De rode dageraad
Simon Sebag Montefiore
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2011 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : ISRAEL 948.1 XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, © 2011 |
VOLW. : NON FICTIE : ISRAEL 948.1 JERUZALEM |
31/12/2011
Onthullend boek over de 'heilige stad'
Niets is hier toevallig: Simon Sebag Montefiore is een afstammeling van de Britse filantroop Sir Moses Montefiore en diens vrouw Judith, die aan het begin van de negentiende eeuw naar Jeruzalem kwamen om ‘hun in het duister tastende’ joodse broeders te helpen en daar nog steeds als grote weldoeners herdacht en vereerd worden. Hij is romancier en heel specifiek biograaf, onder meer van Stalin, zodat het niet zo vreemd is dat hij zijn geschiedenis van Jeruzalem niet alleen een ‘biografie’ noemt, maar ook in die stijl geschreven heeft. En ten derde noemt hij zijn boek niet ‘een biografie’ in de betekenis van een van de vele mogelijke biografieën van deze ongemeen veelzijdige stad, maar ‘de biografie’, en dat is hier ook te merken. Het is een epos geworden dat start op het moment dat de jonge David de stad rond 1000 v.C. op de Jebusieten verovert en eindigt op 11 juni 1967, wanneer de Zesdaagse Oorlog voorbij is en de Israëlische troepen opnieuw de hele stad Jeruzalem in handen hebben, met de nadruk op de herovering van de heilige joodse plaatsen in de historische Oude Stad. In de epiloog besteedt de auteur weliswaar 25 bladzijden aan de gebeurtenissen na 1967 en doet hij enkele voorstellen om tot een oplossing van het conflict te komen, maar hij schrijft terecht dat wie een boek over de actualiteit in Israël-Palestina wil schrijven bijna om het uur zijn tekst moet aanpassen, terwijl het zijn bedoeling was de diepe en taaie wortels van deze complexe actualiteit bloot te leggen.Het is ook een epos geworden door de omvang (732 bladzijden) en de overweldigende rijkdom aan details, voetnoten en uitvoerige bronvermeldingen. Wie over een zo oud en tegelijk zo actueel thema als Jeruzalem schrijft, kan niet voorzichtig genoeg zijn. Dit blijkt al uit het feit dat er op meer dan de helft van de bladzijden voetnoten staan die soms langer zijn dan de tekst zelf, iets wat we kennen uit de traditionele Duitse wetenschappelijke literatuur, waaraan trouwens geassimileerde en geïntegreerde joodse geleerden tot aan het midden van de twintigste eeuw hebben bijgedragen. Want ook dit aspect mogen we niet uit het oog verliezen: door de verdrijving van de joden in 70 uit het verwoeste Jeruzalem en ten slotte in 135 uit Palestina heeft het jodendom rechtstreeks of via het christendom een onuitwisbare invloed uitgeoefend op de beschavingen van Europa en Noord-Amerika, maar heeft die ervaring van de diaspora ook omgekeerd haar sporen nagelaten in de zionistische beweging en de cultuur van het moderne Israël. Ook deze boeiende interactie komt in het boek uitvoerig aan bod.
Structureel gaat het om een chronologisch verhaal, waarbij Montefiore zoals wijlen Heinrich Schliemann in Troje laag na laag afgraaft om van op de bodem de fascinerende ontwikkeling van Jeruzalem tot ‘de stad van de drie wereldgodsdiensten’ en het brandpunt van het hele Midden-Oosten te beschrijven. We weten dat de romanticus Schliemann op zoek was naar het ware, zuivere Troje van Homerus dat hij ten slotte meende gevonden te hebben, terwijl bijvoorbeeld een hedendaags cultuurfilosoof als Michel Foucault integendeel de nadruk legt op de manier waarop de ervaringen, vondsten en misdaden, profetieën en verwachtingen van ieder van deze lagen nog steeds op onze materiële en vooral imaginaire actualiteit inwerkt. Materieel toont de auteur bijvoorbeeld altijd aan wat er van een bepaald gebouw uit het verleden vandaag nog te bezichtigen valt en hoe je er vaak de resten van de op elkaar volgende bouwstijlen naast en door elkaar kan ontdekken. Dat alleen al zou volstaan om de zorgvuldige lectuur van dit boek aan te raden aan de verlichte bezoeker. Met ‘verlicht’ bedoel ik hier ‘in de geest van de auteur zelf’, in scherpe maar aangename tegenstelling tot meer bekrompen geesten die alleen maar op zoek gaan naar de (joodse, christelijke of Arabische) archeologische en ideologische argumenten voor hun Grote Gelijk en die uiteraard als bij wonder altijd vinden wat ze gezocht hebben. Wat geldt voor huizen, grachten, tunnels, waterbronnen en muren, geldt nog oneindig veel meer voor ideeën, dromen, waanbeelden en fantasieën in een land waar volgens de gelovigen respectievelijk de Bijbelse profeten en Jezus gepredikt hebben en van waar Mohammed, voor de moslims de laatste profeet, in een visioen ten hemel opgestegen is. Het woord ‘oneindig’ is hier geen hyperbool, want voor al die gelovigen en hun vertegenwoordigers is Jeruzalem de plaats waar hemel en aarde elkaar raken en waar daarom elk woord, elk gebaar en vooral elk symbool van levensbelang is en zelfs voor eeuwige zaligheid of verdoemenis instaat. Deze intensiteit, die vaak aan het fanatieke grenst met alle connotaties van ultraorthodoxie, fundamentalisme en dodelijke onverdraagzaamheid, geeft een extra dimensie aan de drieduizend jaar oude machtsstrijd tussen individuen, clans, sekten, geloofsgemeenschappen en etnische groepen die nog altijd niet voorbij is. Montefiore is verre van naïef: hij weet dat het de verschillende elkaar bestrijdende heersers en hun aanhangers vooral om macht, rijkdom, aanzien en seks te doen was, maar ze konden daarbij handig gebruik maken van al de intens beleefde vormen van geloof en bijgeloof die tot op vandaag een veel te prominente rol in de stad en de regio spelen. Een interessant voorbeeld hiervan is het merkwaardige fenomeen van de Engelse en vooral Amerikaanse christelijke zionisten die de echte (reëel bestaande) joden gebruiken om hun waanidee van de Wederkomst van de Messias te realiseren. Op dat moment zullen de uit de diaspora teruggekeerde joden voor de keuze gesteld worden zich tot het (fundamentalistische) christendom van deze sekten te bekeren of voorgoed verdoemd te worden. De zionisten zijn echter slim genoeg om de materiële en politieke steun van deze gedreven dispensationalists (van dispensatio, goddelijke wilsbeschikking) dankbaar te aanvaarden, en als die Wederkomst werkelijk plaats zou vinden, zullen we wel zien. Dit fanatisme bezielt al meer dan duizend jaar de beschamende vetes tussen de Latijnen, de Grieken en de Armeniërs in de kerk van het Heilig Graf, die regelmatig met vuisten, kandelaars en wierookvaten worden uitgevochten, of de onoverbrugbare kloof tussen liberale joden en Palestijnen aan de ene kant en hun door haat bezeten geloofsgenoten aan de overkant. Na de lectuur van dit duizelingwekkende boek komt onvermijdelijk de vraag op hoe we ooit uit die messianistische en chiliastische heksenketel kunnen ontsnappen. Wat zal bijvoorbeeld op een gegeven moment een aantal ultraorthodoxe fanatici ervan weerhouden de Rotskoepel, de derde heiligste plaats van de islam (maar dan wel op de joodse Tempelberg) op te blazen? Ondanks de telkens terugkerende horrorverhalen over wraak en weerwraak, de talrijke keren dat de stad in brand gestoken of gebombardeerd werd en haar inwoners uitgemoord, verkracht of verdreven en de beschrijvingen van de ellende van het gewone volk, zit er ook een hoog Si Jérusalem m’était conté-gehalte (naar Si Versailles m’était conté van Sacha Guitry uit 1954) in deze biografie. De doorsneepelgrims, of ze nu zionist zijn, christelijk gelovig of anti-imperialist, hebben absoluut geen idee van de vele intriges, cabaret- en bordeeltoestanden, sluipmoorden en overspelschandalen die je eerder met Babylon en haar beroemde inwoonster, het Gay Paree van de belle époque of desnoods Las Vegas zou associëren. Montifiore toont echter aan dat ook dit verborgen aspect van Jeruzalem van alle tijden en culturen geweest is, waardoor je toch een enigszins ander beeld van de ‘heilige stad’ te zien krijgt. Deze in alle opzichten onthullende biogafie bewijst vooral dat deze stad slechts heilig kan worden genoemd dankzij haar dissidente profeten die altijd al tegen hebzucht en ontucht gefulmineerd hebben, dankzij Jezus van Nazareth die eveneens voor zijn vranke uitspraken moest boeten en dankzij die mensen die hun respectievelijke godsdienstige overtuiging beschouwd hebben als een gave van god die ze aan hun medemensen respectvol moesten doorgeven in plaats van op te dringen. Dat dergelijke mensen jammer genoeg nog steeds een uitzondering vormen, wordt door het volgende citaat geïllustreerd:
‘Het Jeruzalem van nu is in de greep van een schizofrene angst. Joden en Arabieren komen niet in elkaars wijken; seculiere Joden blijven uit de buurt van ultraorthodoxe Joden, die hen met stenen bekogelen omdat ze niet rusten op de sabbat en oneerbiedige kleding dragen. Messianistische Joden stellen met hun pogingen tot gebed op de Tempelberg de vastberadenheid van de politie op de proef; en de christelijke sekten blijven zich roeren. De gezichten van de Jeruzalemmers verraden spanning, hun stemmen zijn boos en je voelt dat niemand weet wat de toekomst brengen zal.’
Als liberale, ruimdenkende jood verdedigt Montefiore aan het einde van dit monumentale werk in grote lijnen de redelijke vredesvoorstellen die de Israëlische en Palestijnse onderhandelaars in 2001 in Taba uitgewerkt hadden, maar hij is ervan overtuigd dat die slechts een kans op slagen hebben wanneer de mensen eindelijk de moed zullen verworven hebben om kritisch, maar met open geest naar elkaars verhaal te luisteren.
[Ludo Abicht]
Drs. P.F. Goedendorp
Eigenlijk zou de stad door haar ligging – verscholen in het landschap en ver van hoofdwegen – de betekenis van een provincieplaats niet kunnen overstijgen. Toch werd Jeruzalem in zekere zin het middelpunt van de wereld. Heilige stad voor joden, christenen en moslims; strijdperk voor botsende beschavingen; politieke twistappel en de enige stad die zowel aards als hemels is. Een puur politieke of religieuze beschrijving van drieduizend jaar geschiedenis had de auteur, Amerikaans historicus en journalist, niet voor ogen. Hij laat naast de grote verhalen ook minder bekende historische bronnen en eigentijdse stemmen aan het woord. Zo werd het een omvangrijk werk, maar de levendige stijl en meeslepende verteltrant maken het niet gemakkelijk om dat terzijde te leggen. Geschiedschrijving met literaire kwaliteiten, goed in het Nederlands vertaald. De hoofdtekst eindigt met de beschrijving van de Zesdaagse Oorlog van 1967. Recentere ontwikkelingen komen in een epiloog aan bod. Verspreid over het boek foto's en kaarten in een aantal katernen. Gedetailleerde eindnoten. Bibliografie. Voor een breed publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.