Het boek van kip
Maria Van Eeden
Gitte Spee (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
The House of Books, 2011 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : KLEUTER : AVONTUUR - FANTASIE
Fantaseren |
31/12/2011
Heel wat prentenboeken zijn gemaakt volgens eenzelfde recept. Het begint met een hoofdpersonage dat een ‘probleem’ heeft. Het verhaal is als het ware de zoektocht, al dan niet met hindernissen, naar een oplossing voor dat probleem. Enkele herhaalde (zin)wendingen en een goede afloop maken het compleet. Dat dit recept zowel door het grote publiek als een kleinere kring van critici gesmaakt wordt, bewijzen klassiekers als Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft (Werner Holzwarth & Wolf Erlbruch) of Wat moeten we doen met de Boe-hoe baby? (Cressida Cowell & Ingrid Godon).
Er was eens een vosje van Gitte Spee heeft alvast een gelijkaardige opbouw. Vosje woont in een land met veel huizen, maar geen enkele toren. Hij bouwt een vliegtuig en samen met zijn knuffelbeer gaat hij op zoek naar een mooie toren om in te wonen. Op hun zoektocht komen ze heel wat torens tegen. Jonge lezertjes maken op die manier kennis met verschillende soorten torens zoals een vuurtoren, een verkeerstoren, een pagode, een wolkenkrabber en een kasteeltoren en ook bekende torens zoals de Big Ben, de Eiffeltoren en de toren van Pisa. Toch lijkt geen enkele toren te voldoen. Dat wordt aangegeven met de steeds terugkerende strofe: ‘We zoeken weer verder,’ / zei Vos tegen Beer. ‘Dag mooie toren; / tot een volgende keer.’
Ook de rest van de tekst is op rijm volgens een abcb-model, waardoor het boek zich vlot laat voorlezen. Anderzijds zijn de rijmparen wel weinig verrassend (fijn/klein, zee/nee, beer/keer) en sluipen er enkele clichés in: ‘Maar het beertje was bang / voor zo’n griezelig huis. / ‘’t Spookt hier,’ zei Beer. / ‘Het is hier niet pluis.’ Eenmaal varieert Spee ook op de terugkerende strofe. Deze variatie doet echter wat kinderlijk aan en getuigt van weinig taalrijkdom: ‘Dan zoeken we verder,’ / zei Vos tegen Beer. ‘Dag vieze toren; / tot geen andere keer.’
Met de pastelkrijttekeningen weet Spee vooral sfeerbeelden te scheppen. De torens komen volledig tot hun recht doordat je het boek op zijn kant moet leggen en zo de torens in hun totaliteit over twee pagina’s kan bewonderen. De composities zijn echter weinig verrassend: op elke illustratie vind je het kleine vliegtuigje met Beer en Vos, de toren, en links of rechts de strofen van telkens vier versregels.
Hoewel Gitte Spee met dit vijfde boek in de reeks ‘Er was eens een…’ nauwkeurig het recept volgt, kan ik het boekje niet echt smaken. De ingrediënten zijn er, maar waar een Wesrner Holzwarth of een Cressida Cowell met een humoristisch of onverwacht einde de lezer weten te verrassen, voert Spee een ware deus ex machina op het einde op. Vos en Beertje vallen van de toren van Pisa. ‘Welnee,’ zei het beertje / ‘we liggen in bed. / Hoor, daar gaat de wekker, / die heb je zelf gezet.’ Het was allemaal maar een droom en daarmee maakt Spee het hele verhaal, de zoektocht naar een oplossing, als het ware overbodig en is Vosjes probleem nog steeds niet opgelost. [Brenda Froyen]
B. Handgraaf
Een vosje wil dolgraag in een toren wonen en besluit om in een eigen gebouwd vliegtuig op zoek te gaan naar een mooi exemplaar. Op zijn reis neemt hij zijn knuffel mee. Ze komen langs een vuurtoren, een verkeerstoren, maar ook langs de beroemde Big Ben, de Eiffeltoren en de toren van Pisa. Het vosje dreigt neer te storten, maar gelukkig komt hij weer snel op zijn pootjes terecht. In dit mooi geïllustreerde prentenboek beslaan de prachtige tekeningen soms in de breedte twee pagina's en soms in de lengte, zodat het boek dus een kwartslag moet worden gedraaid. De torens zijn heel herkenbaar en in zachte kleuren afgebeeld. De tekst is op rijm geschreven en helaas komen er regelmatig dezelfde rijmwoorden terug. Dat leest niet altijd even prettig. Per afbeelding beslaat de tekst zo’n vier kwatrijnen. Op dit kleine minpunt na kan er toch gesproken worden van een prentenboek met fantastische tekeningen waar veel kinderen van zullen genieten. Vijfde prentenboek van de bekende schrijfster/illustratrice dat begint met 'Er was eens een...'. Vanaf ca. 3 jaar.
Gert Broeckx
ua/an/22 j
Er was eens een vosje dat werd geboren in een land met heel veel huizen, maar geen enkele toren. Hij vond het er fijn, maar toch wilde hij graag weten hoe het zou voelen om in een toren te wonen. Dus bouwde hij een vliegtuig en vertrok met zijn knuffelbeer op zoek naar een toren. Ze vonden er één dicht bij de zee, een vuurtoren, daarna een verkeerstoren, zelfs Big Ben en een fabriekstoren. Ze zagen de Eiffeltoren en een pagode. Wolkenkrabbers waren een stad vol torens. De scheve toren van Pisa: zou dat wat zijn? Oei, die was zo scheef dat ze er af vielen en wakker werden in hun bedje. Gelukkig was het maar een droom.
Gitte Spee heeft nog dergelijke verhalen geschreven, zoals 'Er was eens een meisje ...' en 'Er was eens een olifant ...' en 'Er was eens een aap ...' Nu een verhaal over torens, een origineel idee.
De tekst is op rijm. Het zijn korte duidelijke zinnen in een begrijpbare taal, die je zo kan voorlezen aan kleuters. Deze tekst blinkt niet uit in originaliteit maar de zacht ingekleurde potloodtekeningen zijn wel aardig. Zodra de reis begint, moet je het boek een kwartslag draaien, want de torens staan in hun volle lengte op de dubbele bladzijden. Zo komen ze goed tot hun recht. Voor kleuters kan het boek een aangepaste eerste kennismaking zijn met vreemde landen en de voorlezer kan er nog heel wat bij vertellen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.