De kamers van de melancholie : over angst, verveling en depressie
Karin Johannisson (Auteur)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo, cop. 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 415.3 JOHA |
Besprekingen
31/12/2011
De geschiedenis van de gevoelens — ‘emotionology’ met een verschrikkelijke term — is een discipline die recent aan een bloei toe is. Er bestaan geschiedenissen van de verliefdheid, van de woede, van de vriendschap enz. In veel van die werken stelt de bestudeerde ‘state of mind’ de onderzoeker in staat om ontwikkelingen in het denken van de voorbije eeuwen bloot te leggen. Michel Foucaults Geschiedenis van de waanzin (1961) biedt een goed voorbeeld van wat dergelijke geschiedenissen in hun mars kunnen hebben. Waanzin in de late middeleeuwen, zo toont Foucault aan, is iets heel anders dan waanzin in de achttiende eeuw en nog iets anders dan datgene wat wij vandaag onder het begrip verstaan. In de goede handen van Foucault wordt de geschiedenis van de waanzin een geschiedenis van een hele cultuur, met raakpunten in de politieke geschiedenis, de sociale geschiedenis, de literatuur- en kunstgeschiedenis en de geschiedenis van de geneeskunde.
Karin Johannisson verwijst in haar in 2009 oorspronkelijk in het Zweeds verschenen geschiedenis van de melancholie een paar keer naar Foucault, maar haar eigen aanpak verschilt in veel opzichten van die van de Fransman. Johannisson is hoogleraar ideeën- en wetenschapsgeschiedenis aan de universiteit van Uppsala, waar Foucault aan het einde van de jaren vijftig grote delen van zijn boek over de waanzin schreef. Haar De kamers van de melancholie: over angst, verveling en depressie was in Zweden een groot succes. Het boek werd er genomineerd voor een belangrijke non-fictieprijs en is intussen ook in andere Europese landen op de markt.
De vergelijking met Foucault lijkt wellicht oneerlijk: wie zou immers wel aan die bijna buitenmenselijke norm kunnen voldoen? Maar ook los daarvan vind ik De kamers van de melancholie niet echt geslaagd. Johannisson bestempelt haar werk voortdurend als een geschiedenis, maar op echt historisch onderzoek is dit boek niet gebaseerd. Mogelijk kan die halfslachtigheid typisch heten voor de discipline waarin deze geschiedenis van de melancholie zich inschrijft. Zijn niet gevoelens, los van de historische veranderlijkheid die hun belang kan kenmerken, juist de kern van wat het mens-zijn — door de eeuwen heen dus — uitmaakt? Vriendschap en verliefdheid kunnen in verschillende periodes van de westerse cultuurgeschiedenis dan wel andere invullingen kennen, maar men zal het wel des mensen noemen dat ze ongeacht de tijd waarin ze leven vriendschap kennen en verliefd worden.
Men zou deze overweging inderdaad ter verdediging van Johannisson kunnen inroepen, maar dan nog blijf ik vinden dat haar boek te veel op het tijdloze gevoel focust en te weinig voor de resoluut historische aanpak kiest. Als ze al historisch redeneert, dan volgens de logica van de grote lijnen. Er zijn volgens haar drie fasen in de geschiedenis van de melancholie te onderscheiden, waaraan ook een specifieke kleur kan worden toegekend: zo is er de zwarte melancholie, de grijze en de witte. Het is niet moeilijk achter deze kleurschakering een evolutie te vermoeden (grijs is wat zwart en wat wit) en die indruk bevestigt nogmaals de weinig historische aanpak van Johannisson.
De zwarte melancholie is de melancholie van de vroegmoderne tijd, een periode die Johannisson in de zeventiende en de achttiende eeuw plaatst. Het melancholische individu dat haar prototype vormt, is de Amsterdamse hoogleraar Caspar Barlaeus, die zichzelf niet alleen bestempelde als melancholicus, maar zijn aandoening ook analyseerde. Van zijn dokter krijgt Barlaeus te horen dat hij geen hazenvlees mocht eten: het zwartrode bloed van het dier zorgt ervoor dat de haas het melancholieke wezen bij uitstek is. Wat er zo typisch vroegmodern is aan dit soort melancholie toont Johannisson niet echt. Ze vergelijkt Barlaeus’ aandoening met een moderne burn-out: de melancholicus wordt zijn leven moeër en moeër, verliest alle werklust en zijn darmen slaan in de knoop.
Dat laatste detail keert terug in de tweede fase, die van de grijze, romantisch-moderne melancholicus. De geschiedenis van de melancholie is voor Johannisson ook een geschiedenis van eetstoornissen, gaande van vraatzucht tot anorexie. Prototypisch voor de tweede fase is Sören Kierkegaard, die in de dagboekfragmenten van zijn Of, of (1843) de melancholische toestand vormgeeft als een permanente staat van ambivalentie. De melancholicus balanceert tussen zelfvertrouwen en -twijfel en hij haalt uit die toestand ook inspiratie. De categorie bevat nogal wat kunstenaars, over wie Johannisson in dit boek overigens wel fraaie pagina’s schrijft (Kafka, Virgina Woolf, Proust).
De laatmoderne melancholie is wit. Het sleutelwoord hier is depressie, het besef dat iets verloren is gegaan en nooit zal terugkeren. En terwijl de prototypes van de zwarte en de grijze melancholie mannen met een bekende naam zijn, is de witte melancholie voor Johannisson de melancholie van de naamloze vrouw. Wie zich de geschiedenis graag voorstelt in grove algemeenheden en brede categorieën, is bij Johannisson aan het goede adres. Wie een historisch gesproken iets genuanceerdere analyse zoekt, beveel ik graag het boek aan waarnaar al op de eerste pagina van De kamers van de melancholie wordt verwezen: de prachtige tentoonstellingscatalogus die Jean Clair in 2005 samenstelde onder de titel Mélancolie: génie et folie en occident. [Jürgen Pieters]
M.A.M. Bomhof, neuroloog-psychiater
Sinds 1996 is de auteur (1944) hoogleraar in de ideeën- en wetenschapsgeschiedenis in Uppsala. Zij schreef dertien boeken over sterk wisselende onderwerpen waarvan een aantal in dit boek zijn verwerkt. In 1996 verscheen 'Het duistere continent' over dokters en vrouwen in het fin de siècle. Nu beschrijft zij de cultuurgeschiedenis van de melancholie. Het is geen medisch of romantisch boek, maar een gedegen wetenschappelijk werk dat prettig leest omdat zij talloze literaire, historische, psychologische en medische bronnen gebruikt met uitstappen naar belendende cultuurhistorische onderwerpen. Het gevoel melancholie heeft in de loop der tijden vele verschijningsvormen, uitingen en benamingen gehad. Vandaar de 'kamers'. Van de Grieken tot nu waarbij pas vanaf de negentiende eeuw het ziektebegrip depressie ontstond. Ook de angst, de slapeloosheid, de zwerflust, de verveling en de vermoeidheid die telkens een kernpunt waren, komen naar voren. Kortom: een gedegen cultuurhistorische beschouwing over het gevoel van melancholie in de loop der tijden. Met enkele afbeeldingen in zwart-wit, literatuurverwijzingen in eindnoten en een register op persoonsnamen. Een goed, gedegen, niet gemakkelijk boek over een onderwerp waarover weinig soortgelijks bestaat.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.