De kracht van het nu : gids voor een bewust en gelukkig leven
Eckhart Tolle
Eckhart (Auteur), C.O. Jellema (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Historische Uitgeverij, 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 233.3 ECKH |
00/00/0000
Goddelijk ingetogen en hartstochtelijk
Vertalingen van Meister Eckhart en Hadewijch
De afgelopen jaren kwamen heel wat vertalingen van dertiende-eeuwse mystici op de markt. Meister Eckhart (1260-1328) en Hadewijch (eerste helft dertiende eeuw) profiteerden volop van de hernieuwde belangstelling. Eckhart werd vertaald door de Nederlandse dichter C.O. Jellema, die Duits en theologie studeerde. De Historische Uitgeverij gaf in 2001 in twee deeltjes De traktaten en de Preken uit. Nu zijn beide boeken in één kloek deel opnieuw beschikbaar. En Hadewijch werd nog meer verwend. In 2002 publiceerde Lucienne Stassaert bij Uitgeverij P haar 'hertaling' Minne is wonderzoet in al haar stormen (een keuze uit de Mengeldichten en Strofische gedichten), in 2009 gevolgd door de Liederen (uitgegeven, ingeleid, vertaald en toegelicht door Veerle Fraeters & Frank Willaert, met een reconstructie van de melodieën door Louis Peter Grijp). En in de magistrale 'Perpetua'-reeks brengt dichter Jan Kuijper nu Hadewijchs Liefdesliederen (eentalige, Nederlandse editie).
Vooraleer ik mij waag aan de verschillende vertaalstrategieën, schets ik kort het leven en de specifieke mystieke ingesteldheid van beide religieuze zielen die zich in hun zoektocht naar God zo diep engageerden dat hun ervaringen ook buiten het expliciet christelijke kader een sublieme waarde blijven behouden. We kunnen doorbomen over de beperking die welbepaalde religieuze tradities aan de mystieke gedrevenheid opleggen, maar we stellen evenzeer vast dat het mystieke engagement een specifieke religieuze traditie nodig heeft om zich te openbaren. Het is de typische kracht van de mystiek dat zij boven het theologische uitstijgt en toch een universele en diepmenselijke zeggingskracht behoudt. De mystiek gaat met andere woorden niet verloren, integendeel, ze blijkt een algemeen-menselijke ervaring die in alle godsdiensten bewaard blijft. Vele mystici hebben bijgedragen tot de poëtische ontwikkeling van hun taal. Hun keuze voor de volkstaal is al een eerste wenk: mystieke ervaringen kunnen uitgezegd worden in een 'profane' taal en zetten daardoor een eerste voorzichtige stap buiten de theologische taal die niet voor iedereen toegankelijk was of is. Alsof nieuwe ervaringen nood hadden aan een nieuwe taal.
Meester Eckhart was een Duitse Dominicaan die later door de paus werd veroordeeld voor wat het Vaticaan 'mystieke en pantheïstische theorieën' noemde. Dominicanen zijn predikheren. Het verbaast ons dus niet dat Eckharts mystieke inzichten via preken en traktaten tot ons gekomen zijn. De Meester schreef zowel in het Latijn als in het Duits. Vertaler Jellema duidt het specifieke belang van Eckhart zo: 'Wat hem van zijn voorgangers onderscheidt is, nog afgezien van zijn eruditie, een uitzonderlijk verbaal talent dat hem in staat stelde die gewone en nog niet voor subtiele filosofisch-theologische speculaties geëigende omgangstaal zo te hanteren, soms door aan bestaande woorden een nieuwe, abstracte betekenis toe te voegen, soms door zelf begrippen in te voeren, dat ook de moeilijkst in formuleringen te vatten gedachtegangen erin konden worden gebruikt.' Typisch voor Eckhart is dat hij zijn mystieke ervaringen formuleert in een taal die filosofisch (en theologisch) zwaar beïnvloed is door de (aristotelische) scholastiek en het neoplatonisme. Toch blijft de mysticus niet aan dat begrippenapparaat vasthaken. Eckhart is vervuld van het inzicht dat God feitelijk onnoembaar is. In een van zijn preken zegt hij daarover: 'Ja, God rust niet daar, waar Hij het eerste begin is; Hij rust daar, waar Hij het einde en het tot rust gekomen zijn is van al het zijn; niet dat dit zijn daar tot niets wordt, integendeel: het wordt daar in zijn laatste einde voleindigd naar zijn hoogste volmaaktheid. Wat is dat laatste einde? Dat is de verborgen duisternis der eeuwige godheid en is ongekend en werd nooit gekend en zal nooit gekend worden. God blijft daar in zichzelf ongekend, en het licht van de eeuwige Vader heeft daar eeuwig naar binnen geschenen, en de duisternis begrijpt niets van het licht.' Ik vind de vertalingen van Jellema zeer geslaagd, zowel in de Preken als in de Traktaten. Over zijn vertaalstrategie schrijft de Nederlandse dichter: 'Dat mijn vertaling niet voorzien is van voetnoten, noch van een inleiding die het denken van Eckhart zou belichten [...] is een keus ? zoals elke keus aanvechtbaar ? enerzijds berustend op het feit dat ik me op dat omvangrijke wetenschappelijke terrein niet voldoende competent acht, anderzijds op mijn wens geen studieboek te presenteren, doch iets als een 'livre de chevet', een boek dat men bij gedeelten leest en herleest om het gelezene te overdenken, zoals ook gedichten gelezen willen worden: om, langzaam erin doordringend, zich ermee te vereenzelvigen.' Er bestaan inderdaad vertalingen van Eckharts proza die, beladen met erudiete commentaren, als uitgedroogde bomen ter aarde liggen. Jellema slaagt erin, in een zeer rustig maar toch ook levendig Nederlands, de lezer mee te nemen als zat hij in een kerk naar de woorden van de predikant te luisteren. De galm van Eckharts stem klinkt hier nog na, niet als die van een gebiedende magister, maar als de zielenherder die een eigen verworven inzicht langzaam en in proza in de luisterende ziel giet van wie hem is toevertrouwd. Niets van Eckhart gaat zo verloren, maar we worden ook niet gehinderd door stugge filosofisch-theologische taal. Dat is geen geringe verdienste. Wie meer achtergrond wil, beschikt over goede secundaire literatuur. Maar wie voor het eerst kennismaakt met Eckharts zacht-dwingende stem, vindt hier een ritme dat hem binnenvoert in Gods stilzwijgen dat, ondanks of dankzij de Openbaring, een verfrissende dronk is voor hunkerende zielen.
Eckhart schrijft geen poëzie. Er zijn andere mystici die hun wedervaren wél in verzen optekenden en die, vertrekkend van bestaande literaire vormen, de poëtische traditie van binnenuit hebben vernieuwd. Ik denk spontaan aan de onovertroffen liefdeslyriek van de Spaanse karmeliet Johannes van het Kruis of aan de liederen van 'onze' Hadewijch. Via anderen zijn ons haar werken overgeleverd, waarin een voorliefde voor het ridderleven en de brandende trots van haar zelfbewustzijn schitteren. Ook Hadewijch was intellectueel hoog ontwikkeld; ze kende Latijn en Diets en zal vanuit die moedertaal een nieuw idioom ontwikkelen. Ze tekende 45 strofische gedichten op (die hier door Jan Kuijper opnieuw zijn vertaald) in de beste traditie van de hoofse lyriek. Daarnaast schreef ze 16 rijmbrieven en 31 prozabrieven over de praktische kant van haar minnende levensstijl, en nog 14 visioenen. Vóór mij liggen nu drie vertalingen van de liefdesliederen (of Strofische gedichten). Lucienne Stassaert (2002, tweetalig) schrijft het volgende over haar hertaling: 'voor iedere afzonderlijke strofe in een en hetzelfde rijmschema [gebruikte ik] telkens nieuwe rijmklanken, in navolging van Hadewijch. Voor rijmklanken die in hedendaags Nederlands niet meer voorkomen, heb ik alternatieven gezocht, waarbij de inhoudelijke betekenis van een of meer versregels de voorrang kreeg boven het wel of niet alterneren van afwisselend mannelijk en vrouwelijk rijm.' Jan Kuijper (2010, alleen de Nederlandse versie) geeft ons volgend inzicht in zijn vertaalstrategie: 'Ik heb me [...] in de eerste plaats beijverd om Hadwijchs rijmschema's recht te doen, in de tweede plaats gezorgd voor zingbaarheid op de oorspronkelijke melodie [...], en pas in de derde plaats heb ik weergegeven wat Hadewijch precies schrijft ? dat wil zeggen, ik geef de inhoud zo veel mogelijk weer, maar niet woord voor woord en regel voor regel.' Kuijper is blijkbaar niet op de hoogte van Stassaerts poging, want hij laat die onvermeld, wat niet het geval is met de versie van Fraeters en Willaert (2009). Voor deze laatsten is de vertaling een 'hulpmiddel om de Middelnederlandse tekst te begrijpen.' Hier geen literaire ambities, rijm of alliteraties, maar eenvoudigweg een 'dienende vertaling'. Dé grote moeilijkheid is de band die de vertaler nog met het origineel wil behouden. Kuijper knipt die band resoluut door en kiest, zoals in de Lage Landen gebruikelijk is, voor het 'zingende' Nederlands (dat veel gehanteerde 'zingen' had ik ooit wel eens graag geëxpliciteerd gezien). Zijn vertaling van de eerste strofe van het derde Lied: 'Overal zien wij tekens. Ze melden: / de winterse narigheid gaat voorbij. / Het licht, de vogels, de bloemen, de velden / komen uit hun bedrukking vrij. / Het duurt niet lang meer of ze zijn blij: / dan laat de troostende zomer zich gelden ? / de zware slagen zijn voor mij. / Ook ik was blij als het mij vergezelde, / geluk, iets wat ik niet ken van dichtbij.' Bij Fraeters en Willaert gaat het zo: 'De tekenen maken ons heel duidelijk / ? vogels, bloemen, velden, het daglicht ? / dat ze het leed te boven zullen komen, / dat tijdens de winter zwaar op hen drukte. / Aangezien de zomer hen moed kan geven, / mogen zij straks blij zijn, / terwijl ik zware slagen moet incasseren. / Ik zou ook blij zijn, als minnen mij dít zou geven: / geluk, dat zich nooit iets aan mij gelegen liet liggen.' En bij Stassaert: 'Vele voortekens delen ons mee / ? vogels, bloemen, land, zonneschijn ? / Dat ze zullen overwinnen al hun wee / Waarvoor ze 's winters zwichten uit chagrijn. / Omdat de zomer troost groot en klein, Kennen zij weldra pais en vree / Wijl ik moet dulden zware pijn. / Ik zou ook blij zijn, gaf minne me van lieverlee / 't Geluk, dat nooit bekommerd om mij wou zijn.' Kuijpers' versie klinkt onproblematisch duidelijk in het Nederlands, en het gedicht 'zingt', niet gehinderd door de Middelnederlandse taal die niet zo rechttoe, rechttaan klinkt. Alles wordt opgeofferd aan heldere poëzie. Bij Stassaert begrijpt men dat het niet zo naïef-eenvoudig kan. Ook in het origineel zat een afstand tussen Hadewijchs tekst en de teksten van haar tijd. Dat is Hadewijchs poëtische arbeid of dimensie. De vraag die ik mij stel (en waaraan ik niet al te makkelijk wil voorbijgaan) is deze: als poëzie in de oorspronkelijke taal toch een afwijking is van de 'gangbare' taal, moet je deze afwijking dan niet mee vertalen? Is het vertalen van deze afwijking niet de essentie van een poëzievertaling? Bij Stassaert lezen we de afwijking mee met de vormbewuste 'hertaling'. Bij Kuijper is die afwijking verdwenen; hij schakelt ze zelfs bewust uit. Toch zijn beide vertalingen legitiem. Ik lees ze graag samen (met Fraeters & Willaert in mijn achterhoofd), in de comfortabele positie dat ik nu eens niet moet vertalen en de keuzes van andere vertalers gewoon als elkaar aanvullend op mij af kan laten komen. [Bart Vonck]
Drs. C.G. Kok
Meister Eckhart (1260-1327) is een van de beroemdste mystici uit de late middeleeuwen. Hij verwerkte op geheel eigen, ondogmatische wijze de voorafgaande scholastieke theologie (Thomas van Aquino) en een keur aan grote Griekse, joodse, christelijke en islamitische filosofen. Dat resulteert in een soort mengsel tussen logica en poëzie, waarin voortdurend geprobeerd wordt 'god' te begrijpen als het ene en enige, bron van alle zijn, die zonder ophouden uitstroomt (geboren wordt) in de mensenziel en toch helemaal zichzelf blijft. De traktaten zijn toegankelijker - vaak praktischer - dan de preken, maar voor moderne oren blijft veel hoogst abstract en soms bizar. Om deze klassieke teksten te kunnen begrijpen is wel enige voorkennis nodig. Jellema, de dichter-vertaler, heeft gelukkig geen pogingen tot versimpeling ondernomen. Zijn twee nawoorden zijn verhelderend. De in deze verzorgde uitgave gepubliceerde teksten verschenen eerder in twee losse delen in 1999-2001.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.