Golven
Sharon Dogar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Fontein, cop. 2011 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : DOGA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Fontein, cop. 2011 |
YOUNG ADULT : DOGA |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Fontein, cop. 2011 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DOGA |
Magazijn |
De Fontein, cop. 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DOGA |
31/12/2011
Op 14 augustus 1942 schrijft Anne Frank in haar dagboek: ‘’s Ochtends om half tien (we zaten nog aan het ontbijt) arriveerde Peter. Van Daans zoon van nog geen zestien jaren, een tamelijk saaie en verlegen slungel, van wiens gezelschap niet veel te verwachten is, en bracht zijn poes (Mouschi) mee’. Vervolgens komt zijn naam herhaaldelijk in het dagboek voor, tot enkele weken voor Anne, Peter en de andere bewoners worden weggevoerd. Alles wat we over Peter van Daan weten, is gekleurd door de zienswijze van de toen dertienjarige Anne. ‘Opgesloten’ in het achtergedeelte van een pakhuis, voortdurend in angst dat hun aanwezigheid zou worden opgemerkt door de Duitse bezetter, groeien Anne, dertien jaar, en Peter, bijna zestien, naar volwassenheid.
Sharon Dogar heeft zich afgevraagd of de Peter over wie Anne schrijft, lijkt op de echte Peter. Zij zegt daarover: ‘Dit is wat ik me heb proberen voor te stellen. Hoe het voor Peter geweest kan zijn. Ik heb mijn best gedaan om niets te veranderen aan de gegevens die bekend zijn over hun verblijf in het Achterhuis of (voor zover het mogelijk is om die te weten) aan de gegevens over wat er gebeurde nadat ze het Achterhuis verlieten en in de concentratiekampen terechtkwamen.’
Ze laat het verhaal beginnen in concentratiekamp Mauthausen, in mei 1945, waar Peter in de ziekenboeg verblijft. Hij is achttien jaar, ziek, en weet niet of hij zal overleven. Herinneringen dringen zich aan hem op. Dan gaat het verhaal terug naar Amsterdam in juli 1942 en overloopt Peter vervolgens in grote lijnen wat Anne in haar dagboek heeft beschreven.
Peter is zijn ouderlijk huis ontvlucht. Hij weet dat hij en zijn ouders binnenkort moeten onderduiken, maar hij wil niet ‘in een huis gaan zitten, opgesloten in een kleine ruimte met twee meisjes (zeker niet met Anne Frank) en Mutti en Mevrouw Frank.’ Peter gaat naar het huis van zijn vriendin Liese om als hij daar aankomt te zien hoe de familie wordt weggevoerd. Hij beseft dat er niets anders opzit dan onder te duiken en gaat op weg naar de Prinsengracht 263. De eerste weken in het Achterhuis heeft hij het heel moeilijk: hij voelt zich schuldig dat hij niets gedaan heeft om Liese te redden. Het kost hem moeite zich aan te passen aan de dagelijkse gang van zaken en hij dreigt weg te zakken in inertie. Het is vader Frank die hem eruit weet te halen. Het kost Peter vooral veel moeite om te wennen aan de uitgesproken Anne. Maar hij kan haar niet ontlopen en hun gedwongen samenzijn verandert langzaam in wederzijds begrip. Lange gesprekken brengen hen tot elkaar en vaak weet Anne onder woorden te brengen wat hen allebei beroert; ze praten over verwachtingen die ze koesteren, God, de verplichting die ze hebben ooit hun verhaal te vertellen, over wat het betekent Jood te zijn en over Annes noodzaak voor het schrijven van haar dagboek. De gesprekken weerspiegelen de geestelijke groei van deze twee jonge mensen ondanks de onzekerheid waarin zij leven. Vader Frank realiseert zich dat dit onontkoombare samenleven van jonge mensen fysiek hachelijk kan zijn en heeft daarover een indringend gesprek met Peter. De dreiging van ontdekking neemt toe als er wordt ingebroken in het pakhuis. Op een dag stopt een militair voertuig voor het pand en worden de bewoners weggevoerd.
De gebeurtenissen worden nu en dan onderbroken door korte, cursieve passages die de lezer terugvoeren naar Peter in de ziekenboeg van Mauthausen en enigszins de functie hebben van een koor in een klassiek drama. Mauthausen komt heel nadrukkelijk terug in het tweede deel, ‘De Kampen’, dat een navrant verslag biedt van wat Peter is overkomen: eerst werd hij naar het doorgangskamp Westerbork (Nederland) gedeporteerd, dan naar Auschwitz en ten slotte naar Mauthausen.
Het is zonder meer een waagstuk om gebeurtenissen die nog zo dichtbij liggen als uitgangspunt te nemen voor een verhaal dat deels op feiten, deels op fictie berust. De lezer moet erop kunnen vertrouwen dat de auteur gewetensvol met het onderwerp is omgegaan. Ik meen dat Dogar de lezer een integer beeld geeft van een periode waarin diepe, onherstelbare wonden zijn geslagen. Toch is het boek niet in alle opzichten geslaagd: het verhaal van Peter leunt heel sterk op Het Achterhuis van Anne Frank, maar mist de originaliteit, de scherpe observaties en analyses en de frisheid daarvan. Daar komt nog bij dat door het gebrek aan handeling de gesprekken een belangrijke plaats zijn gaan innemen, waarin vaak dezelfde onderwerpen ter sprake komen. Enige beperking zou het boek ten goede zijn gekomen. Misschien is het niet eerlijk om de vergelijking met het dagboek van Anne te maken, maar dat neemt niet weg dat Peter een tamelijk vlakke figuur blijft, die pas ten volle tot leven komt in zijn relatie tot Anne. Niettemin weten tal van raak geobserveerde situaties de aandacht van de lezer vast te houden, vooral in het tweede deel, dat stilistisch het sterkst is.
Nog vermeld moet worden dat de namen van de bewoners van het Achterhuis veranderd zijn, op die van de familie Frank na, waarmee het fictieve element in het boek benadrukt wordt. [Herman Kakebeeke]
Hannelore Rubie
Anne Frank en haar geschiedenis in het Achterhuis zijn wereldwijd bekend bij miljoenen mensen. Maar hoe zit het met de geschiedenis van Peter? Een van de andere jonge onderduikers? De auteur neemt de lezer vanaf de eerste bladzijde mee in een fictief, maar vanuit de historie bekend verhaal. Het lukt haar om in het eerste deel (het grootste gedeelte van het boek) poëtisch en beeldend te vertellen over de jaren in het Achterhuis: het leren kennen van elkaars ‘eigenaardigheden’, het ondanks alles blij zijn met elkaar, elkaar frustreren en liefhebben. Kijkend door de ogen van Peter (16, ik-figuur) maakt de lezer die tijd mee. Onder gewone omstandigheden al een lastige leeftijd; veroordeeld tot zo’n kleine ruimte met ‘vreemde’ mensen, is het eigenlijk niet te doen. In het tweede deel komen de gruwelijkheden van het wegvoeren per trein en kamp Auschwitz voorbij. Op iedere pagina voel je het geloof, de hoop (vaak tegen beter weten in), de schaamte en de schuld(vraag). De noodzaak om het verhaal door te geven aan lezers, met de opdracht om de wereld ervan te blijven vertellen, wordt letterlijk geschreven en ervaren. In een tijd waar oorlog, rassenverschillen en onderdrukking nog steeds dagelijks het nieuws halen, is dit boek een must voor alle tieners. Vanaf ca. 13 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
Hoe beleefde Peter van Pels zijn gedwongen verblijf in het Achterhuis? Deze hypothetische vraag vormt het uitgangspunt van deze roman, gebaseerd op historische feiten. De inleiding is zeurderig met veel herhalingen. Dan volgt een gedicht van Primo Levi en dat is mooi. Daarna begint het eigenlijke verhaal bij het einde: het kamp Mauthausen, waar Peter stierf in mei 1945. Het boek begint zoals een echt dagboek op 13 juni 1942. De zestienjarige Peter, die verliefd is op Liese, wil eigenlijk niet onderduiken. In het begin heeft hij geen sympathie voor Anne. Hij vindt haar luidruchtig en vol van zichzelf. In deel 1 gaat het over zijn verblijf in het Achterhuis. De dagboekfragmenten worden regelmatig onderbroken door bedenkingen en gebeurtenissen vanuit het kamp waar Peter aan zijn zogenaamd dagboek schrijft. Als puber observeert en beoordeelt hij het gedrag van volwassenen. De dagboekfragmenten tonen hoe moeilijk het is om zolang in zo'n kleine ruimte met vreemde mensen opgesloten te zitten. Los van de normale groeiproblemen van pubers is dat een zwaar probleem. Het duurt een hele tijd eer Peter en Anne naar elkaar toegroeien. Doordat ze lotgenoten zijn, gaan ze hun vragen en angst delen, ze vinden troost bij elkaar en er groeit iets wat op verliefdheid gaat lijken. Stilaan wordt het duidelijk dat iemand hen in de gaten houdt en dat ze niet meer veilig zijn in het Achterhuis. Maar geruchten over de landing van de geallieerden doen hen hopen op bevrijding. Maar op 8 augustus 1944 slaat het noodlot toe. De onderduikers worden opgepakt met het gekende gevolg. In deel 2 is Peter in het kamp Mauthausen opgenomen in de ziekenboeg. Hij reconstrueert wat er sinds hun deportatie gebeurd is. Het zijn flarden herinneringen met wisselend vertelperpectief, moeilijker om te lezen maar wel het meest aangrijpende deel van het boek. In een epiloog worden de feiten op een rij gezet en is er een verantwoording. In deze roman staat Peter symbool voor wat er met de joden gebeurde. Al is het uitgangspunt best origineel toch vertelt dit boek niets nieuws. Het klinkt aanvankelijk zeurderig maar wordt gaandeweg beter. Opgroeien en puberen in uitzonderlijke en wrede omstandigheden is de rode draad. De Anne Frank uit het dagboek verschilt toch wel van de Anne gekend door de mensen die met haar samenleefden. Een waardevol boek om aan de lijst met holocaustboeken toe te voegen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.