Kunst : meer dan 2500 werken van de prehistorie tot nu
Andrew Graham-Dixon
Andrew Graham-Dixon (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam Uitgevers, © 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 700 CARAVAGGIO XXL |
31/12/2011
Schilderen op leven en dood
In het openingshoofdstuk van zijn vijf jaar geleden verschenen De kracht van kunst vertrekt de Britse kunsthistoricus Simon Schama van de vaststelling dat er twee dingen zijn die we over Caravaggio moeten weten: ‘dat hij de meest lijfelijke christelijke kunst heeft gemaakt die ooit geschilderd is en dat hij iemand heeft vermoord’. Schama’s landgenoot Andrew Graham-Dixon heeft met Caravaggio: een leven tussen licht en duisternis een uitvoerige biografie van de schilder gemaakt waarin deze twee zaken niet alleen op een voorbeeldige manier worden belicht, maar waarin ook de samenhang tussen beide duidelijk wordt. Het boek van Graham-Dixon is zeker niet de definitieve biografie van de schilder, maar ze biedt wel een prima vertrekpunt voor wie meer over Caravaggio en zijn kunst te weten wil komen. Zowel het leven als het werk dat van dat leven getuigt, krijgen van Graham-Dixon een eersteklas behandeling. Van een goede biografie moet men niet minder verwachten, en het boek van Graham-Dixon is een goede biografie. Een hele goede zelfs.
Wie beter wil begrijpen wat de precieze plaats van Caravaggio in de geschiedenis van de schilderkunst is, doet er goed aan eens een kijkje te gaan nemen in de Santa Maria del Popolo in Rome. In de Cerasikapel aldaar (links van het centrale altaar) flankeren twee van Caravaggio’s meesterwerken — De kruisiging van Petrus en De bekering van Paulus op weg naar Damascus — een altaarstuk van Annibale Carracci dat de tenhemelopneming van de Maagd Maria voorstelt. De drie schilderijen dateren van de eerste twee jaar van de zeventiende eeuw, maar voor een toeschouwer die hun ontstaansgeschiedenis niet kent, lijken ze wel uit verschillende werelden te komen. Carracci’s werk is een toonbeeld van de ietwat brave, sterk idealiserende religieuze kunst die de Contrareformatie heeft voortgebracht. In dezelfde heldere kleuren die meer dan een eeuw voordien Rafaël en Michelangelo al gebruikten, wordt een tafereel afgebeeld waarvan elk detail de blik van de toeschouwer omhoog leidt, naar de hemel die de vaste residentie zal worden van de Heilige Maagd. De twee werken van Caravaggio daarentegen vragen om een neerwaartse beweging van de blik: Petrus zal ondersteboven aan het kruis hangen en Paulus ligt tussen de poten van zijn paard op de grond gebliksemd. Bovendien zijn de kleuren waarin Caravaggio deze twee niet minder iconische scènes uit de leer van de kerk afbeeldt, donker en duister. Deze twee werken baden in een ander soort licht, dat aardser lijkt, meer van deze dan van gene wereld. De schilderijen van Caravaggio zijn ook dramatischer (ze maken zichtbaar deel uit van een verloop van handelingen, maar de tijd is even stilgezet) en in onze ogen zeker ook realistischer. De personen die erop afgebeeld zijn, lijken meer mensen van vlees en bloed dan de wezens die zich op het schilderij van Carracci aan de voeten van de Maagd bevinden.
Dat laatste is zeker geen toeval. We weten dat Caravaggio veel van zijn werk naar de werkelijkheid schilderde, in de meest letterlijke zin van die frase. Hij maakte geen schetsen vooraf, maar ensceneerde in zijn studio datgene wat hij meteen op doek wou zetten. Hij zorgde telkens opnieuw voor een bijzonder soort belichting, haalde de juiste decorstukken en voorwerpen in huis en gebruikte ook modellen, die hij schilderde zoals ze eruit zagen, warts and all. Niet zelden waren Caravaggio’s vrouwelijke modellen dames van lichte zeden, die aan sommige van zijn religieuze stukken ook een bijzonder lichamelijke dimensie geven. Dat is onder meer het geval in het thans in het Louvre te bewonderen schilderij waarop Caravaggio de dood van Maria voorstelde. De Maagd ligt er opgebaard, met ontblote gezwollen voeten, en een decolleté zoals op geen enkel ander schilderij dat van haar bestaat. Caravaggio maakte dit schilderij in 1605 voor de kerk van Santa Maria della Scala in Trastevere. De opdrachtgevers, paters van de orde van de ongeschoeide karmelieten, konden het stuk niet echt smaken. De Maagd afbeelden als een echte dode vrouw, een wulpse vrouw nog bovendien die geen enkele blijk geeft ooit ten hemel te zullen varen, getuigde volgens hen van een volslagen gebrek aan decorum. De karmelieten wezen Caravaggio’s werk om die reden ook af en vroegen een tijdgenoot, Carlo Saraceni, een schilderij te maken dat de ware Maagd zou afbeelden, de Maagd die in een licht van aureool ten hemel opgenomen wordt. Saraceni’s werk verschilt van dat van Caravaggio op dezelfde manier als het altaarstuk van Carracci waarnaar ik hiervoor verwees: het is braaf, bloedeloos, banaal — in een woord: boring.
Caravaggio’s bekendste model was de in zijn tijd beruchte prostituee Fillide Melandroni, die we vooral op een aantal vroege schilderijen van de meester te zien krijgen. In de studio van Caravaggio kroop ze onder meer in de huid van Maria Magdalena, door de schilder afgebeeld op het moment dat ze onder impuls van haar zus Martha haar leven als hoer afzweert. Daarnaast is Fillide ook de heilige Catharina op Caravaggio’s gelijknamige schilderij en Judith op het bekende werk waarop de heldin uit het Oude Testament met een welgemikte zwaardslag de tiran Holofernes onthoofdt. Haar precieze rol in het leven van de schilder is niet in alle opzichten duidelijk — was ze ook zijn minnares? — maar feit is dat zij de man in Caravaggio’s leven bracht die op 28 mei 1606 door de schilder zou worden vermoord: Ranuccio Tomassoni, de pooier van Fillide, die aan zijn einde kwam in een duel op een tennisbaan aan het Campo Marzio.
Het verhaal van de finale confrontatie tussen Caravaggio en Tomassoni wordt uitvoerig gedaan in de nieuwe biografie van Graham-Dixon, zonder dat de gebeurtenis daarbij overigens de rest van het schildersleven overschaduwt. Nogal wat levensverhalen van Caravaggio maken zich nochtans schuldig aan een zeker sensationalisme. Een kunstenaar die zich doorgaans in de onderbuik van de maatschappij bewoog, vaker ’s nachts dan overdag op straat kwam, straatgevecht na straatgevecht voerde, een man vermoordde, op de vlucht moest voor de autoriteiten en ook in zijn latere leven niet uit de misdaad weg raakte: bij zo’n leven dreigt de kunst wel eens aan het kortste eind te trekken. Omgekeerd zijn er ook biografieën van de schilder die zich vooral op de schilderijen concentreren en daarbij te weinig aandacht lijken te hebben voor de omstandigheden waarin die tot stand kwamen. Graham-Dixon heeft wat mij betreft de juiste balans gevonden. Zo wijst hij gestaag op de artistieke strijd die Caravaggio voerde met zijn grote voorbeeld Michelangelo, en vraagt hij terecht de nodige aandacht voor de volkse, Noord-Italiaanse cultuur waarvan de in Milaan geboren Caravaggio een typerend product is. Milaan was in die tijd de stad van Carlo Borromeo, de kardinaal (en later aartsbisschop) die als verpersoonlijking van de Contrareformatie mag gelden. In zijn streven om van de katholieke kerk na de Reformatie opnieuw de kerk der kerken te maken, speelde de kunst een grote rol. Borromeo schakelde schilders en architecten in om de dominantie van de katholieke leer te bewerkstelligen en pleitte daarbij voor een kunstproductie die de toeschouwer ook lichamelijk zou beroeren en overtuigen. In zekere zin is Caravaggio’s werk nauw verbonden met de spiritualiteit van de Contrareformatie, of althans: met die traditie binnen de Contrareformatie waarin het geloof wordt gezien als een fysieke kracht die een rol speelt in alle aspecten van het menselijke leven. De vermenging van het profane en het sacrale die sommige tijdgenoten als bijna blasfemisch aanvoelden, is volgens Graham-Dixon juist een product van de sterke invloed die de volksreligie uit het Noorden van Italië op de jonge Caravaggio uitoefende.
Wie Caravaggio: een leven tussen licht en duisternis van begin tot einde leest, volgt de schilder in eerste instantie van Milaan naar Rome, waar hij het grootste deel van zijn leven werkte. De meeste feiten die we uit Caravaggio’s leven kennen, halen we enerzijds uit gerechtelijke documenten en uit contracten. We leren over zijn wederwaardigheden in de onderwereld, maar krijgen ook zicht op zijn opdrachtgevers en beschermheren uit de hogere religieuze kringen, zoals kardinaal Del Monte. Na de moord op Tomassini komt Caravaggio in Napels en op Malta terecht, waar nog steeds memorabele stukken uit zijn buitengewone oeuvre te bewonderen zijn. Hij stierf uiteindelijk nog relatief jong, in 1610, in Porto Ercole, in het westen van Toscane, in omstandigheden die nog steeds duister zijn. Ter gelegenheid van de vierhonderdste verjaardag van zijn overlijden kwam het bericht dat op grond van DNA-analyses de beenderen van de schilder waren teruggevonden. Men gaat er nu van uit dat hij aan loodvergiftiging stierf, maar het blijft wachten op nieuwe gegevens die ook dit enigma in het leven van Caravaggio beter kunnen documenteren. Het laatste nieuws is voorlopig van artistieke aard: op een tentoonstelling in de National Gallery van Canada zal een nieuw ontdekte Caravaggio getoond worden, waarop Augustinus is afgebeeld. Het schilderij is gedateerd rond 1600. Ook als het authentiek blijkt te zijn, lijkt de kans me reëel dat het schilderij nooit als een grote Caravaggio zal gaan gelden. Maar ook een mindere Caravaggio verdient onze aandacht. Wie daar nog niet van overtuigd is, moet maar eens de biografie van Graham-Dixon gaan lezen. [Jürgen Pieters]
Drs. M. van Waveren Hogervorst
Andrew Graham-Dixon maakt kunstprogramma’s voor de BBC en schrijft over kunst. In bijna 600 pagina’s tekst behandelt hij het leven en werk van de Italiaanse kunstschilder Caravaggio (1571-1610) en de tijd waarin hij leefde. Het boek bestaat uit vijf afdelingen, met een voorwoord, epiloog, notenapparaat, bibliografie, een register en vijf katernen met afbeeldingen. De auteur gaat uitgebreid in op de omgevingsfactoren (pest, armoede, contrareformatie). Caravaggio is bekend – of berucht – om zijn ruzies, vechtpartijen en rusteloosheid, maar zijn turbulente leven wordt in het perspectief van de omstandigheden minder uitzonderlijk. Zijn werk blijft dat wel. Door met de blik van een tijdgenoot naar de schilderijen te kijken wordt duidelijk wat ze op het moment van ontstaan zo schokkend maakte en wat ze zo uitzonderlijk maakt dat ze nog steeds een overrompelend effect hebben op de toeschouwer en als inpiratiebron dienen. De afbeeldingen van de schilderijen in een apart katern zijn klein, zodat het overrompelende effect niet altijd overkomt. Het is dan ook geen makkelijk bladerboek, maar een leesboek waarvoor je moet gaan zitten. Als je die tijd neemt weet je alles. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.