Albert II : een biografie
Thierry Debels
Thierry Debels (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Houtekiet, 2011 |
VERDIEPING 3 : FEESTPALEIS : OVER MUZIEK-FILM : 785.73 DEBE |
15/01/2012
Wie zijn de honderd rijkste Vlaamse zangers en hoe rijk zijn die dan wel? In Vlaanderen bestaat nog steeds een grote schroom om aan de buitenwereld te vertellen hoeveel je precies verdient. En die pudeur wordt nog groter als het gaat over grootverdieners in de door pulpbladen en andere massamedia nauwlettend in het oog gehouden showbizzwereld van de popmuziek. Financieel econoom en freelance journalist Thierry Debels ging daarom voor een reeks van drie artikels in Primo TV Magazine op zoek naar de financiële waardering van Clouseau, Helmut Lotti en Regi Penxten. Die zoektocht viel in de smaak bij het publiek en leidde uiteindelijk tot De rinkelende kassa van de Vlaamse popmuziek waarvoor de auteur de ganse desbetreffende sector onder de loep heeft genomen.
Debels ging tijdens zijn research steeds op dezelfde manier te werk. Eerst moest hij de link vinden tussen de artiest en de vennootschap. Dat was niet altijd even evident. Terwijl die in het geval van Kommil Foo gewoon ‘Kommil Foo’ heet, heeft Bart Peeters zijn geld verstopt in de vennootschap ‘De B-ploeg’. Om die verbanden te leggen, maakt de auteur onder andere gebruik van de balanscentrale van de Nationale Bank, de Trends Top 30.000 en het Belgisch Staatsblad. Daarna probeerde hij een correcte waardering te kleven op elke artiest. Dat deed hij aan de hand van het cash geld dat op de rekening van de vennootschap staat, geld dat bestaat uit reserves en overgedragen winst. Dat betekent dat alles wat vastgoed, spaarrekeningen of investeringen is, niet opgenomen werd in Debels’ rekensommetjes, en de cijfers wellicht een onderschatting zijn van het echte vermogen van de artiesten. Maar ze geven natuurlijk wel een mooie indicatie van wie nu de rijkste zangers zijn in Vlaanderen.
Probleem is wel dat recente grootverdienende vennootschappen zoals die van Hadise lager scoren dan verwacht omdat de reserves en overgedragen winsten op enkele jaren tijd nooit zo groot kunnen zijn. Anderzijds slaagde de auteur er dan weer niet in om zangers zoals Eddy Wally te traceren, zodat die niet in de lijst opduikt. Evenmin aanwezig zijn de artiesten die geen (Belgische) vennootschap hebben, zelfstandigen zijn of een vzw zijn. Dat Gert Verhulst, Koen Wauters en Helmut Lotti de top drie uitmaken van de lijst, is enigszins te verwachten. Maar verder levert de lijst de nodige verrassingen op. Zo staat Kreuner Walter Grootaers stevig in de top vijf, terwijl zijn band al jaren geen potten meer breekt, haalt de weinig bekende platenbaas Patrick Busschots zowaar de top tien, en scoren ook doorgewinterde studiomuzikanten zoals Evert Verhees of Kevin Mulligan hoog. Axelle Red staat dan weer lager dan verwacht, terwijl jongere toppers zoals Absynthe Minded niet eens de lijst halen.
Het boek heeft een duidelijke maar eenvormige structuur. Elk korte hoofdstuk behandelt één artiest uit de top honderd, waarbij telkens een biografie wordt gegeven waar muzikale en economische gegevens van die artiest mekaar soms voor de voeten lopen, en elk hoofdstuk sluit af met een financiële waardering van de artiest en zijn plaats in de top honderd. De volgorde lijkt echter arbitrair. Dat maakt het extra moeilijk omdat het boek inhoudsopgave noch alfabetische index bevat. De auteur sluit af met een korte interpretatie van de lijst, zowel van de winnaars als van de verliezers, en wat uitleg over de gevolgde methode. Debels is echter duidelijk veel meer econoom dan popkenner. Dat blijkt uit de vaak warrige, ongelijkmatige biografieën die overigens ontsierd worden door trivia en zelfs feitelijke fouten. Verder is het begrip ‘Vlaamse zanger’ toch wel heel ruim genomen. Dat levert een enigszins lelijke lijst op waar ‘echte’ zangers zoals Will Tura prijken naast producers zoals Ray Muylle of comedians zoals Chris Van den Durpel. En natuurlijk is de lijst ook deprimerend. De verhouding tussen talent en verdienste is in de Vlaamse showbizz vaak erg scheefgetrokken, want hoe verklaar je anders dat een artistieke topper zoals Raymond van het Groenewoud lager scoort dan non-talenten zoals Wendy Van Wanten of Stan Van Samang? [Wouter Bulckaert]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek focust financieel econoom en freelance journalist Thierry Debels op het financiële vermogen van Vlaamse muzikanten. Dat deed hij aan de hand van het cash geld dat op de rekening van hun vennootschap staat. Dat Gert Verhulst, Koen Wauters en Helmut Lotti de top drie uitmaken van de lijst, is enigszins te verwachten. Maar verder levert de lijst de nodige verrassingen op. Zo staat ook Walter Grootaers in de top vijf, terwijl zijn band De Kreuners al jaren geen potten meer breekt. Elk kort hoofdstuk behandelt een artiest uit de Top 100. Naast een biografie krijg je steeds een financiële waardering en wordt de plaats in de Top 100 vermeld. Hier en daar is er een grijzige zwart-witfoto en een tabel. De volgorde is arbitrair, wat lastig is aangezien het boek geen inhoudstafel of index bevat. De auteur sluit af met een korte analyse en twee appendices (een wetenschappelijke verantwoording, en uitleg over reserves en overgedragen winst). Debels is duidelijk veel meer econoom dan popkenner. Dat blijkt uit de vaak warrige biografieën, die overigens ontsierd worden door feitelijke fouten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.