Passie voor de patiënt : werken met kanker
Manon Huizing
Guus Van Holland (Auteur), Renate Verhoofstad (Auteur), Dirk Jan Roeleven (Auteur)
15/01/2014
Ciclissimo! is een bundel wielerverhalen met als centraal thema Italië. Volgens de achterflap is hier alle reden voor: ‘Een wielrenner is een man alleen. Op zijn fiets is hij op zichzelf aangewezen. Behalve in Italië. Daar heeft de coureur een status apart. Nergens ter wereld worden de renners uit het wielerpeloton zo aanbeden als daar. […] Italië is voor wielerliefhebbers – dat geldt zowel voor schrijvers als voor professionele en amateurwielrenners – de hemel op aarde.’ In negen bijdragen schetsen evenzoveel Nederlandse auteurs uiteenlopende aspecten van het wielrennen in Italië. De onderwerpen en ook het perspectief van waaruit de verhalen zijn geschreven, zijn heel divers. Zo schrijft sportjournaliste Renate Verhoofstad over hoe zij uiteindelijk een afspraak weet te regelen met de Italiaanse winnaar van Parijs-Roubaix, Andrea Tafi. Tafi wil best een interview geven, maar liefst bij een bord pasta aan het strand en adviseert Renate dringend haar bikini mee te brengen. Wielercommentator Mart Smeets beschrijft in ‘Een goede lunch in San Remo’ beeldend hoe aan het begin van ieder wielerseizoen de karavaan wielerverslaggevers zich meldt in Mare Nostrum, een restaurant op 87 passen afstand van de finish van de klassieker Milaan-San Remo. Het perspectief van de media wordt ook belicht in de bijdrage van Eric Arends over Candido Cannavò, de voormalig hoofdredacteur van La Gazetta dello sport.
Het perspectief van Richard Plugge is totaal anders. Hij geeft de karakteristieken van twee beroemde Italiaanse bergen: de Passo Pordoi en de Colle delle Finistere. Beide bergen hebben meermaals het verschil gemaakt in de Giro, maar zijn ook voor wielertoeristen de moeite van beklimmen zeker waard. Minder sterk is de bijdrage van Reinier Honig en Gijs Zandbergen onder de titel ‘Klaarblijkelijk is Di Luca gewoon een aardige man’. Zandbergen beschrijft de eerste schreden van Honig als prof bij het Italiaanse Acqua & Sapone, wat een op zich interessant inkijkje oplevert. Onduidelijk is echter waarom het verhaal vernoemd is naar de dan geschorste Di Luca, terwijl deze slechts een paar alinea lang meefietst. Guus van Holland geeft in ‘Paradiso’ een korte impressie van een eeuw Italiaans wielrennen, van Bartoli tot Pantani. Paul Feld en Ludo van Klooster doen in ‘De Giro in isolement’ iets soortgelijks, maar zoomen hierbij sterk in op de neiging van de Italiaanse media om het wielrennen te reduceren tot twee rivalen: Coppi en Bartali. Ook laten ze zien dat de Giro een wereld op zichzelf is.
Ooit, tijdens een training door de Italiaanse bergen, beloofde Dirk Jan Roeleven een fietsenmaker die hem weer op gang hielp dat hij zou terugkomen om bij hem een echt Italiaanse fiets te bestellen en die vervolgens eigenhandig naar huis te rijden. Roeleven loste die belofte in na twaalf jaar en beschreef zijn reis in De nieuwe fiets. In Ciclissimo! zijn die delen hieruit opgenomen waarin Roeleven beschrijft hoe hij in het kleine Italiaanse dorpje van de fietsenmaker aankomt, zijn nieuwe fiets ophaalt en een eerste trainingsrit maakt. Een interessant perspectief is ook dat van de Italiaanse wielrenner Pinotti, die een tijdlang heeft gecorrespondeerd met wielerliefhebber Gijs Zandbergen over wat hij gedurende het wielerseizoen meemaakte. In Ciclissimo! is hieruit een bijdrage opgenomen die verder enkel nog te vinden is in een Duitstalig boek.
Hoewel het thema ‘wielrennen in Italië’ slim gekozen is, rammelt de afwerking van dit boek. Elk afzonderlijk verhaal is eerder al in boekvorm of als tijdschriftartikel verschenen en behalve dat de verhalen over wielrennen in Italië gaan, lijken ze vrij willekeurig bij elkaar gezet. Een inleiding op het thema dat als verbinding zou kunnen fungeren ontbreekt. Door de korte verhalen is het wel bij uitstek een boek voor op het nachtkastje en kan het dienen als springplank voor het lezen van de boeken en tijdschriften waarin de verhalen oorspronkelijk verschenen zijn. [Fedor de Beer]
Erwin van Klinken
Verhalenbundel waarin de Ronde van Italië, de Giro, centraal. Deze wielerronde is dit jaar begonnen in Amsterdam. De renners hebben drie dagen in Nederland gekoerst alvorens ze naar Italië vlogen. In het boek, dat bijdragen bevat van sportjournalisten, renners en liefhebbers van de sport, wordt met kleurrijke anekdotes de soms verheerlijkte status van de wielrenner in Italië geïllustreerd. De auteurs beschrijven dit op diverse manieren, de ene schetst deze status door een interview met een renner, de ander door een fietstocht door Italië te beschrijven, weer een ander door een briefwisseling tussen twee renners te tonen. In de optekening van het Italiaanse wielerleven worden verder verhalen over Giro-etappes, het ontstaan van de sportkrant en beschrijvingen van Italiaanse cols meegenomen. Het geheel geeft een goed beeld van de bijzondere plaats die de wielersport in Italië inneemt. Door de mengeling van verhalend proza, essays en briefwisselingen is het ook voor niet wielerkenners toegankelijk, temeer omdat de nadruk niet op de koers alleen ligt. De meeste bijdragen verschenen eerder in diverse publicaties over de wielersport, waaronder het wielertijdschrift 'De Muur'.