De geruchten : roman
Hugo Claus
Hugo Claus (Auteur), Mark Schaevers (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2011 |
Woord Volwassenen Romans : CLAU |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : CLAU |
Magazijn |
De Bezige Bij, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1651 |
31/12/2011
In afwachting van Piet Piryns’ biografie wordt de herinnering aan Hugo Claus (1929-2008) levendig gehouden met een bloemlezing van heel uiteenlopende documenten die in zijn nalatenschap werden gevonden. Dat de ondertitel sensatie belooft en het satijnachtige donkerblauwe omslag met goudopdruk iets fetisjistisch heeft, is natuurlijk een commerciële truc. Zeker wordt ook gezinspeeld op het bij het brede publiek levende imago dat Claus wel vlot interviews weggaf, maar nooit het achterste van zijn tong liet zien. Dit boek lijkt in die behoefte te voorzien, ook al omdat het de titel draagt van het werk dat de auteur door ziekte maar niet kon voltooien. (Ten onrechte overigens, want het ging om een roman, weliswaar met autobiografische trekjes.) Dat de papieren nalatenschap omvangrijk is, kan alleen wie de met slordigheid koketterende auteur op zijn woord gelooft verbazend vinden. Wat de criteria zijn geweest om fragmenten eruit op te nemen, blijft het echte geheim van dit boek. Voor elk wat wils, lijkt het devies. Er zijn vroege en late gedichten en vroege prozaschetsen waaraan niet veel is verloren. Interessanter zijn de dagboekachtige notities, dagboeken en autobiografische aanzetten. Ze geven inkijk in Claus’ leven, omgeving en manier van werken. Ze getuigen van scherpe zelfkennis: de strijd met zijn landerigheid en luiheid, twijfel, onzekerheid en de neiging om door omnivore lectuur het schrijven uit te stellen. Sommige (bijna altijd partiële) dagboeknotities zijn meer naar buiten gericht. Ze bevatten veel anekdotes (bijvoorbeeld herinneringen van Burssens aan Van Ostaijen, feestjes met Roel D’Haese), lectuurnotities en het relaas van ontmoetingen (als hoogtepunt die met C.C. Krijgelmans) en reizen (New York, 1959). Soms werpen ze licht op de eigen poëtica, bijvoorbeeld waar Claus het verschil noteert tussen zijn schrijverschap en dat van Daniël Robberechts: ‘hij denkt in algemene termen na over het schrijven enzovoort, dingen waar ik me niet over wil bezinnen, of liever, niet kan bezinnen; hij is op zoek naar een waarheid, ik geloof aan de uitdrukking, ook in het onware en zeker in het onvolkomene.’ Is het een toeval dat het werk stilaan meer op de voorgrond komt? Een ‘klachtenboek’ uit 1971 bevat materiaal voor Het jaar van de kreeft, andere dagboeken berichten uitgebreid over het ontstaan van Genesis, de Publieke gedichten (die uiteindelijk de bundel Van horen zeggen zijn geworden), Tijl en De Spaanse hoer. Een afdeling ‘brieven’ is wel erg willekeurig, een reeks zakelijke brieven was beter gewoon bronnenmateriaal voor de biografie gebleven. Wel revelerend zijn de familiebrieven, vooral van moeder Claus, een lezing over zijn poëzie (‘vermoedelijk voor een schoolpubliek’ zegt de summiere inleiding, wat gelet op de herhaalde aanspreking met ‘Geachte dames en heren’ en de moeilijkheidsgraad heel onwaarschijnlijk is) en een uitvoerig beantwoorde vragenlijst van Simon Vinkenoog (1959). Een minder bekende Claus komt tevoorschijn uit enkele krantenstukken (onder meer over Robert Capa, maar ook vrij conventionele vraaggesprekken met Hans Andreus en Roger Raveel) en radiobijdragen over jazz en moderne muziek voor Radio Gent (1963). Boeiend zijn de aantekeningen over verhoor en verdediging in de zaak Masscheroen (1967). Het boek is verlucht met veel foto’s, (vaak te klein of onvolledig gereproduceerde) manuscripten, tekeningen en lijstjes. Onderaan staan korte losse aantekeningen waarbij het ontbreken van enige context, jaartal of annotatie helemaal storend is. De tekstbezorger (als die naam hier van toepassing is) heeft zijn rol wel erg tot een minimum gereduceerd. Een smaakmaker voor de biografie en nadere studie van het werk is deze verzameling zeker, al blijft de schrijver in dat werk zelf op zijn best.
[Erik de Smedt]
Drs. Erik Kreytz
Hugo Claus, overleden in 2008, kon van alles: dichten, schilderen, schrijven, versieren. Hij zette de werkelijkheid naar zijn hand in (auto)biografische invallen, fragmenten en dagboekbladen, gelardeerd met spontane tekeningen. Hij schreef om zijn twijfels te overwinnen en overtrof zichzelf in een archief dat geheim bleef tot zijn dood. Journalist Mark Schaevers stelde uit de vele laden een chronologisch portret samen, rijk geïllustreerd met prachtige foto’s en rake notities. Claus als roofvogel van zijn omgeving in emotionele expressies vol fantasie en eigendunk; zeer meeslepend. Hoe ging de schrijver te werk en wilde hij grip krijgen op van alles: in songs, filmscripts, libretto’s enz., tot aan zijn overmoedige brieven en de schetsen voor zijn laatste roman, als terugblik op zijn leven: De wolken. Hugo Claus als buitensporig veelzijdig egotripper is niet diepzinnig, maar gevoelig voor allerlei indrukken die hij opslokt en uitdrukt, eerlijk over zijn tijdgenoten: schrijvers, schilders, sterren, met vaak overdreven narcisme. Een uitlaatklep, overdonderend, overtuigend en verwonderend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.