Fabels
Jean De La Fontaine
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2010 |
JEUGD : VERHALEN ROOD (9-11 J.) : FRAN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2010 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : FRAN |
ua/an/28 j
Ed Franck heeft geen exotische setting nodig om je aandacht te grijpen in de eerste bladzijden van dit kinderboek. 'De kabouters vallen aan!' is de openingszin waarmee een oude man de klas beschrijft die zijn bejaardentehuis komt bezoeken. Met zijn 'kabouter' heeft Mo geluk. Wout is een allenig jongetje met een goed hart en veel geduld - al is hij in gedachten erg kritisch over de bejaarde die hem werd toegewezen: 'Hij leek te klein voor zijn huid. Een beetje alsof iemand hem had laten leeglopen en vergeten was hem weer op te pompen.' Gelukkig hoeft Wout met Mo niet over de duivensport te praten, zoals zijn juf had voorgesteld.
Er zijn veel jeugdboeken die een bijzondere band beschrijven tussen een kind en een ouderling, maar weinig bejaarden worden zo scherp en zelfkritisch geschetst als Mo. Het laat zich natuurlijk raden dat Wout door zijn cynisme heen kan prikken en dat er zich stilaan een vriendschap ontwikkelt tussen het jongetje zonder vrienden en de oude knar. Ook kun je er in veel jeugdboeken van op aan dat een oud hoofdpersonage het einde van het verhaal niet haalt. Er wordt nogal gemakkelijk ingezet op ontroering wanneer Wout probeert om kanariegezang binnen te smokkelen in de kamer van Mo - dat miste hij van vroeger. De spitse Mo overtuigt beter dan zijn geëmotioneerde tegenhanger, al is de afscheidsscène erg aangrijpend. Interessant zijn ook de figuren in de rand: de andere bejaarden, die Wout af en toe aanspreken en over wier leven je enkel flarden te horen krijgt. Hier laat Ed Franck ruimte aan jonge lezers om het plaatje aan te vullen en zelf een band te zoeken met de oude personages - als ze net zo empathisch ingesteld zijn als Wout. (vj)
00/00/0000
Een krasse knorpot van negentig
Oude mensen in kinderboeken, ze gaan al jaren mee, maar recent krijgen ze meer en meer een centrale plaats. Ook op dit vlak geeft de kinderliteratuur een beeld van wat er in de maatschappij beweegt. In de meeste boeken gaat het om gezellige en hulpvaardige opa's en oma's, maar Ed Franck pakt het in Een kanarie in mijn hoofd anders aan. Hij voert 'een krasse knorpot van negentig' op.
We leren de oude Mo kennen via Wout. Als die met zijn klas een bezoek brengt aan het bejaardentehuis, ontmoet hij toevallig Mo. Het klikt tussen hen, en Wout wordt een vaste bezoeker. Ed Franck focust op de groeiende verstandhouding tussen beiden. Daartoe kiest hij voor een hij-verhaal, met Wout als focalisator. Op die manier kan hij de nodige afstand bewaren, en tegelijk veel aandacht schenken aan Wouts gedachten. Hij typeert hem als een stille, bedachtzame jongen, met een voorliefde voor bijzondere woorden en boeken, een typisch Franck-personage. Een van de bewoners noemt Wout een leesbeest, en voegt eraan toe: 'Leeskinderen kijken anders naar de wereld dan speelkinderen. Omdat ze anders in de wereld staan.' Nadat een van de bewoners van het tehuis het lot van de pianovrouw typeerde als treurig, bedenkt Wout: 'Wat een mooi woord voor iets droevigs.' En ook de uitspraak 'Het mooiste geluid, op de stilte na' vindt hij 'mooi gezegd'. Het voordeel van zo'n wijs en taalvaardig personage is dat de lezers kunnen genieten van mooie, beeldrijke en verrassende formuleringen. De muziek van Mozart doet Wout denken aan 'het zijige dekentje waarmee hij als kleuter jarenlang had rondgezeuld.' Ook in zijn gesprekken met Mo komt hij vaak verrassend uit de hoek: 'Je gezicht is net een landkaart, Mo. Je rimpels zijn net riviertjes, alle water vloeit naar je ogen.' Waarop Mo reageert 'Mijn ogen zijn vijvers en mijn neus is een eilandje met een heuvel.' Deze aandacht voor bijzondere taal heeft ook een nadeel. Soms komt Wouts taal gemaakt of te wijs over, bijvoorbeeld wanneer hij uitlegt hoe slim vogels wel zijn: 'Raven zijn niet dom, Mo. Als je een deksel op het pasgevulde etensbakje van een hond legt, blijft die er dwaas voor staan en weet hij niet wat hij moet doen. Maar een raaf? Die trippelt er even omheen, bekijkt het probleem en begint dan aan het deksel te sleuren.' Ook andere personages en de auctoriale verteller gebruiken geregeld beelden die meestal sterk emotioneel geladen zijn: '"Je bent een heerlijk knulletje, weet je dat?" zei ze met een stem als een poezenvacht.' Overigens prikkelt Franck ook op andere manieren de literaire smaakpapillen van de lezer. Hij werkt met symbolen, zoals de bosanemonen, die staan voor het leven dat verder gaat, of de klok die Mo op zekere dag niet meer opwindt, en Mo's pet als band met het verleden: een symbool dat extra geladen wordt wanneer Mo de pet aan Wout geeft. Die pet zorgde trouwens voor de eerste klik tussen de oude man en de jongen. '"Maar mijn pet heb ik nog. Dan lijkt het niet voorgoed voorbij, begrijp je?" Wout knikte, hij had ook nog altijd een knuffel omdat hij niet wilde dat vroeger helemaal voorbij was.' Een van de mooiste fragmenten in het boek draait helemaal om taal, en hoe je het best iets verwoordt. Zo dicteert Mo een brief aan de directrice van het tehuis waarin hij een groentetuin wil 'eisen'. '"Eisen?" zei Wout. "Dat klinkt zo... Ik weet niet. Er is een deftiger woord, eh... Nee, wacht even, wacht even... Verzoeken! Ja, verzoeken, klinkt dat niet vriendelijker?"' Na het moeizame begin gaat het vlotter, tot Mo wil dicteren dat 'die suffe ouwe koppen minder snel dement zullen worden tussen jonge slaplantjes'. Na wat gekissebis staat er uiteindelijk: 'Het zorgen voor jonge planten zal zeker een heilzame invloed hebben op de geest van de tuiniers.'
Het aantrekkelijkste van het boek is de typering van de relatie tussen Wout en Mo en de evolutie daarvan. Ed Franck verwoordt subtiel hoe het vertrouwen tussen de twee toeneemt, en hoe Wout meer en meer in de ban raakt van de oude Mo, ondanks ? of misschien net door ? zijn gemopper. Daarbij weet hij steeds beter Mo's ironie te begrijpen. Vraag is of de jonge lezers die altijd even goed zullen kunnen duiden. Er blijft echter genoeg makkelijk herkenbare humor om de balans met de sterke emoties in evenwicht te houden. Wout wordt in het tehuis geconfronteerd met dementie, lichamelijke aftakeling, vereenzaming, en diep verdriet. Maar Mo's stekelige typeringen en commentaar en zijn niet aflatende plagerijen zorgen voor tegengewicht. Slechts een enkele keer is de humor goedkoop, wanneer Mo van bij de eerste kennismaking met Wout vertelt hoe hij aan zijn vreemde naam kwam op het moment dat zijn moeder bij de geboorte 'zijn piemeltje' zag. Behalve humor, typeert ook fantasie de oude Mo. Hij is een fantast voor wie de grens tussen realiteit en verzinsel flinterdun is. Heel mooi is de passage waarin hij zijn fantastische, kinderlijke droom vertelt, met Wout in de rol van reddende engel, wat bij de laatste opvallend nuchtere, volwassen commentaar uitlokt.
Belangrijk voor Wout is dat Mo hem als een volwassene behandelt: 'Nog nooit had een grote mens zo met hem gepraat, zo, eh... ernstig, ondanks alle grapjes. Hij vond het geweldig. Maar hij zat er wel een beetje beduusd bij te kijken.' Verder in het boek reikt Wouts volwassenheid wel heel ver, wat de geloofwaardigheid van het verhaal bedreigt. De jongen stelt er zelf voor om Mo te wassen onder de douche. In elk geval leert Wout door deze en andere confronterende gebeurtenissen en uitspraken veel over zichzelf, en over het leven. De centrale levensles die Mo hem geeft, is dat hij bijzonder is en dat iemand dat ooit zal opmerken. Maar Mo geeft tussendoor ook andere levenswijsheden mee, soms met zijn typische gevoel voor humor. Zo gaf een monnik hem ooit als belangrijkste les mee '[d]at vlooien verdomd hard kunnen bijten.'
Ed Franck heeft weinig woorden nodig om veel te zeggen: 'Hij liegt weer, maar hij liegt mooi.' denkt Wout als Mo weer aan het fantaseren is. Als het verhaal, en ook Mo, zijn einde naderen, worden de alinea's en de zinnen korter, waardoor de lezer met Wout naar het onafwendbare toeleeft. Dat einde past perfect: de koppige Mo laat niet op zijn kop zitten... [Jan Van Coillie]
Julienne van den Heuvel
Wout bezoekt met zijn klas een bejaardentehuis. Alle deuren staan open, de meeste bejaarden zijn wel in voor een praatje. Wout kiest echter de dichte deur van Mo, die niet op contact zit te wachten, lijkt het. Maar de stille Wout (10), die niet met leeftijdgenoten omgaat, en de knorrige Mo (90) een ondeugende mopperkont mogen elkaar wel. Wout blijft bij hem op bezoek gaan en maakt ook contact met de andere bejaarden. Het verhaal schetst een aandoenlijk beeld van deze bijzondere vriendschap. De oudjes worden met hun eigenaardigheden liefdevol neergezet. Hoewel het vanuit Wout verteld wordt, komt de lezer weinig van hem te weten, waardoor hij niet echt tot leven komt. Bovendien trekt hij erg volwassen conclusies. Het verhaal, met heel rake, humoristische dialogen, speelt zich helemaal af in het bejaardentehuis. Mo vertelt het een en ander over zijn vroegere leven. Hij heeft bijvoorbeeld zijn zoon verloren in de leeftijd van Wout, maar ook dat wordt slechts aangestipt. Ondanks deze bedenkingen zullen kinderen het met interesse lezen. Stemmige omslagillustratie, passend bij de sfeer van het verhaal. Vanaf ca. 9 jaar.
Annelies Cochuyt
ua/an/22 j
Als Wout met de klas het bejaardentehuis bezoekt, ontmoet hij Mo. Mo is een negentigjarige mopperkont. Het eerste gesprek verloopt stroef maar na een tijdje klikt het wel. Wout raakt geïntrigeerd door de verhalen van Mo en besluit om Mo vaker in het bejaardentehuis te bezoeken. Tijdens zijn vele bezoekjes leert hij ook de andere bewoners kennen. Hij ontmoet er Moedervlek, die een sjaal en muts voor hem breit, de Professor, de Sluiervrouw, Karel de Dikke en de Pianomevrouw. Toch blijft Mo zijn beste vriend.
Ed Franck vertelt op een vertederende en ontroerende manier over de groeiende vriendschap tussen een jongen van tien en een man van negentig. Een innemend verhaal dat de kloof tussen generaties moeiteloos overbrugt en waarvan je vanzelf stil wordt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.