Birth day : hoe de wereld zijn kinderen verwelkomt
Lieve Blancquaert
Marjorie Blomme (Auteur), Tom Naegels (Auteur), François De Heel (Fotograaf)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
EPO, 2010 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : SOCIALE WETENSCHAPPEN : 307.3 BLOM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
EPO, 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 307.3 BLOM |
Frank Buyse
ob/kt/09 o
Op de Werelddag tegen Armoede stellen Tom Naegels en Marjorie Blomme in het Antwerpse Vredescentrum hun boek Volk voor. Anderhalf miljoen Belgen leven onder de armoedegrens. De cijfers zijn bekend, maar we zien die mensen nooit. Naegels en Blomme schreven op vraag van de vzw Recht-Op, van de wijk het Kiel in Antwerpen, hun verhalen in een literaire, directe vorm.
Wij gingen op zoek naar de mensen achter zo'n verhaal en noteerden aan de hand van fragmenten uit het boek de getuigenis van Erik (54) en Viviane (45). Ze vonden elkaar na een ellendig huwelijk en overwonnen het verleden, schrijnende armoede, zware gezondheidsproblemen en twee zelfmoordpogingen. Ruim drie jaar wonen ze nu in een caravan in Rijkevorsel. Gelukkig. Wonderlijk hoe blij en vrij ze praten over hun miserie. Armoede is geen schande'', zegt Erik. En bewonderenswaardig, de moed waarmee ze er tegen hebben gevochten. Het is jarenlang knokken geweest.''
Chaletpark
Antwerpen-Centraal, woensdagmiddag. Erik legt vriendelijk een zorgelijk kijkende dame die morgen in Izegem moet zijn, uit welke trein ze daarvoor moet nemen. Dat is sinds drie jaar de job van Erik. Blinden, mindervaliden, ouderen de trein op en af helpen. Eriks ochtendshift loopt van zes tot twee uur, de late van twee tot tien uur. Telkens een uur met de bus van en naar de camping Breebos - officieel 'chaletpark' - in Rijkevorsel, waar Erik en Viviane wonen. Maar het is goed zo.
Erik: Toen ik scheidde, was er al een pak schulden. En daarbovenop 2.500 euro achterstallige belastingen, ook van mijn ex. En dan ook nog, een ongeluk komt nooit alleen, een kapotte wasmachine, een kapotte ijskast... Maar ik had goed werk, toen nog op de dokken. En Viviane had haar werk, daar kwamen we wel door. Tot Viviane dus niet meer mocht werken.''
Na zijn werk rijden we samen terug naar Breebos. We praten er verder in de grote stacaravan waar Viviane en Erik permanent wonen. Aan de deur hangt een barometer met de tekst: What a Nice Day! Binnen is het best gezellig, maar wel klein, al zijn er drie kamertjes én een badkamertje. Dat hier vier mensen wonen! Erik en Viviane en de twee dochters M. (13) en K. (16) die Viviane heeft van een man buiten haar eerste huwelijk, maar die Erik op zijn naam liet zetten. Erik: "Ik wilde altijd al kinderen." M. en K. zitten wel op internaat. Viviane heeft ook nog een zoon van 24, S., maar die gaat in november alleen wonen. Verder: een grote hond, Queeny, en een poes, Tom. Een poes zonder staart, die werd door kwajongens op de camping afgebrand. Maar Tom loopt nog steeds recht.
Er is een ingebouwde kast voor Eriks cd's, muziek is zijn passie, en voor de films van Viviane. Ze speelt ook graag computerspelletjes. Er is geen plaats voor een aquarium, waar ze allebei zo gek van zijn. Dat is misschien voor later, als ze een sociaal huisje kunnen kopen. Maar hun caravan, die doen ze nooit meer weg.
Viviane: "Er valt hier veel te beleven. Het is niet allemaal zit-maar-op-je-kont en slaap-maar-lekker-lang-uit. Voor wie wil, zijn er verenigingen. Verenigingen genoeg. Een schuttersclub, een kaartclub, een petanqueclub, twee vissersclubs, voor mensen die zo dol zijn op vissen dat ze aan één club niet genoeg hebben. Wij doen daar allemaal niet aan mee. Als je een hele dag gewerkt hebt, ben je blij dat je aan rust toekomt. Daarom zitten we hier: voor de rust. Die hebben we wel verdiend."
Viviane: "Ik ben hart-, nier-, rug- en suikerpatiënt, moet twee keer per week aan de dialyse. Ik heb altijd keihard gewerkt, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat gekuist. Ik had vaak pijn, maar verlegde steeds mijn grenzen. Tot ik vijf jaar geleden door mijn rug ging en ik geen fysieke arbeid, zelfs geen huishouden, meer mocht doen. We huurden toen nog een appartementje in Antwerpen, ik had moeite om het schoon te houden.''
Erik: "We wilden iets kopen, maar hadden geen geld. We konden niet eens een lening krijgen omdat we nog in een collectieve schuldbemiddeling zaten.''
Viviane: "En toen zeiden de meisjes: waarom gaan we dan niet in een caravan wonen?''
Erik: "Ik zei: oei, buiten 't stad! Dat vroeg toch een serieuze aanpassing.''
Viviane: "Mijn moeder woont ook in een caravan, in de Ardennen. Daar komen we heel graag. Mij krijgen ze nooit meer in de stad.''
Erik (brommend): "Daar mag dat. Omdat we hier niet gedomicilieerd mogen zijn, moeten we nog een appartementje huren. Al mijn platen staan er.''
Viviane: "Ik woon hier ontzettend graag. Zelfs tijdens de winter is het hier prachtig. Alleen jammer dat ik om grote wandelingen te doen, iemand nodig heb om mij te duwen in mijn rolstoel. Maar de winkels zijn vlakbij. Daar rijd ik dan met de wagen naartoe.''
Erik: "We hebben intussen weer een wagen, heb je 'm niet zien staan naast de caravan?''
Viviane: "Soms komt de buurvrouw eens een koffieke drinken of ga ik naar daar. Heel gezellig wonen is het hier.''
Viviane: "Ik begrijp nog altijd niet waarom Erik niet weggelopen is, toen hij begreep wat hij opgevist had. Zo zag ik mezelf toen: als een vormloos zwart gewicht dat onverwacht en onbedoeld uit het diepst van de zee naar boven was getakeld."
Depressie
Viviane: Na mijn eerste rugoperatie, later volgde er nog een, ben ik in een heel zware depressie geraakt. De ziekenhuiskosten - ik had geen hospitalisatieverzekering - de psychiater, alle medicatie... er bleef gewoon niets meer over van Eriks loon. En ik met mijn kleine uitkering... We moesten almaar meer schulden maken, bovenop die vorige, we zaten al aan meer dan 25.000 euro. Ik stond op en ging slapen met cijfertjes. Altijd maar tellen. Ik kon zelfs 's nachts plots opstaan om op de computer te kijken of ik een betaling wel had gedaan. Het was overleven. Ik heb mij toen zelfs twee keer proberen van het leven te beroven. Een overdosis pillen genomen, een afscheidsbrief geschreven. In een groot, zwart gat gevallen, in het ziekenhuis in de psychiatrische afdeling wakker geworden.''
Erik: Ik ben snel naar het Middelheim moeten rijden. Daar moest haar maag worden leeggepompt.''
Viviane: Er volgde een heel zware periode. Ik heb veel moeite moeten doen om uit die psychiatrie te geraken. Erik heeft zelfs moeten tekenen. Natuurlijk heb ik er zwaar spijt van. Niet in het minst omdat het mijn dochters ook zwaar heeft getroffen. Maar het is gebeurd, je kan de klok niet terugdraaien. Ik ben een moederkloek, ik dacht: ik ben toch maar een zware last, Erik en de kinderen zijn beter af zonder mij. Een héél groot schuldgevoel: het is mijn schuld dat zij nu in al die miserie zitten.''
Erik: Niet waar natuurlijk.''
Viviane: Ik had het emotioneel heel zwaar. Maar met de steun van thuisbegeleiding Joba, van Ann van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg...
Erik: ... van de mensen van Recht-Op, Lindsay, onze individueel ondersteuner...''
Viviane: ... ben ik er weer bovenop gekomen. Ik zag in dat er nog mensen met grote problemen waren, ik leerde relativeren. Erik zei daarnet dat armoede geen schande is, maar ik ben toch lange tijd heel beschaamd geweest. Tot mijn therapie na mijn tweede zelfmoordpoging. Toen pas besefte ik dat ik er ook niet om had gevraagd, om al die tegenslagen.''
Viviane: Die van het OCMW zei zelfs: daar begin ik niet aan. Het moest met collectieve schuldbemiddeling.''
Erik: We moesten alleen nog het kapitaal, zonder intresten, terugbetalen. Over een periode van vijf tot acht jaar.''
Viviane: Alle medische kosten en de grote kosten van de school werden door onze advocaat betaald. Verder moesten we met ons vieren rondkomen met 650 euro per maand.''
Erik (trots): Zij kan toveren met geld.''
Viviane: Creatief zijn, hé. Op de duur weet je van alle winkels: daar is dit goedkoper, daar is dat goedkoper. Je kent alle promoties. Van die promoties koop je drie kilo in plaats van één kilo en vries je twee kilo in. Altijd patatten, groenten en vlees, maar wel zo goedkoop mogelijk. De kinderen hadden echt niets te kort. Kleren konden we wel heel goedkoop kopen in de goedkope winkels op het Kiel.''
Erik: Als er weinig geld is, valt ontspanning als eerste weg. Via een project van Recht-Op konden wij wel deelnemen aan culturele uitstappen en op die manier ook met andere mensen in contact komen. Dat waren onze enige extraatjes."
Viviane: Wij hebben het klaargespeeld in een kleine zeven jaar.''
Erik: De dag dat ons werd gemeld dat we weer blank stonden, vergeet ik niet snel. Al waren we er toen nog niet helemaal: je moet dan nog een jaar wachten om een lening bij de bank te mogen afsluiten.''
Viviane: Alleen zou ik het nooit hebben gered.''
Erik (eenvoudig): "Als je elkaar graag ziet, doe je dat toch?''
Viviane (trots): "Dat ik nog steeds zoveel courage heb, haal ik uit mijn gezin.''
Erik: "Op zondag organiseerden ze in de Misty een vrijgezellenavond. Strikt genomen was ik toen nog geen vrijgezel. De scheiding was nog niet rond, op mijn paspoort stond nog 'getrouwd'. (...) Potverdekke, dacht ik, toen ik Viviane zag zitten. Potverdekke! (...) Toen werd er een bamba gespeeld waarin ik haar een paar keer heb gekust. Daarna draaiden ze een trage en kwam ik haar halen. De eerste wachtende stuurde ze door naar haar vriendin, de tweede scheepte ze af, en toen was het toch aan mij. 'Mag ik je nummer?', vroeg ik. 'Nee', zei ze. Ze had geen zin in een nieuwe relatie. Ik ook niet. Twee dagen later woonden we samen. Na een jaar zijn we getrouwd."
Hel
Viviane (lachend): "Da's intussen twaalf jaar geleden. Ik woonde nog in Zemst, met mijn twee dochters, was pas gescheiden. Ik had nochtans gezegd dat ik geen vent meer moest hebben. Mijn eerste huwelijk was een hel geweest, ik wilde alleen blijven met mijn kinderen. Erik bleef maar aandringen. Uiteindelijk heb ik toch mijn nummer gegeven. Maar niet bellen overdag, dan ben ik gaan werken, zei ik nog. Hij stond dus 's avonds wel op mijn antwoordapparaat. Mag ik eens langskomen? We hebben een hele nacht gepraat... en het was beklonken.''
Erik: We waren niet eens officieel gescheiden.''
Viviane (grijnzend): "Die twee wachtenden in de Misty waren een gast van 17 jaar en een buschauffeur van 54 jaar, die nogal avances maakte.''
Erik: "Ik zat daar gelukkig just tussen (lacht). Enfin, de aanhouder wint. We woonden snel samen op een appartementje in Antwerpen.''
Erik: "Financieel zijn we erbovenop. Ik heb een hospitalisatieverzekering voor het hele gezin. Gekregen van het werk. Die betaalt de dialyses van Viviane. Haar uitkering is ook gestegen. En de kosten van de school worden betaald door het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. Het spijt me dat we voor zoveel zaken een beroep moeten doen op anderen, maar nu houden we tenminste het hoofd boven water. Dikwijls is dat het beste waar je op kunt hopen."
Viviane: "We zijn intussen alweer 2,5 jaar 'normaal'. Ik let er nu vooral op dat ik niet herval, niet opnieuw in een depressie terechtkom. En sinds we hier op de camping wonen, voel ik me in elk geval al een stuk rustiger. Hier hebben we ook fijne buren, in Wilrijk werd veel geroddeld. En ik ben iemand die zich dat erg aantrekt.''
Erik: "Ik ben daar juist het tegengestelde in!''
Viviane: "Ik herleef op deze camping. Iedereen is hier zo'n beetje in vakantiesfeer. Dat helpt allemaal om je lot te aanvaarden.Wat je vooral uit dat hele verhaal leert, is het belang van een goede gezondheid. Als je in zo'n spiraal terechtkomt, heb je twee keuzes. Of je komt er sterker uit of je gaat uit elkaar. Bij ons was het het eerste. Het is ook een hele geruststelling dat het goed gaat met de kinderen. K. is autistisch en heeft ADHD, maar doet het goed op school. En S. gaat volgende maand al alleen wonen. Het is belangrijk dat zij uit de spiraal van armoede kunnen wegblijven. Ik probeer hen alvast het belang van een goed diploma bij te brengen. Ze mopperen wel eens, maar blijven helemaal op schema. Ik moet wel zeggen dat we hen ondanks al onze problemen veel miserie hebben bespaard. Het was hun schuld niet. Ze mochten geen hinder ondervinden van onze armoede, vonden we. We zijn in elk geval van heel diep teruggekomen. We hebben ervoor geknokt en het is gelukt. Iedereen zegt nu dat we zo blij kijken."
Erik: "Ik voel me 1.000 procent levensgenieter.''
Viviane: "Ik zal me nooit rijk voelen, want de grootste rijkdom die een mens kan hebben, is zijn gezondheid.''
Erik: "Grote dromen hebben we niet meer. Misschien nog eens een mooie reis, ooit.''
Viviane: "Ik ben al heel content met wat we nu hebben. Ooit nog een huisje zonder al te veel trappen, dat misschien...''
Volk, Marjorie Blomme en Tom Naegels, met foto's van François De Heel, uitgave van EPO, in samenwerking met Recht-Op vzw en met de steun van de provincie Antwerpen en Cera, 17,50 euro
Peter Van Den Eede
rt/aa/16 m
Peter Van den Eede breekt een lans voor Volk van Marjorie Blomme & Tom Naegels
Tijdens het nieuwe festival Mind the Book, begin maart in deSingel, ging er de nodige aandacht uit naar literaire non-fictie, "dat moeilijk te omschrijven genre van boeken die de historische en actuele werkelijkheid tot thema hebben gemaakt, maar over die onderwerpen schrijven met de schwung en gedrevenheid van literair proza", dixit David Van Reybrouck. Historicus, romanschrijver en journalist Philipp Blom gooide er hoge ogen met het bezielende Het verdorven genootschap, over radicale, atheïstische filosofen als Diderot en d'Holbach. Dankzij Bloms meeslepende vertelstijl lijkt het alsof je er in die revolutionaire achttiende-eeuwse Parijse salons zelf bijliep. Nog een mega-aanrader in dit genre is Volk, waarin Tom Naegels en Marjorie Blomme met negen pakkende, levensechte verhalen over mensen in armoede, de lezer naar de strot grijpen. En niet meer lossen. Vijftien procent van de Belgen leeft onder de armoedegrens, dat is inderdaad keihard slikken voor de nietsvermoedende lezer-bewoner van dit koninkrijk, nochtans notoir lid van het clubje van twintig rijkste landen ter wereld. De auteurs geven de negen hoofdfiguren een eigen stem, en dat zullen Marie-Louise, Ricardo, Wim en de anderen, die allemaal in het hoekje zaten of zitten waar de hardste klappen vallen, nog niet veel hebben mogen meemaken. Het zijn pijnlijke hoe-is-het-toch-mogelijk-verhalen, maar ze hebben ze tenminste mogen uitspreken. "De meeste mensen hebben een ingebouwde gps in hun hoofd, die hen wegleidt van mensen met problemen. Ze herkennen ze van op een afstand en passen hun koers aan." (Lieven) Volk gooit de waarheid in het gezicht van een goegemeente die toch zo graag de andere kant opkijkt.
Marjorie Blomme & Tom Naegels, Volk, Epo, 184 p., 17,50 euro.
De negen pakkende, levensechte verhalen over mensen in armoede grijpen de lezer naar de strot.
Eriek Verpale
ob/kt/15 o
Ze noemden ons straatje
'La ruette de la misère'
Eriek Verpale
Het is dinsdagavond, negen uur, en ingekuild in mijn barstensvolle boekenparadijs zit ik een beetje in de vlammen van mijn kacheltje te staren waarin ik nog maar een kwartier geleden een ingetrapt pakket kartonnen verpakkingen heb gekieperd: lege dozen van onder andere het belachelijk goedkope Hongaarse kattenvoermerk Sütemény alsook doosjes van Vitakraft die levenskracht garanderen, althans voor mijn twee parkieten en twee kanaries, want wie heelder dagen - vaak met een vergrootglas - in oude folianten van de Studia Rosenthaliana zit te snuffelen, heeft 's namiddags bij een kop kof soms wel's graag wat aanspraak: wiet! wiet!! krieb! krèèp! Nog altijd beter dan naar Villa Politica kijken is mijn wapenspreuk, waarin het toch altijd maar over scheiden of niet-scheiden gaat. Heb ík daar indertijd zoveel herrie over gemaakt? En ik ben dan nog wel twéé keer gescheiden en telkens half berooid achtergebleven! Maar dit terzijde, want er moet mij iets van het hart: ik durf het haast niet te suggereren, maar zouden ze er daar bij de Standaard der Letteren soms een huiskat op nahouden? Of is er een medewerker die Friskies boven de ordinaire borrelnootjes verkiest? Late het gebeuren dat hier een vriendelijke jongen van een koerierdienst mij hier donderdagavond de uitprint van een boek kwam brengen. Afzender: DSL. Titel van het boek: simpelweg Volk. Nog maar net had ik het pak geopend of Kamiel, mijn Britse kortharige logékater, kwam enthousiast op de keukentafel gesprongen als zat er een lekker happie in voor hem.
'Weg! Weg!' siste ik, en duwde hem met mijn rugkrabber zachtjes opzij. Maar nee, hij zou en moest iedere pagina met mij meelezen. Britse kortharigen zijn geweldige huiskatten met een rustig en goedmoedig karakter, maar héél duur in de aanschaf. Vandaar dat ik er zelf geen bezit, maar mijn bescheiden uitkering soms bijspijker door mijn boekenhol open te stellen als illegaal kattenasiel, vooral dan voor mensen die toch al te veel geld hebben en altijd maar naar het buitenland moeten reizen, bijvoorbeeld naar conferenties in Straatsburg, teambuildings in Seoel of naar hun saunalief in Uusikaupunki, Finland. Volk, een uitgave van Epo en samengesteld door Marjorie Blomme en Tom Naegels, met foto's van François de Heel, is een boek, kort gezegd, dat over armoede gaat: armoede in al haar facetten en bovendien een boek dat voor de zoveelste keer (!) komaf probeert te maken met het haast onuitroeibare sprookje dat wie Arm is het Zelf Gezocht heeft. Heb ik recht van spreken? Neen, niet echt, maar de getuigenissen van de mensen waarop het boek gebaseerd is, hebben dat des te meer. Maar ik herkén vaneigens wel veel dingen, daar gaan we niet moeilijk over doen. Met uitzondering van de jaren 1999-2005 heb ik bijna altijd in volksbuurten gewoond, wat zeg ik?
Ik ben er zelf in geboren. In 1952.
Mijn geboortestraat heet anders, en de naam van het dorp vermeld ik ook al liever niet: mijn ouders leven (gelukkig) nog, vandaar, maar over het algemeen noemden ze ons straatje la ruette de la misère. Als kind heb ik nooit goed begrepen waarom, want zélf vond ik het er geweldig spannend. Niet ver van ons woonde eenVlasoviet (een Wit-Rus die in de Tweede Wereldoorlog met de Duitsers tegen de Sovjets gevochten had en via een ingewikkeld parcours in onze contreien was beland). Naast mijn ouderlijk huisje schurkte zich de stulp aan van mijn overgrootmoeder Mudriene (1872-1965) bij wie ik, althans tot mijn twaalfde, grotendeels opgevoed ben. Het was er nette armoe. Geen honger, maar wel alle dagen pap & pap & pap: woelekenspap, letterkenspap, staartjespap, neuskenspap Ik kan de dag van vandaag nog altijd geen pap zíen, laat staan eten. Kou? Als ik eerlijk mag zijn: nooit echt gehad. Dekens die 's ochtends berijmd waren, so what? Ik sliep onder een warme Russische paardendeken en aan mijn voeten lag een in een doek gewikkelde baksteen die eerder die avond in de oven van de Leuvense stoof was opgewarmd. 's Winters werd er doorgaans vroeg naar bed gegaan: televisie en radio bestonden niet en van lezen bij de olielamp was geen sprake, want petrol kostte geld. De hond sliep bij mij op het bed en al stonk hij verschrikkelijk uit zijn bek, het was lekker warm en bovendien hield hij de ratten op afstand die tussen de te drogen gelegde winterappelen voortdurend rondscharrelden. Iederéén had toen wel een hond vrij rondlopen en het waren de kwaaisten niet. Tot het gebeurde.
Mudriene zei dat ik mee moest.
'Meetje,' zei ik. 'Waaromme?'
'Naar die bandieten van Kloffers.'
'Maar waaromme?'
'Vooruit, en doe wat ik zegge!'
Ze was zesennegentig en ik bijna zes. Ik was aan het tekenen. Dat gebeurde niet op een tekenblok uit de Sarma (daar was geen geld voor), maar op een in repen gesneden papieren rolgordijn dat onder de vliegenscheten zat. Enfin, wij naar de Kloffers, die zich uit een familie van kloefkappers (klompenmakers) opgewerkt hadden tot kolenhandelaars. Ik was doodsbang van die altijd zwarte mannen, twee broers die altijd tegen elkaar stonden te brullen en elkaar de grofste verwijten toe slingerden. De Selle had maar één arm, de andere was er ergens in het verre Rusland afgeschoten, en de andere miste een oor: afgesneden door de fascisten tijdens de Spaanse Burgeroorlog, want den Dré was als fervente communist de brigades gevolgd. De oude moeder van de Kloffers probeerde haar zonen zo goed als mogelijk te kalmeren en kreeg daarbij de hulp van een van de merkwaardigste mensen die ik ooit in mijn leven heb ontmoet: Juul Zwarte Lotte. Een simpele ziel die in een vervallen smidse in een niet te beschrijven smerigheid hokte, maar verder geen mens kwaad deed. Hij werd bij de Kloffers zowat als domme kracht gebruikt. Zijn bijnaam, Juul Zwarte Lotte, had hij op een bijzondere manier verdiend. Maart '45, België was al bevrijd, het zuiden van Nederland ook, toen er in het dorp voor het eerst een carnavalsstoet werd toegestaan: eerder was dat door de moffen verboden geweest. Jules, die overal van de Canadezen en Amerikanen goederen stal, had een hele voorraad zwarte schoensmeer soldaat kunnen maken en had er niets beters op gevonden dan zich helemaal naakt, maar van kop tot teen ingesmeerd met zwarte schoenblink, in de feestende carnavalsmeute te mengen.
'Negro!' riep hij uit, 'negro!'
Mudriene duwde de broers opzij en pikkelde de keuken binnen. Ze klopte.
'Wie èster doare?' riep moeder Kloffers.
'Goe volluk nondedzu!' riep mijn overgrootmoeder.
Bedremmeld volgde ik haar. Het was donker in de keuken en prettig rook het er niet. Vanuit een kartonnen doos zat een zo te zien erg valse kat mij aan te loeren. Mijn Mudriene zei dat het geen doen meer was. Dat ze vetzakken bestelde (kolen uit de Limburgse mijnen die goedkoper waren dan de Waalse), daar kon ze zelf niet aan doen, met haar weduwenpensioentje, maar dat dedzu er altijd zoveel gruis in die zakken zat, dat kon niet meer zijn.
'En altijd nat!'
'En dâ manneken hier', vervolgde ze hijgend, 'die moet die kolen kapot kloppen want zélf kan ik dat niet meer op mijnen ouderdom. Hij zegt zélf : Méétjen, die kolen zijn altijd nat!'
Ik sloop stilletjes naar buiten, het erf op. Ineens zag ik Juul Zwarte Lotte lopen. 'Ha, ons joderke', zei hij. Ik zweeg. Ik vroeg mij af: zou dat waar zijn van zijn spellement? Zou ik het hem durven vragen? Dat hoefde niet eens: hij ging tegen een boom staan om te pissen en dít is het moment, dacht ik. In die tijd mócht dat nog: kleine jongetjes die naar grote plassende piemels keken. Ik zag inderdaad zoiets als een stompje ter grootte van een bijna opgebrand stukje kaars dat mijn overgrootmoeder soms met een aardappelmesje uit de kandelaars priegelde.
'Wâ vinde van mijn huizeken dâk gemetseld heb?' vroeg Juul Zwarte Lotte mij.
Hij wees op het hondenhok.
Mijn hart bonkte tot in mijn keel.
Mijn droom! Zo'n klein huis voor mijn eigen alleen, dat zou ik ook wel willen; Juul ritste zijn overallgulp dicht en ging verder met zijn werk. Ik bukte mij. In het hok zaten geen raampjes, er was alleen een soort deuropening, weliswaar zonder deur, maar kom.
Ik liet mij op mijn knieën zakken en kroop naar binnen. Wat er toen volgde, herinner ik mij niet meer.
Wel dat dokter Van Overstraeten aan mijn bed stond en mijn overgrootmoeder met gebroken stem vroeg: 'Menier den dokteur, ge goat ons toch nie te veel rekenen hé. Dâ jingele kon toch ook nie weten dat er zuu nenkwaaien boevier in dâ kot zat! En ge moet zijn vingerkes ne kier zien, ze hangen der bijna los aan.'
Dokter van Overstraeten - moge hij rusten onder alle goeden der aarde - heeft voor het verzorgen van mijn vingers nooit iets gerekend. Ik heb er wat littekens aan overgehouden, nou ja. Arm maar proper.
En nu allemaal dat prachtige boek, Volk, gaan kopen. Dedzu. Zonder gruis.
MARJORIE BLOMME &
TOM NAEGELS
Volk.
Epo, 184 blz., 17,50 euro.
17 oktober is Werelddag van Verzet tegen Armoede. Naar aanleiding daarvan organiseert Behoud de Begeerte de 'Dure Woorden'-tournee: een literaire avond met engagement, poëzie, humor en gespierde taal, gebracht door schrijvers en muzikanten én door mensen die met armoede te kampen hebben. De tournee loopt van 17 tot en met 31 oktober. Meer info op
www.begeerte.be
www.17oktober.be
Redactie Vlabin-VBC
Vijftien procent van de Belgen leven in armoede. Dat is veel, maar die armoede is weinig zichtbaar. Met dit boek willen journaliste Marjorie Blommaert en auteur Tom Naegels een gezicht plakken op dit cijfer, en tegelijkertijd een aantal clichés rond armoede ontkrachten. Dat doen ze niet aan de hand van een droog journalistiek relaas, maar door tien levensverhalen te vertellen van mensen die de armoede ondertussen, met vallen en opstaan, achter zich hebben kunnen laten, maar toch nog steeds een zware last met zich dragen. Het boek kwam tot stand dankzij de Antwerpse vzw Recht-Op Kiel, een vereniging waar armen het woord nemen, en waarin de tien vertellers uit het boek actief zijn. De verhalen bieden een blik achter de schermen van een wereld in armoede. De geïnterviewden leven in de marge van de samenleving, maar hun doorzettingskracht wekt ook bewondering en respect. Bovendien zetten de verhalen aan tot het stellen van existentiële vragen over vrije keuze en determinisme. Middenin is er een katern met kleurenfoto’s, die je nog nauwer betrekt bij de verhalen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.