding weinig meerwaarde heeft.
Titanenwerk lijkt het om dit onderwerp zo uitvoerig te behandelen in één boek. Interessant voor iedereen die meer inzicht wil in de geschiedenis van dit onderwerp. Ontoegankelijk is het boek niet, maar zonder woordenboek geraak je er als leek niet doorheen. Woorden als chijl, poliomyelitis, procotoloog, abdomen, osteosynthese of zachte sjanker worden niet verklaard. Achteraan vind je een uitvoerige bibiografische lijst, maar bronverwijzingen ontbreken. [Dirk Passchyn]
Redactie Vlabin-VBC
In dit werk presenteert de auteur, emeritus hoogleraar (KU Leuven) en gepensioneerd diensthoofd heelkunde en traumatologie (UZ Leuven), een geschiedenis van de geneeskunde. Een overzicht vanaf Asclepius, de eerste arts die uit de nevelen van de Oudheid opduikt, tot de explosie van de farmaceutische industrie en de vooruitgang in de videoscopische chirurgie vandaag. Geen enkele periode uit de geschiedenis blijft onbesproken. Elke belangrijke uitvinding of gekende arts uit het verleden wordt vermeld. Het boek is daardoor vrij opsommend, maar ook boeiend. De auteur heeft voor elk tijdvak aandacht voor de verschillende aandoeningen, hoe de diagnose werd gesteld, welke behandelingswijzen er bestonden, hoe het gesteld was met de opleiding van artsen en chirurgen en hoe men dacht over hygiëne en openbare gezondheidszorg. Voor iedereen die meer inzicht wil in de geschiedenis van de geneeskunde. Ontoegankelijk is het boek niet, maar zonder woordenboek geraak je er als leek niet door. Achteraan een uitvoerige bibliografische lijst, maar bronverwijzingen ontbreken. Verlucht met figuren en zwart-witportretten. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.