Kleine Adam
Mariette Vanhalewijn
Mariette Vanhalewijn (Auteur), Jaklien Moerman (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2011 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : KLEUTER : AVONTUUR - FANTASIE
Avontuur |
31/12/2011
In de reeks ‘Lannoo Retro’ bracht uitgeverij Lannoo onlangs twee klassieke titels uit van Mariëtte Vanhalewijn (°1940): Floris en Floriaan uit 1973, met illustraties van Jaklien Moerman en Kleine Adam uit 1983, geïllustreerd door Rita van Bilsen en bekroond met een Boekenleeuw en de Staatsprijs voor jeugliteratuur. De banden werden met zorg heruitgegeven met een gebonden rug in een vierkant formaat. Aan de originele tekst en illustraties werd niet geraakt, met wisselend resultaat.
Floris en Floriaan is een wensvervullend verhaal over het ezeltje Floriaan, dat op zoek gaat naar een liefdevolle thuis. De jongen Floris zit eenzaam thuis met een gebroken voet. De twee vinden elkaar en helpen en passant een roversbende klissen. Hiervoor worden ze beloond met een kus van de burgemeester van het dorp en een eigen stal. De mix van sprookjes-, folklore- (rovers, veldwachters) en realistische verhaalelementen kan niet overtuigen. Naast de zwakke, vrijblijvende plot leest de overvloedige tekst voor hedendaagse ogen immers vrij traag en moeizaam. Sommige omschrijvingen zijn ook ronduit clichématig; zo is de eigenaar van de ezel ‘een norse man’, loopt het ezeltje weg ‘over het zachte mos’ en zijn de rovers ‘ongure mannen’. Af en toe sluipt er dan weer een heel formeel woord binnen: ‘gemeente’ voor ‘dorp’. De dialogen twijfelen tussen stroef en wat vlotter; er wordt wel geëxperimenteerd met elliptische zinnen, maar levensecht klinken ze nog altijd niet.
Vanhalewijn zondigt voor ons modern gevoel tegen het show-don’t-tell-principe en beschrijft uitvoerig wat ook in de prenten te zien is. De illustraties van Jaklien Moerman in haar typerende naïeve stijl — afgeronde figuren met halfronde ogen — zijn onmiddellijk herkenbaar en dateerbaar: dit zijn de jaren zeventig. Sommige elementen blijken tijdlozer en ogen nu ook nog sterk, zoals de grafische plantmotieven en het uitgekiende kleurenpalet met overwegend blauw-, groen- en purperschakeringen. Wie graag wat visueel jeugdsentiment deelt met de eigen kinderen, zal zijn of haar hart ophalen, maar het verhaal als geheel doorstaat een nieuwe lezing niet.
De tweede titel, het maatschappijkritische scheppingsverhaal Kleine Adam, lijkt veel beter bestand tegen veroudering. Het is duidelijk verteld met enige urgentie en de uitwerking is veel uitgepuurder. Kleine Adam is ontevreden over de huidige wereld en maakt letterlijk en figuurlijk tabula rasa. Hij veegt alles weg en begint met zijn kleurkrijtjes een eigen wereld te tekenen. Dat is echter niet zo eenvoudig: de kleine schepper loopt ongewild tegen een heleboel problemen aan. Sommige dingen, zoals de bramen, groeien spontaan, zonder dat Adam ze hoeft te tekenen. Maar scheppen doe je vooral met beleid. Alleen, hoe maak je een billijke, evenwichtige voedselpyramide? Wat als je je vrienden en familie gaat missen? De nieuwe wereld lijkt al gauw in veel opzichten op de oude. Adam wordt zo moe van al het tekenen en bedenken dat hij uiteindelijk de gewone wereld terug wenst. Zijn vrome wens voor wereldvrede: ‘De wereld moet net zo mooi zijn als ik hem heb getekend…’ wordt echter niet verhoord. De schepper-wereldverbeteraar moet gewoon weer naar school. ‘De wereld draait gewoon verder alsof er niets gebeurd is.’ En de realiteit van hongersnood en oorlog staat in schril contrast met de wereld die Adam zich droomde. Zijn frustratie over het ongeloof van de volwassenen in een betere wereld leidt er bijna toe dat hij de hele wereld nog een keer wegwenst, zichzelf incluis. Door de schoonheid van de natuur komt hij tot andere gedachten. Hij schildert tot slot een prachtige regenboog — ‘Dat maakt de mensen misschien een beetje blij’ — en neemt zich voor te blijven ijveren voor een betere wereld.
Waar de boodschap misschien gedateerd klinkt, met duidelijke verwijzingen naar de actualiteit van de vroege jaren tachtig, is de uitwerking dat allerminst: de tekst van Vanhalewijn is gedoseerd en bij momenten vrij poëtisch door de verwijzingen en tekstuele herhalingen. De tekstblokjes staan als een prozagedicht geschikt in strofische vorm met veel zin voor ritme: ‘Wat een haast, zucht Adam. / Wat een haast toch om nesten te bouwen / Als jullie allemaal eieren leggen / dan zijn er weer heel gauw / te veel spreeuwen / te veel kraaien / te veel eksters / te veel mussen…’
Kleine Adam is un vrai mensch. Geen personage van bordkarton zoals Floriaan en Floris, maar een kritische, filosoferende en scheppende kind-protagonist. Hij probeert een nieuwe wereld te tekenen: zijn krijtjes zijn zijn wapens en hij waant zich even almachtig. Zelfs in zijn onmacht als teleurgestelde schepper blijft hij overeind. De bedenkingen die Vanhalewijn opwerpt en de toon waarop ze dat doet: ‘De hele wereld is een grote rotzooi. Dat is niet meer goed te maken, zegt Adam.’ verraden een grote sprong naar een geëmancipeerder en genuanceerder kindbeeld.
De gouacheschilderijen van Rita van Bilsen bieden een meerwaarde bij de tekst en komen mooi tot hun recht: dankzij de ruime bladspiegel met veel wit heeft zowat elke plaat een passe partout. Het absolute vakmanschap van Van Bilsen blijkt onder meer in de zorgvuldige sfeerschepping door bestudeerd kleurgebruik (vaak één hoofdkleur per plaat) en het doeltreffend aanwenden van verschillende stijlen en formaten. Ze wisselt panorama’s, portretten, landschappen en kleine detailstudies af. Enkele intertekstuele referenties vergroten het kijkplezier voor wie al wat ouder is: Adam als Narcisus aan de waterplas en even later als Klein Duimpje in het bos. Of omringd door haast Breugheliaanse koppen in de grotemensenwereld. De illustratrice smokkelt ook een aantal vormelijke experimenten binnen: sommige figuren staan maar half op de prent en ze durft naïeve en realistische elementen functioneel naast elkaar te plaatsen. De poes van Adam is bijvoorbeeld veel minder levensecht getekend, maar heeft des te meer karakter dan de insecten en kevers, die in een natuurhistorische studie niet zouden misstaan. Het respect voor de eigenheid en de psychologie van de afgebeelde mensen en dieren straalt door in elke plaat. Zo zien we een slapende Adam in een voor jonge kinderen zeer typische slaaphouding: languit op de rug, mondje half open, zijn arm met (teken)hand (en krijtje) gestrekt boven het hoofd. De schepper rust na gedane arbeid.
Kortom, de sterke uitwerking in tekst en beeld was op zich voldoende reden voor een heruitgave. Bovendien blijft Kleine Adam vandaag ook inhoudelijk nog relevant en lezenswaardig: de thematiek sluit nauw aan bij hedendaagse hangijzers als milieubescherming, biodiversiteit en duurzame ontwikkeling. Het boek biedt kinderen vanaf vijf jaar een prikkelende filosofische verkenning van abstracte ideeën als de schepping en de maakbaarheid van de wereld. De onontkoombaarheid van de voedselketen (eten en gegeten worden) en de realiteit (niet iedereen wil de wereld veranderen) worden zeer bevattelijk aangetoond en zullen zeker voldoende gesprekstof bieden. En wie geen ambities als wereldverbeteraar koestert, mag gewoon genieten van zoveel moois. [Sofie Müsing]
Ad de Laat
Verhaal over het ezeltje Floriaan dat bij boer Carolus niet gewenst is en op zoek gaat naar een plek waar hij wel welkom is. Na ook bij een vrouwtje te zijn afgewezen, valt Floriaan in het bos in slaap. Hij wordt wakker van twee rovers die hun buit verstoppen. Floriaan gaat weer op pad en komt bij het jongetje Floris en zijn moeder die wel aardig zijn. Ze geven Floriaan eten en het ezeltje mag Floris, die een gebroken been heeft, naar school brengen. Dan komen ze een agent tegen. Floriaan heeft belangrijk nieuws voor de agent en krijgt daarvoor een prachtige beloning. Voor kinderen een spannend fantasieverhaaltje, het ezeltje kan immers praten. Herdruk van een prentenboek dat eerder is uitgegeven in 1973, met de karakteristieke illustraties van Jaklien Moerman met hun nostalgische uitstraling. Het zijn vrolijke, aansprekende tekeningen met stevige zwarte lijnen en (vaak verlopend) ingekleurd in overwegend bruin-, groen- en blauwtinten. Deel uit de serie 'Lannoo Retro', waarin onlangs ook ‘Kleine Adam’* verscheen. Vanaf ca. 4 jaar.
Magali Haesendonck
ua/an/22 j
Wie kent Floris en Floriaan nog? Floriaan het ezeltje gaat op zoek naar een betere thuis en ontmoet op zijn weg het jongetje Floris. Samen doeken ze een roversbende op en er ontstaat een mooie vriendschap. Op het einde worden hun inspanningen uiteraard beloond: Floriaan krijgt een nieuwe warme thuis in een stalletje naast het huis van zijn nieuwe beste vriend Floris.
Lannoo kwam in het voorjaar van 2011 op de proppen met een nieuwe serie: Lannoo retro. Alvast twee boeken die in de jaren ’70 - ‘80 geschreven zijn, kregen een nieuw jasje aangemeten. Van Mariette Vanhalewijn werd gelijktijdig 'Kleine Adam' heruitgegeven. Jaklien Moerman kent iedereen wel, met haar herkenbare illustraties die tussen de jaren ’70 en ’90 niet weg te slaan waren van kalenders en communiekaartjes.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.