Soepletters
Mieke Versyp
Mieke Versyp (Auteur), Sabien Clement (Illustrator), Pieter Gaudesaboos (Illustrator)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 434 |
Magazijn |
Lannoo, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4871 |
ua/an/28 j
Linus, de eerste samenwerking tussen verteller Mieke Versyp, de Brugse auteur/illustrator/vormgever Pieter Gaudesaboos en de Markse illustrator Sabien Clement, werd in 2009 bekroond met een Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs. Van het succesvolle trio is nu Eksternacht uit dat drie kortverhalen over huwelijksverbintenissen die gedoemd zijn om te mislukken, bundelt. Het boek oogt als een luxueus dagboek met verhalen die geïllustreerd worden met vergeelde foto's en suggestieve tekeningen. De vormgeving van het boek mag dan al nostalgisch aandoen, dat zijn de verhalen allerminst. In Eksternacht vertelt Mieke Versyp over de romantische kennismaking tussen haar ouders en hun huwelijksreis naar Echternach. Het slachthuis gaat over het ongelukkige huwelijk van haar grootouders. In De duivel en ik ten slotte vertelt ze over haar vrees dat haar ouders zullen scheiden.
Eksternacht, Uitgeverij Lannoo, 128 blz., 19,95 euro.
Hilde Pauwels
em/ec/09 d
Mijn grootmoeder had bijna een heilige missie. Ze zag mijn grootvader graag, koste wat het kost.
Mislukte relaties zijn geen vrolijk onderwerp. Waarom die keuze?
'Inderdaad, centraal staan noodlottige huwelijksverbintenissen. Er komen drie generaties aan bod: mijn grootouders, mijn ouders en het relaas van een kind dat met een huwelijkscrisis wordt geconfronteerd. Ik gebruikte de realiteit als bron voor de verhalen, maar ik heb ook flink wat verzonnen. Maar wat waarheid en wat fictie is, doet er eigenlijk niet toe. In het laatste verhaal bijvoorbeeld, De duivel en ik, beschrijf ik hoe een kind van zes de huwelijkscrisis van haar ouders ervaart. Ze begrijpt er niets van, ze weet niet wat er aan de hand is. Ze weet niet wat liefde tussen twee volwassenen inhoudt. Ze is bang. En ze roept de duivel te hulp. Is dat waar? Natuurlijk niet. Ik verhevigde alleen een ervaring.'
Dat kind was u. Kijkt u nu anders tegen huwelijksproblemen aan?
'Ik schreef de verhalen niet in chronologische volgorde en dat heeft een bedoeling. Daarmee wil ik aangeven dat de noodlottigheid wordt doorgegeven. Wat een mens verwondt, heeft impact op de volgende generatie. Het meisje van zes neemt zich voor om nooit te trouwen, ze wil de liefde niet leren kennen. Ze heeft er al meer dan genoeg van, ze is kwaad. In het ene verhaal gebeurt soms iets dat in het volgende beter wordt uitgewerkt. Ook op die manier wilde ik laten zien dat de lijn doorzet.'
En hoe staat u tegenover huwelijken? Zijn ze gedoemd om te mislukken?
'Nee hoor, de verhalen hebben mijn vertrouwen niet aangetast. Wat me fascineerde bij het schrijven, is hoe hard koppels proberen. Ze doen dat vanuit bepaalde idealen die ze voor ogen hebben. Dat geldt zeker voor mijn ouders, die in 1962 huwden. Ze hadden heel veel dromen. Bovendien heerste toen de katholieke moraal, die in het boek nadrukkelijk naar voren komt. Trouwen tot de dood ons scheidt, was toen het adagium. Ook mijn grootmoeder zag dat zo. Ze had bijna een heilige missie. Ze zag mijn grootvader graag, koste wat het kost. Hij had in zijn jeugd niet veel liefde gekregen en dat wou ze compenseren. Ze wilde per se in haar man blijven geloven.'
Hoe kun je een relatie laten slagen?
'De duivel mag het weten. Misschien helpt het als je niet blijft vasthouden aan idealen of dromen. Want dan loopt het bijna altijd fout, je valt van de ene teleurstelling in de andere en dat is niet leefbaar. Je moet gewoon durven te kijken naar wat er is, naar de realiteit. En die moet je aanvaarden. Ook moet je beseffen dat pijn en verdriet deel uitmaken van het leven. Daar blijf je maar beter heel rustig bij.'
Vaak overtreft realiteit de fantasie. Ervoer u dat ook zo?
'Er zijn inderdaad fragmenten die ik niet zou kunnen verzinnen. In het verhaal over mijn grootouders staat iets waar ik nooit aan zou denken. Mijn grootvader was verslaafd aan alcohol. Hij ging graag naar voetbalwedstrijden kijken en bleef daarna rondhangen op café. Mijn grootmoeder stuurde ooit hun dochtertje mee als buffer, in de hoop dat haar man niet alle geld zou opdrinken en op tijd thuis zou geraken. Maar hij was gewiekst. Toen mijn grootvader met het meisje aan de tramhalte stond, stuurde hij haar om een pakje sigaretten. Ze kwam buiten en merkte dat haar vader weg was, hij had de tram genomen. Die nacht is hij niet thuisgekomen. Dat meisje was mijn moeder. Ik kan me gewoon niet inbeelden dat je een kind zomaar achterlaat, al weet ik natuurlijk dat het gebeurt. En niet eens zo zelden. Maar ik had het niet kunnen verzinnen.'
Welk lezerspubliek heeft u voor ogen?
'De verhalen zijn geschreven voor volwassenen, die dus al wat beslagen zijn in de liefde. Maar ook oudere tieners kunnen het gemakkelijk lezen, de taal is vrij toegankelijk en verhalen als genre lezen meestal vlot. Ik heb geen research gedaan, dus ook geen boeken over echtscheidingen gelezen. Het is een samenraapsel van al dan niet waargebeurde verhalen die in mijn familie circuleren. En er zit ook een stukje eigen ervaring in.'
U werkte met twee illustratoren. Hoe ging dat?
'We werkten eerder al samen aan Linus. Die samenwerking was zo inspirerend en mooi dat ik opnieuw met hen aan de slag wou. Het zijn bovendien heel goede vaklui. De uitdaging was om een heel ander boek te maken. Beide illustratoren hebben een eigen aanpak. De stijl van Sabien Clement is heel fijngevoelig. Zo is er de eerste huwelijksnacht van mijn ouders. Die beschrijf ik niet, wel zijn er verscheidene illustraties van haar hand. Ze wist heel goed de sensualiteit weer te geven. Pieter leek me dan weer geknipt om de tijdsgeest te schetsen. Hij ging daarvoor onder meer foto's halen in het Huis van Alijn en het MIAT in Gent, die hij in het boek verwerkte. We gaven de drie verhalen een aparte kleur en stijl, om zo ook de verschillende accenten te benadrukken.'
Met 'Linus' wonnen jullie een prijs. Verhoogde dat de druk?
'Dit is mijn tweede boek. Bij het schrijven was die druk hoegenaamd niet aanwezig. Ik wou die verhalen absoluut vertellen, het idee heb ik al heel lang. Ook wist ik waar ik naartoe wilde. Dat had als voordeel dat ik niet hoefde te piekeren en te kauwen op het materiaal. Nu er ook een vormgeving is, ben ik uiteraard wel benieuwd naar de reacties. Er is weliswaar weinig vergelijk mogelijk met Linus, maar ik denk dat ze toch zullen worden vergeleken.'
U werkt ook in het jongerentheater Kopergietery in Gent. Waar gaat uw voorkeur naar uit?
'Ik ben heel blij dat ik het schrijven heb ontdekt. Het is een wezenlijk stukje van mezelf en ik wil er ook graag mee doorgaan. Dat nieuwe perspectief maakt me heel gelukkig. Maar ook de theaterwereld boeit me. Gelukkig moet ik niet tussen de twee kiezen, ik kan ze mooi combineren. Het ene verrijkt het andere, dat is heel fijn.'
Heeft u al een volgende boek voor ogen?
'Graag wil ik samen met Martine Decroos van Studio Orka een woordenboek maken. Daarin zullen bizarre woorden staan die kinderen op meerdere manieren kunnen interpreteren. Denk bijvoorbeeld aan lanterfanten of wentelteefjes. Als je je afvraagt wat ze eigenlijk willen zeggen, krijg je er heel veel associaties bij.'
em/ec/09 d
Sabien Clement tekende samen met Pieter Gaudesaboos de illustraties voor Eksternacht. 'Met twee aan een boek werken, gaat prima hoor', zegt Clement. 'Ons vorige boek, Linus,was een prentenboek met heel veel tekeningen. Dit is een roman met drie aparte verhalen. We werkten nu volgens een striktere taakverdeling. Pieter stond bij dit boek meer in voor het grafische werk, ik voor de illustraties. Het was geen gemakkelijke opdracht. Eksternacht is immers een vrij duister boek. Ik ga altijd op zoek naar de sfeer en probeer die in de tekeningen weer te geven. Hier was het dus nodig om ook de grauwheid te tonen. Voor de illustraties van bijvoorbeeld de eerste huwelijksnacht maakte ik veel schetsen. Ook zocht ik vooraf naar foto's en beelden die in mijn ogen de juiste sfeer weergeven. En ik maakte notities van wat in mijn hoofd opkomt. Met collega's doe ik aan modeltekenen, bepaalde houdingen die ik daar zag, kon ik gebruiken. Bij elk boek probeer ik iets nieuws te brengen, het is niet zo dat ik een bepaalde stijl naar voor wil schuiven.'
Ook Pieter Gaudesaboos nam zijn tijd om de juiste toon te vinden. 'Het was een hele zoektocht naar de juiste stijl. We werkten traditioneler dan bij Linus, dus met tekstpagina's en illustraties. Omdat Sabien en ik een heel andere stijl hebben, vergde het wat denkwerk om alles tot één geheel samen te voegen. Eens we vertrokken waren, liep het wel los. Ook kwam het erop aan goed weer te geven wat de auteur bedoelde. De tekst is niet gemakkelijk en dat weegt door in de illustraties. Dit keer mochten we er ook niet al te veel beelden in stoppen, soms werden de illustraties en vormgeving sterker en poëtischer door soberder te werken.'
Hilde Pauwels
em/ec/09 d
Mijn grootmoeder had bijna een heilige missie. Ze zag mijn grootvader graag, koste wat het kost.
Mislukte relaties zijn geen vrolijk onderwerp. Waarom die keuze?
'Inderdaad, centraal staan noodlottige huwelijksverbintenissen. Er komen drie generaties aan bod: mijn grootouders, mijn ouders en het relaas van een kind dat met een huwelijkscrisis wordt geconfronteerd. Ik gebruikte de realiteit als bron voor de verhalen, maar ik heb ook flink wat verzonnen. Maar wat waarheid en wat fictie is, doet er eigenlijk niet toe. In het laatste verhaal bijvoorbeeld, De duivel en ik, beschrijf ik hoe een kind van zes de huwelijkscrisis van haar ouders ervaart. Ze begrijpt er niets van, ze weet niet wat er aan de hand is. Ze weet niet wat liefde tussen twee volwassenen inhoudt. Ze is bang. En ze roept de duivel te hulp. Is dat waar? Natuurlijk niet. Ik verhevigde alleen een ervaring.'
Dat kind was u. Kijkt u nu anders tegen huwelijksproblemen aan?
'Ik schreef de verhalen niet in chronologische volgorde en dat heeft een bedoeling. Daarmee wil ik aangeven dat de noodlottigheid wordt doorgegeven. Wat een mens verwondt, heeft impact op de volgende generatie. Het meisje van zes neemt zich voor om nooit te trouwen, ze wil de liefde niet leren kennen. Ze heeft er al meer dan genoeg van, ze is kwaad. In het ene verhaal gebeurt soms iets dat in het volgende beter wordt uitgewerkt. Ook op die manier wilde ik laten zien dat de lijn doorzet.'
En hoe staat u tegenover huwelijken? Zijn ze gedoemd om te mislukken?
'Nee hoor, de verhalen hebben mijn vertrouwen niet aangetast. Wat me fascineerde bij het schrijven, is hoe hard koppels proberen. Ze doen dat vanuit bepaalde idealen die ze voor ogen hebben. Dat geldt zeker voor mijn ouders, die in 1962 huwden. Ze hadden heel veel dromen. Bovendien heerste toen de katholieke moraal, die in het boek nadrukkelijk naar voren komt. Trouwen tot de dood ons scheidt, was toen het adagium. Ook mijn grootmoeder zag dat zo. Ze had bijna een heilige missie. Ze zag mijn grootvader graag, koste wat het kost. Hij had in zijn jeugd niet veel liefde gekregen en dat wou ze compenseren. Ze wilde per se in haar man blijven geloven.'
Hoe kun je een relatie laten slagen?
'De duivel mag het weten. Misschien helpt het als je niet blijft vasthouden aan idealen of dromen. Want dan loopt het bijna altijd fout, je valt van de ene teleurstelling in de andere en dat is niet leefbaar. Je moet gewoon durven te kijken naar wat er is, naar de realiteit. En die moet je aanvaarden. Ook moet je beseffen dat pijn en verdriet deel uitmaken van het leven. Daar blijf je maar beter heel rustig bij.'
Vaak overtreft realiteit de fantasie. Ervoer u dat ook zo?
'Er zijn inderdaad fragmenten die ik niet zou kunnen verzinnen. In het verhaal over mijn grootouders staat iets waar ik nooit aan zou denken. Mijn grootvader was verslaafd aan alcohol. Hij ging graag naar voetbalwedstrijden kijken en bleef daarna rondhangen op café. Mijn grootmoeder stuurde ooit hun dochtertje mee als buffer, in de hoop dat haar man niet alle geld zou opdrinken en op tijd thuis zou geraken. Maar hij was gewiekst. Toen mijn grootvader met het meisje aan de tramhalte stond, stuurde hij haar om een pakje sigaretten. Ze kwam buiten en merkte dat haar vader weg was, hij had de tram genomen. Die nacht is hij niet thuisgekomen. Dat meisje was mijn moeder. Ik kan me gewoon niet inbeelden dat je een kind zomaar achterlaat, al weet ik natuurlijk dat het gebeurt. En niet eens zo zelden. Maar ik had het niet kunnen verzinnen.'
Welk lezerspubliek heeft u voor ogen?
'De verhalen zijn geschreven voor volwassenen, die dus al wat beslagen zijn in de liefde. Maar ook oudere tieners kunnen het gemakkelijk lezen, de taal is vrij toegankelijk en verhalen als genre lezen meestal vlot. Ik heb geen research gedaan, dus ook geen boeken over echtscheidingen gelezen. Het is een samenraapsel van al dan niet waargebeurde verhalen die in mijn familie circuleren. En er zit ook een stukje eigen ervaring in.'
U werkte met twee illustratoren. Hoe ging dat?
'We werkten eerder al samen aan Linus. Die samenwerking was zo inspirerend en mooi dat ik opnieuw met hen aan de slag wou. Het zijn bovendien heel goede vaklui. De uitdaging was om een heel ander boek te maken. Beide illustratoren hebben een eigen aanpak. De stijl van Sabien Clement is heel fijngevoelig. Zo is er de eerste huwelijksnacht van mijn ouders. Die beschrijf ik niet, wel zijn er verscheidene illustraties van haar hand. Ze wist heel goed de sensualiteit weer te geven. Pieter leek me dan weer geknipt om de tijdsgeest te schetsen. Hij ging daarvoor onder meer foto's halen in het Huis van Alijn en het MIAT in Gent, die hij in het boek verwerkte. We gaven de drie verhalen een aparte kleur en stijl, om zo ook de verschillende accenten te benadrukken.'
Met 'Linus' wonnen jullie een prijs. Verhoogde dat de druk?
'Dit is mijn tweede boek. Bij het schrijven was die druk hoegenaamd niet aanwezig. Ik wou die verhalen absoluut vertellen, het idee heb ik al heel lang. Ook wist ik waar ik naartoe wilde. Dat had als voordeel dat ik niet hoefde te piekeren en te kauwen op het materiaal. Nu er ook een vormgeving is, ben ik uiteraard wel benieuwd naar de reacties. Er is weliswaar weinig vergelijk mogelijk met Linus, maar ik denk dat ze toch zullen worden vergeleken.'
U werkt ook in het jongerentheater Kopergietery in Gent. Waar gaat uw voorkeur naar uit?
'Ik ben heel blij dat ik het schrijven heb ontdekt. Het is een wezenlijk stukje van mezelf en ik wil er ook graag mee doorgaan. Dat nieuwe perspectief maakt me heel gelukkig. Maar ook de theaterwereld boeit me. Gelukkig moet ik niet tussen de twee kiezen, ik kan ze mooi combineren. Het ene verrijkt het andere, dat is heel fijn.'
Heeft u al een volgende boek voor ogen?
'Graag wil ik samen met Martine Decroos van Studio Orka een woordenboek maken. Daarin zullen bizarre woorden staan die kinderen op meerdere manieren kunnen interpreteren. Denk bijvoorbeeld aan lanterfanten of wentelteefjes. Als je je afvraagt wat ze eigenlijk willen zeggen, krijg je er heel veel associaties bij.'
bis ■
00/00/0000
Van een autobiografische familiegeschiedenis maken Mieke Versyp en illustratoren Sabien Clement en Pieter Gaudesaboos een kunstzinnige orale geschiedenis die, anders dan hun met de Gouden Uil Jeugdliteratuur bekroonde Linus (2008), niet specifiek op de jeugd is gericht. Versyp omschrijft de drie verhalen in dit boek als het relaas van noodlottige liefdesverbintenissen, maar het is vooral de gecombineerd verbale-visuele wijze waarop de familiegeschiedenis gesitueerd wordt binnen een volkscultuur en tijdsportret, die dit boek bijzonder maken.
'Eksternacht' is een neologisme waarmee Mieke Versyp de spanning van de eerste echtelijke nacht oproept. Haar ouders gingen, zoals zovelen in de jaren zestig (of nu nog, want er bestaan nog steeds arrangementen), op huwelijksreis naar Echternach: 'die naam zat vol beloften en romantiek en poëzie, vond mijn moeder. Echternacht, Echte nachten, Eksternacht, Echtelijke nacht enzovoort.' Maar de huwelijksnacht geeft niet wat ze verwacht had en die eksterassociatie kondigt dat aan. Na 'de daad' kijkt de vrouw urenlang door het raam, denkend 'dat het dit maar was: twee mensen die liggen te zuchten op elkaar', denkend aan die keer toen ze zag hoe haar moeder haar man, een uithuizige alcoholicus, probeerde te wurgen. Die wurgscène vormt de scharnier tussen de drie verhalen in deze bundel. Ze duikt in het eerste verhaal op wanneer de liefdesidylle van de ouders, tot dan toe beschreven als een bijna rituele verleidingsdans, een sombere wending neemt tijdens de huwelijksnacht. Het tweede verhaal vertelt langzaam de neergang van het huwelijk, ooit zo hooggestemd begonnen, van de grootouders. Het noodlot wordt afgeroepen door een pastoor die de grootmoeder aanwerft om de parochiezaal uit te baten, eigenlijk meer om de grootvader als drinkebroer te hebben. In het derde stuk, dat een vervolg is op het eerste, sluit de dochter van zes, Versyp zelf, een 'overeenkomst' met de duivel om de verwijdering tussen haar ouders ongedaan te maken. Het huwelijk wordt gered, maar de duivel eist zijn tol.
Het laatste verhaal verrast door het optreden van de duivel, het kinderperspectief en een humoristische toets in de gesprekken met de duivel. De eerste twee verhalen waren eerder naturalistisch getinte vertellingen over de strijd tussen de geslachten, met expliciet aangeven van noodlot, voortekenen en onheil. Het noodlottige aan deze liefdesverbintenissen wordt nogal opzichtig opgeschroefd, en er staat weinig bijzondere thematiek of literair taalgebruik tegenover. Het zijn geen clichés die Versyp aanwendt, maar wel adjectieven (withete woede, ijzingwekkende stilte) en omschrijvingen (verdriet als een koude bol ergens in de buik, de priester die steeds in zijn handen wrijft) die je al elders hebt gelezen. Wel heel geslaagd is het ritme van de zinnen, waardoor deze verhalen als echte vertellingen lezen die je zo kunt voordragen op scène.
Met die stijl bereikt Versyp een goede weergave van 'wat me verteld werd en wat ik zelf heb ervaren', zoals ze in het voorwoord schrijft, een geslaagde mengeling van oraliteit en geschreven taalgebruik. In de eerste twee verhalen beschrijft ze de familiegeschiedenis vaak in generische zin, met veel aandacht voor wat in die tijd gebruikelijk en gepast was in volkse middens. Ze roept een katholiek Vlaanderen uit het verleden op, met een rijke, maar enigszins verstikkende huwelijkscultuur. Heel ironisch wordt het tweede verhaal geklemd tussen twee fragmenten uit het Bijbelse 'lied van de liefde', 1 Corinthiërs 13, wat fel contrasteert met hoe de heilige liefde van de grootmoeder afliep. Nog zo'n ironisch effect wordt bereikt in een prent van Pieter Gaudesaboos. In zijn dronkenschap pleegt de grootvader het vroeger zo populaire gedicht 'Hemelhuis' van René Declercq op te dragen ('door mijn woning speelt een zonnig licht / 'k voel me een kleinen koning in mijn groten plicht / vrouw en kind te schragen op mijn sterke jeugd / en ze hoog te dragen in mijn deugd'). Gaudesaboos schikt het gedicht binnen de contouren van een bierflesje.
Gaudesaboos verzorgt op heel diverse wijze de 'folkloristische' (of volksculturele) kant van het boek. Hij last foto's en afbeeldingen in van Echternach, eksters, cafés en drinkende mannen, een volkse kermis, beluiken, alsook persoonlijke documenten van de familie Versyp. Hij voorziet die afbeeldingen vaak van een betekenisvol motief en doet dat ook in de illustraties van Sabien Clement. De prent van een handenwringende, hoog boven het echtpaar torende pastoor wordt vergezeld van een afbeelding van een ekster om het onheil nog meer aan te kondigen. De motieven 'vlees' en 'bloed', die beginnen bij de ontmoeting van de ouders in de slagerij waar de vader werkt, zinderen door de drie verhalen heen, met onder meer een hart als een klomp vlees en een reclameaffiche met daarop een collectie messen en de omineuze leuze 'vleesch is macht' (aangevuld met een labeltje van Baaleh, de duivel). In sobere illustraties met robuuste silhouetten in zwart en rood beeldt Sabien Clement de emotionele, donkere kanten van de tekst uit. Vooral in het eerste verhaal weet Clement met een aantal sequenties van prenten het spel van aantrekken en afstoten tussen vrouw en man goed op te roepen. Ze voegt een sensueel aspect toe aan het verhaal en maakt van de huwelijksnacht een ambivalenter moment dan de tekst laat uitschijnen. Het tweede verhaal bevat veel donkere prenten met gebogen, vermoeide silhouetten, gebukt onder het ontsporende huwelijk. Het gebruik van silhouetten, zonder veel detail of gezichtstekening, geeft een generisch effect aan de prenten, wat weer aansluit bij het volksculturele portret. [Chris Bulcaen]
Drs. A. ten Bruggencate
Drie korte verhalen vertellen over de mislukte liefdesverbintenissen van de ouders en grootouders van de auteur en over haar eigen ervaringen als kind met het huwelijk van haar vader en moeder. Het kind sluit een overeenkomst met de duivel om haar ouders bij elkaar te houden. Grotendeels autobiografisch is dit laatste een fantasie die tegelijkertijd realiteit is. De samenwerking van de schrijfster met de beide illustratoren resulteerde in 2008 al in het jeugdboek 'Linus'*, bekroond met de Gouden Uil Jeugdliteratuur en een Boekenwelp. De verhalen in dit debuut voor volwassenen zijn indringend geschreven met een direct taalgebruik. De stijl is eenvoudig, bijna zakelijk; de mensen en de samenleving waarvan ze deel uitmaakten, worden goed getypeerd. De tekst is helaas heel klein gedrukt op glanzend papier en beslaat vaak niet meer dan een halve bladzijde. Talrijke tekeningen, foto(collage)s van voorwerpen uit die tijd en uit het familiefotoboek, grafiek en teksten bieden een inkijk in en associëren met het leven van de personages. Het omslag doet denken aan een ouderwets dagboek. Deze bijzonder verzorgde uitgave maakt door inhoud en schrijfstijl van de verhalen en door de beelden, de lezer deelgenoot van een familiedrama. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.