Het gruwelkabinet : dertien horrorverhalen uit de negentiende eeuw
Ivo De Wijs
Jacob Haafner (Auteur), Thomas Rosenboom (Vertaler), Erica Van Boven (Redacteur), Olf Praamstra (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2011 |
VERDIEPING 3 : SIBERIË : REISVERHALEN : HAAF |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3442 |
31/12/2011
Thomas Rosenboom zorgde onder de titel Exotische liefde voor een bewerking en hertaling van het in 1808 verschenen reisverhaal Reize in eenen palanquin van Jacob Haafner. Voor de moderne lezer geldt hoogstwaarschijnlijk wat Rosenboom zich afvraagt in zijn voorwoord: ‘Wie was die Haafner eigenlijk? Ik had nog nooit van hem gehoord.’ Jacob Haafner (1755-1809) vertrok samen met zijn vader — die geneesheer was en omdat zijn praktijk in Amsterdam niet van de grond kwam, in dienst was getreden van de VOC — in 1767 voor het eerst naar Nederlands-Indië. Vader Haafner overlijdt op Kaap de Goede Hoop, zoon Jacob wordt opgevangen door goedmenende Nederlandse landgenoten en zal pas terugkeren naar Nederland als hij zestien is. Na een fel oplopende ruzie met zijn moeder, die het niet kan verkroppen dat haar zoon zijn financies zelfstandig heeft geregeld, keert Jacob Haafner terug naar Indië, eerst in dienst van de VOC, later als vrijburger. Financiële tribulaties allerhande brengen hem op de rand van de afgrond. In 1805 wint hij met een verhandeling over het nut van het zendelingswerk overzee een prijsvraag en meteen wordt hij als schrijver geboren. Veel publicaties zitten er verder niet meer in: hij overlijdt in 1809. Pas decennia later zullen de reisverhalen die hij niet meer had kunnen uitgeven, door toedoen van zijn oudste zoon gepubliceerd worden. Haafners werk bleef een randfenomeen in de geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Tussen 1992 en 1997 verschenen De werken van Jacob Haafner in drie delen, vooral gericht op liefhebbers, wetenschappers en historici, en werd de auteur gerehabiliteerd in de literatuurgeschiedenis.
De uitgave van Exotische liefde, waarin Haafner de reis beschrijft die hij maakte langs het zuidelijke deel van de oostkust van India, kan zijn naam (weer) bekend maken bij een groot publiek. Haafner reist in een palankijn, ‘het meest comfortabele en plezierige draagtuig dat er ooit bedacht is’, en verblijft in de dorpen en de steden die hij aandoet vooral in ‘chauderies’, ‘publieke en kosteloze rusthuizen’. Uit zijn reisverhaal, dat door de belangrijke plaats die erin wordt voorbehouden aan de beschrijving van zijn tragisch aflopende relatie met de danseres Mamia ook een liefdesverhaal wordt, wordt duidelijk hoe diep en zuiver Haafners belangstelling en liefde voor India was. Ooit was het zijn droom zich samen met Mamia te vestigen in Ventapalam, waar hij hoopte ‘in alle rust en onafhankelijkheid te genieten van de milde, verrukkelijke natuur’. In fel contrast hiermee staan Haafners ongemeen vurige tirades tegen de wandaden van de Europeanen, en vooral dan van de Engelsen, in koloniaal India. Over ambtenaren die een post ambiëren in de kolonie, luidt het: ‘Opgeblazen van eigenliefde, heerszucht en goudkoorts, en vol vooroordelen en minachting jegens de volkeren die hij gaat gebieden, verlaat zo’n toekomstige despoot zijn vaderland’. Een vlammende aanklacht kortom, die uiteraard vraagt naar een vergelijking met Multatuli’s Max Havelaar die een halve eeuw later zal verschijnen. Rosenboom noteert terecht: ‘Haafner gaat principieel verder. Waar Multatuli ervoor pleit om de uitwassen van het kolonialisme te bestrijden door meer ambtenaren naar Indië te sturen, daar pleit Haafner ervoor om met het kolonialisme gewoon op te houden’. Duidelijk is dat Haafner het kolonialisme ziet als een daad van immanente onrechtvaardigheid. De uitgave van Exotische liefde opent, mede door de aanpassingen die Rosenboom zich in zijn bewerking heeft geoorloofd om het geheel aantrekkelijk en leesbaar te maken, perspectieven op een vernieuwde belangstelling voor een auteur die al te lang onbekend is gebleven.
[Jooris Van Hulle]
Peter Turk
Bewerking van 'Reize in eenen palanquin' (1808), een persoonlijk reisverslag van Jacob Haafner (1754-1809). Haafner werkte eind achttiende eeuw als VOC-dienaar in India; daarna als zelfstandig handelaar en boekhouder. Hij vertelt op levendige wijze over zijn belevenissen tijdens een zakenreis per draagstoel langs de oostkunst van India in de jaren tachtig van de achttiende eeuw. Hoogtepunt van de reis is zijn romance met een jonge, beeldschone tempeldanseres, Mamia, die dramatisch eindigt met haar plotselinge ziekte en dood. Voortdurend spreekt Haafner zijn waardering uit voor de Aziatische culturen, evenals zijn afschuw van de Hollandse en Engelse kolonisatiemethoden; om die reden (en om zijn onconventionele schrijfstijl) werd zijn werk bewonderd door onder anderen Multatuli. De redacteuren kortten Haafners relaas tot ongeveer de helft in (de oorspronkelijke versie is te vinden in het derde deel van Haafners verzamelde werk, 1997). Rosenboom vertaalde in hedendaags Nederlands, maar zal weinig moeite hebben gehad om Haafners modern aandoende stijl te handhaven. Tevens voegde hij een voorwoord toe. Met een verantwoording van de redacteuren en een lijstje plaatsnamen voor wie Haafner na wil reizen. Met enkele illustraties in kleur en zwart-wit. Geschikt voor een breed publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.