Sofia Express
Jan Paul Hinrichs
Jan Paul Hinrichs (Samensteller), Thijs Wierema (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Bas Lubberhuizen, © 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : ITAL 850.3 HINR |
31/12/2012
Zelfs van de fanatiekste Italiëgangers komt slechts een kleine minderheid ooit in Triëst: in de zomer begint de Adriatische kust voor de meesten pas ergens bij de lido’s van Venetië, in de winter speelt la dolce vita zich vooral in de skioorden van de Alpen en de Apennijnen af. In beide gevallen blijft de hele noordoostelijke kustlijn van Italië voor het gros van de reizigers een blinde vlek op de kaart.
Dat wás Triëst in zekere zin ook tot de Habsburgers op het einde van de achttiende eeuw besloten om de stad om te bouwen tot hun vrijhaven. In nauwelijks een eeuw tijd onderging Triëst een complete gedaanteverwisseling: de bevolking verdubbelde tot ruim tweehonderdduizend, op de kades werden dag en nacht schepen in- en uitgeladen, er verrezen compleet nieuwe stadsdelen vol pakhuizen en neoclassicistische gebouwen die de stad dezelfde grandeur moesten verlenen als Wenen, chique koffiehuizen, boulevards en bourgeoisie incluis.
Van de honderden schrijvers en kunstenaars die dat glorierijke Triëst hebben vereeuwigd, voert Ah Triëst… , dat deel uitmaakt van de 'Oog in ’t Zeil'-reeks, er een tiental op. In het geval van Stendhal levert dat vermakelijke anekdotes op: Stendhal was in 1830, tijdens de barre wintermaanden, als consul uitgestuurd naar Triëst, al had hij zelf op een warmer oord gehoopt. Elke dag ontdekt hij wel iets nieuws om over te kankeren, tot zijn korte verblijf abrupt wordt afgebroken wanneer de Oostenrijkers lucht krijgen van zijn bijtende kritiek op zijn nieuwe gastland. Al zijn gezeur ten spijt hebben zijn brieven toch ook enkele mooie beschrijvingen van het leven in de bloeiende stad opgeleverd. Maar voor de meeste grote schrijversnamen die met Triëst geassocieerd worden — zoals Von Platen, Grillparzer, Rilke en Burton... — geldt dat de stad in hun oeuvre een uiterst marginale rol inneemt.
Een uitzondering op die regel is het werk van James Joyce: Joyce woonde ongeveer tien jaar in Triëst, waar hij de kost verdiende als leraar Engels en onder meer Dubliners en de eerste hoofdstukken van Ulysses schreef. Dat Triëst in zijn werk wél diepe sporen heeft achtergelaten, blijkt onder meer uit wat hij aan zijn leerling en vriend Italo Svevo schreef: ‘Als de Anna Livia (de rivier van Dublin) niet door de oceaan was opgeslokt, dan zou ze zeker uitmonden in het Canal Grande van Triëst’.
Maar echt schitteren doet de stad pas ten volle in de boeken van de drie grote S’en, zoals de drie beroemdste ‘inheemse’ auteurs worden genoemd: Svevo, Saba, Slataper. Wie hun romans en gedichten naast elkaar legt, krijgt bij momenten zelfs de indruk dat hij over drie compleet verschillende steden leest: voor Italo Svevo is Triëst in de eerste plaats een commerciële stad waar de bourgeoisie de plak zwaait, voor Saba is het een intimistische plek waar elke straat of steeg een pijnlijke of vrolijke herinnering oproept of die net bezweert, voor Slataper ten slotte is het een vat vol paradoxen en het kruispunt van drie grote botsende Europese beschavingen: de Romaanse, de Germaanse en de Slavische.
Dat die literaire wondergeneratie plotseling als uit het niets in Triëst opstond, heeft trouwens alles met die perifere positie te maken: door zijn directe banden met Wenen stond de stad in contact met de recentste literaire en wetenschappelijke vernieuwingen. Zo deed de psychoanalyse via Triëst haar intrede in Italië. In zijn Scritti (‘Geschriften’) illustreert de criticus Roberto ‘Bobi’ Bazlen de seismografische gevoeligheid van Triëst aan de hand van een prachtige anekdote over de boekenstalletjes van het getto: ‘Als je [die gevoeligheid] wil begrijpen, had je de bibliotheken moeten zien die kort na de eerste wereldoorlog in de stalletjes van de boekverkopers in het getto lagen, toen Oostenrijk verbrokkeld was en de Duitsers wegtrokken of de boeken verkochten van degenen die de oorlog niet hadden overleefd. Een volwaardige schaduwcultuur, gewichtige maar totaal onbekende boeken, liefdevol bijeengezocht en verzameld door mensen die dat boek lazen omdat ze dat boek nu eenmaal nodig hadden. […] Ook nu nog, als ik over boeken hoor praten die nergens meer te vinden zijn of die de laatste twintig of dertig jaar herontdekt zijn en die ik nooit meer te pakken zal krijgen, dan denk ik terug aan dertig jaar geleden, toen ze in de boekenstalletjes van het getto door mijn handen gingen, stoffig en klaar om verspreid te worden, voor een of twee lire per stuk.’
Je hoeft niet noodzakelijk een bezoek aan Triëst te plannen om van dit boekje te kunnen genieten: de schrijversportretten zijn niet bedoeld als kant-en-klare wandelgidsen, maar schetsen in de eerste plaats een mooie, complete inleiding op de literaire hoogdagen van Triëst. Jammer genoeg zijn de bijdragen soms nogal wisselend van kwaliteit, maar de stukken die aan deze tweede uitgebreide editie toegevoegd zijn — onder andere over de cultuurfilosoof Claudio Magris en over de vermaarde koffiehuizen —, behoren tot de betere van het boek. Toch gaat het opvallendste verhaal niet over literatuur, maar over fotografie: dat van de familie Wulz die met haar drie generaties fotografen de glorie en het verval van Triëst nauwkeurig heeft gedocumenteerd. Alleen daarom al is Ah Triëst... een aanrader! [Tom De Keyzer]
Drs. Cees van der Pluijm
De Noord-Italiaanse stad Triëst raakte na een grote bloeiperiode als havenstad voor Oost-Europa in verval en vergetelheid. Toch woonden en werkten grote schrijvers als Stendhal, Rilke, Joyce, Von Platen, Svevo en Saba er; van Triëst gaat een geheimzinnige aantrekkingskracht uit, ondanks de weerbarstigheid van karakter en klimaat. Deze bundel is deels een herdruk uit 1993: sommige artikelen vervielen, de meeste werden herzien, drie zijn er nieuw. Voor de Italië-liefhebber en de literatuurgeïnteresseerde bevat dit boek elf goed geschreven en informatieve teksten, die elkaar soms deels overlappen. De lezer reist in de tijd en in een stad die zich via een omweg laat vangen. Eerder verscheen van Jan Morris 'Triëst. De melancholie van een plek' (2002), een boek dat evenmin een traditionele reisgids is, maar persoonlijker en beschouwelijker van karakter. De auteurs van 'Ah Triëst' zijn Nederlandse schrijvers, vertalers en wetenschappers met passie voor hun onderwerpen en een grote feitenkennis. Geïllustreerd met zwart-witfoto's, een oude plattegrond en voorzien van een nuttig persoonsnamenregister.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.